gMlttataitJittjg.
hij in 1819 met den gewezen commissaris-generaal Elout
die hem als zoon had aangenomennaar Nederland,
waar hij gedurende zes jaren te Vaasen op een school
vertoefde. Later naar Java teruggekeerd, klom hij
achtereenvolgens op tot zijne tegenwoordige hooge be
trekking, in welke hij algemeen geacht wordt.
Gemengde berichten.
Mevrouw van Manen-Thesingh, lid der vereeniging
tot bescherming van dieren te 's Gravenhage, is door
de Londensche koninklijke maatschappij welke het
zelfde doel beoogttot eerelid benoemdwelke onder
scheiding door die maatschappij slechts bij hooge uit
zondering wordt toegekend.
Te Amsterdam heeft in het Rapenburgeene druk
bevolkte buurt, eene vechtpartij tusschen joden en
Christenen plaats gehad. Een Israëliet had namelijk
een dienstbode een klap gegevendewijl hij meende
dat deze hem uitschold. De minnaar der geslagene begaf
zich daaropin niet geheel nuchteren toestandtot den
bekediger en raakte met dezen handgemeen. Van
weerszijden trokken eenige geloofsgenooten partij de
straatsteenen werden te baat genomen om het gevecht
daarmede voort te zettentotdat de politie er in slaagde
om de vechtenden uiteen te drijven.
De burgemeester van Emmer (Drenthe) heeft aan
den commissaris des konings vergunning gevraagd tot
het houden eener drijfjacht op vossen, welk schadelijk
wild aldaar meer en meer schade toebrengt. De ver
gunning is verleend tot het einde der loopende maand.
Een dartele os bracht Zondagnamiddag omstreeks
half zeven schrik en ontsteltenis in den omtrek van
de Muntsluis te Arasterdam. Het beest sprong zóo in
het rond, dat vele wandelaars de vlucht namen, en
anderen, versterkt door het publiek uit de dwarsstraten
van de Reguliersbreestraat, een geregelde jacht begon
nen. Op den Singel wierp een slagersknecht het ver
schrikte dier ter aarde en bond zijne voorpooten.
Hiermede liep de zaak gelukkig af, maar tot het
inzicht dat vee niet aldus door eene dichtbevolkte stad
kan worden vervoerd, zal men denkelijk eerst later
komen.
Hamer van koophandel en fabrieken
van Middelburg.
Zitting van Dinsdag 10 Augustus.
Voorzitter de heer Sprenger.
Afwezig de heeren Borsius, Boddaert en Tak.
De notulen van het verhandelde in de zitting van 6
Juli worden gelezen en goedgekeurd.
Verschillende ingekomen stukken', waaronder handels
en consulaire berichten, worden ter inzage gelegd.
Van burgemeester en wethouders van Eindhoven is
eene missive ingekomenhoudende verzoek om adhaesie
aan een tot de regeering gericht adresstrekkende om
den aanleg van een spoorweg Eindhoven—Weert op
te nemen in het plan tot aanleg van staatsspoorwegen,
in verband met den spoorweg AntwerpenGladbach.
Wordt besloten aan dit verzoek geen gevolg te geven,
niettegenstaande de heeren de Bruijne en Snijders de
missive wilden zenden naar de commissie voor de maand
teneinde het meerdere ot mindere belang van bedoelde
lijn te onderzoeken en daaromtrent advies uit te brengen.
Op een verzoek van het bestuur der vereeniging van
Ned. industrieelenom ondersteuning der pogingen tot
het verkrijgen van een ministerie van nijverheid, als
mede om toezending van afschriften van alle door de
kamer verzonden belangrijke adressen enz., wordt be
sloten zich daartoe bereid te verklaren.
Van den directeur van het postkantoor alhier is ant
woord ingekomen op de hem ingevolge het in de
vorige vergadering genomen besluit, toegezonden misive
betreffende de verlangde plaatsing eener nieuwe brie
venbus.
Uit dat antwoord blijkt, dat het voornemen bestaat,
de eerste lichting der bussen des morgens te 6 uren
te doen plaats hebben. Wat echter de plaatsing eener
bus op de Varkenmarkt betreft, daaraan bestaat vol
gens den directeur geen behoefte, want gemiddeld wor
den geen honderd brieven daags in iedere bus gevonden.
Mocht later een nieuwe bus noodig blijkendan zou die
bij het droge dok dienen geplaatst te worden en de bus
van het Provoosthuis op den Dam verplaatst naar de
Korenbeurs. Wat eindelijk de grieven aangaat, door
de kamer ingebracht tegen de plaats waar thans het
nieuwe postkantoor gevestigd is, die grieven hadden,
naar de directeur opmerkt, behooren ingediend te wor
den toen het daarvoor de tijd was en niet nu de ves
tiging reeds heeft plaats gehad.
Na eene korte discussie waarbij de heer de Stop
pelaar o. a. mededeelde, dat bij de plaatsing van een
nieuwe brievenbus een besteller meer zal noodig zijn
en dat nu reeds de bestelling van iederen brief hier
gemiddeld 3 cent kost, terwijl de heer B. A. Fokker
het bepaald wenschelijk achtte, dat in allen gevalle
een bus op de Groote Markt behouden blij ve, als zijnde
eene plaats die iedere vreemdeling weet te vinden,
werd besloten het antwoord m den postdirecteur voor
kennisgeving aan te nemen.
Namens de commissie, t is uitgenoodigd tot het
geven van nadere inlichting omtrent de internationale
tarieven der staatsspoorwege, werd door den heer de
Bruijne rapport uitgebracht, larvan de conclusie strekte
om de zaak der gelijkstehg van de tarieven voor
Middelburg en Vlissingen m die voor Amsterdam, Rot
terdam en Dordrecht vooopig te laten rusten.
Aldus wordt besloten.
Op voorstel van den voortter is nog besloten zich
bp adres tot de regeering wenden met verzoek om
maatregelen te nemen dat 'ieven naar Engeland ook
kunnen verzonden worden rer Vlissingen—Sheerness,
mits aanwijzing op het ires der brieven geschiede
dat die wijze van verzendg verlangd wordt. Thans
gaan alle brieven naar Engehd nog over Ostende, waar
voor aan de Belgische regqüng subsidie wordt betaald.
De heer Luteijn stelde vjr en aldus werd besloten,
om van de regeering oo directe doorzending van
brieven naar Duitschland f vragenuithoofde van het
oponthoud dat de verzening over Utrecht, waar de
brieven naar Duitschland thans verzameld worden,
oplevert.
Eindelijk werd door denecretaris de vraag gesteld,
of het niet wenschelijk ai zijn om nog eens aan te
dringen op de opneming der aoorweglijn Staats-Vlaande-
ren in het regeeringsvoorsh tot aanleg van staatsspoor
wegen. Na eenige gedaclenwisseling werd evenwel
besloten deze zaak voorlopig te laten rusten, omdat
men het thans de geschiifce tijd niet achtdaar het
rapport der commissie van apporteurs over het regee-
ringsvoorstel nog niet is uitbracht.
Uit het verslag van den lelgischen consul te Buenos-
Ayres deelde het Handelstad onlangs eenige cijfers
mede, ten bewijze welk eee kolossale vlucht de han
del van Antwerpen met Zuil Amerikadank zij de
gunstige ligging der Belgisoe koopstad aan de breede
en diepe Scheldetegenwoordig genomen heeft. „Die
cijfers, schreef het blad, Óen den bewoner eener als
havenplaats niet zoo bevoorrchte markt als Antwerpen
inderdaad watertanden. Zij preken te luide om toelich
ting te behoeven, vooral v»r ons niet, die er immers
sedert jaren naar hunkeren bm minder afhankelijk te
zgn van Java en ook om neer op andere handelster-
reinen gelegenheid te vincbn tot vruchtbaarmaking
van ons kapitaal en vgrn onaen arbeid."
Ditzelfde tweeledige denkbieldde wensch naar andere
hulpbronnen voor onzen haidel dan onze koloniën en
het verlangen om eene dier hulpbronnen te zoeken in
een nauwer en drukker vrkeer met de republieken
van Zuid-Amerika, vinden wij uitgewerkt en tot een
bepaalden vorm gebracht in eet geschrift van den luitenant
ter zee H. Nijgh jr.uitgegiven bij de firma Nijgh en
van Ditmar te Rotterdam en getiteld „Project stoomlijn
van Nederland op Braziel-La Plata." Uit het feit
alleen dat het boekje van ien heer Nijgh door enkel
toeval samenvalt met het hoofdartikel in het Handels
blad, mag besloten worden lat het denkbeeld bestemd
is meer te worden dan eene der onvruchtbare plannen
makerijen die zoo dikwijls in het brein van niet in
den handel werkzame personen opkomen en in rook
verdwijnen wanneer ze aar de werkelijkheid getoetst
worden gelukkig nog zoo z; geen onkundigen verarmd
of geen kapitaaldat op nuttiger wijze besteed had
kunnen worden, vernietigd hebben.
Als hoofdartikelen, bestead om aan zijne voorgeno
men Nederlandsche stoombioten-lijn op de la Plata-
rivier en Brazilië lading te, verschaffenbeschouwt de
heer Nijgh de koffie, de vol en de huiden. Braziel-
koffie werd voor 25 jaren in qns land bijna niet verkocht.
Door de toenemende behoefte, waarmede verbetering van
het product hand aan hard gaat, is daarin echter
groote verandering gekomen. Ook al was de Braziel-
koffie echter in ons land niet te plaatsendan zou de
Nederlandsche handel wel even geneigd zijn om dat
product uit Brazilië te doen komengelijk hij op Java
koffie en suiker, in Amerika katoen en petroleum, in
Afrika weer andere artikelen inkoopt, en zou hij wel
even goed als de Engelsche handel kans zien om de
aangevoerd wordende partijen te plaatsen. Om daarop
te durven rekenen heeft men slechts het oog te vestigen
op het steeds toenemend verbruik vau koffie in alle
landen van Europa. De Santos-koffie komt zeer nabij
aan de Java-koffie, van welke Nederland nog steeds de
hoofdmarkt is. Kunnen de koopers de beide soorten
op éene markt krijgendan zullen ze daar zeker ge
bruik van maken en langs dien weg zou Nederland
ook van de Amerikaansche koffie de hoofdmarkt kunnen
worden.
In het tweede artikelwoldie uit de la Plata-repu-
blieken moet aangevoerd worden, stond ons land 12 k
14 jaren geledenwat aanvoer betreftmet Antwerpen
gelgk. De hooge prijzen brachten echter over-productie
te weeg, zware verliezen werden geleden, het artikel
werd in Nederland opgegeven de aanvoer in Antwerpen
steeg tot 150,000 balen 'sjaars die te Rotterdam daalde
tot 3000 balen! Toch meent de schrijver dat alleen
onze inlandsche fabrieken, die jaarlijks 10,000 balen
verbruiken en wier consumtie ieder jaar met ongeveer
1000 balen toeneemt, eene redelijke basis voor eene
op te richten stoomlijn zouden opleveren. Door de
groote behoefte die ook aan dit artikel bestaat, acht
hij het echter mogelijk datbij geregelden en ruimen
aanvoer, ook de algemeene wolmarkt ten deele voor
Nederland herleven kan.
De handel in huiden beslaateene beschamende bladzijde
in de geschiedenis van den Nederlandschen handel gedu
rende deze eeuw. Veertig jaren geleden was Amsterdam
zoozeer de stapelplaats van dit artikel, dat in het pak
huis eener enkele firma somtijds zooveel huiden aan
wezig waren als thans op de Antwerpsche markt, op
oogenblikken dat die als goed voorzien beschouwd wordt.
„De bedriegerijen, de knoeierijen van (Nederlandsche)
handelaars en makelaars noopten de vreemde huizen
ten laatste geheel met de Amsterdamsche markt te bre
ken. Antwerpen profiteerde van onze onhandigheid en
werd de groote stapelplaats der hniden, terwijl de voor
name Amsterdamsche huizen zich naar die stad ver
plaatsten."
De heer Nijgh gelooft echter dat ook hier het schep
pen eener geregelde verbindingslijn tusschen ons land
en de streken, waar de meeste hniden worden voort
gebracht, het herstel onzer markt langzamerhand ten
gevolge zou kunnen hebben. Nog altijd is de Neder
landsche handel in huidenofschoon klein, levendig en
voordeelig. Waarom zou Antwerpen alleen 't monopolie
moeten hebben om geheel Europa van huiden te voor
zien, terwijl eene even gunstig, zoo niet gunstiger
gelegen haven aanwezig is? waarom kunnen er niet
twee markten zijn? wanneer we nagaan den kolossalen
omvang van dien handelwanneer we bedenken dat in
gansch Europa geene plaats bijna bestaat of er is een
handelaar in huiden gevestigddie thans naar Antwerpen
ter markt moet gaan, kunnen we dan nog twijfelen
aan de levensvatbaarheid eener tweede markt?
Door deze drie hoofdartikelen, waarbij nog gevoegd
kunnen worden talk en katoen, meent de heer Nijgh
dat de retour-ladingen voor de stoomschepen zijner
ontworpen lijn gewaarborgd zullen wezen. Om daarvan
te meer verzekerd te zijnwenscht hij zoolang het noo
dig is op de terugreis ook Havre en Antwerpen aan te
doen. Zoodra echter de behoeften der Nederlandsche
markt voldoende zullen zijn om de schepen te vullen,
zoude hij met de veel oponthoud en kosten veroorza
kende tusschen-stations wenschen op te houden.
Wat de uitvraehten betreft zal de uitvoer van Ne
derland naar Zuid-Amerikadie nu grootendeels ten
bate van vreemde lijnen komt, zich natuurlijk naar de
eigen rechtstreeksere stoomlijn wenden en aan deze
eene trapsgewijze uitbreiding te danken hebben, hetgeen
de schrijver door statistieke tabellen en berekeningen
tracht aan te toonen.
De geregelde gemeenschap zou volgens het plan
gevoerd worden door vier stoombooten, met 1000 a
1200 ton lading; diepgaande nog geen 16 voet en alzoo
geschikt om ten allen tijde langs den Nieuwen R .tter-
damschen waterweg uit te gaan en, na gedeeltelijk los
sing, te Havre of Antwerpen binnen te vallen. Neemt
later, als de lossing op die tusschen-stations niet meer
noodig zal zijn, de diepgang der booten bij aankomst
in Nederland toe, dan vertrouwt de schrijver, met een
optimisme waaraan men den Rotterdammer herkent,
dat ook de nieuwe waterweg wel in gelijke evenre
digheid in diepte zal zijn toegenomen. Mocht dit
echter niet het geval zijn, dan bezit Nederland, gelijk
wij de vrijheid nemen hem te herinnerenin Vlissingen
nog eene haven die, wat gemakkelijke, spoedige en veilige
lossing der lading en wat snelle en zettere gemeenschap
met centraal Europa betrefteigenschappen aan
welke de schrijver voor zijn ontworpen lijn met reden
veel hecht tegenover Rotterdam zeker in gunstige
vergelijking mag gebracht worden.
Het kapitaal voor de onderneming benoodigd schat
de heer Nijgh op 2millioen gulden; de winsten be
rekent hij, volgens uitvoerige en tot in kleine bijzon
derheden afdalende becijferingen, welke wij natuurlijk
geheel voor zijne rekening laten, op 9375,11J (de
halve cent is waarlijk niet van onze vinding, maar van
den ontwerper zeiven afkomstig!) per maandelijksche
reis, zoodat de winst op het kapitaal twaalfmaal zoo
veel zou bedragen. De schrijver geeft in zijn voorrede
te kennen dat zijn plan aanvankelijk geweest is de
onderneming zelf op touw te zetten, doch dat de op
het oogenblik minder gunstige tijdsomstandigheden
hem zulks beletten. Wij wenschen, zoowel in zijn
belang als in dat van den Nederlandschen handel, hem
toe dat daaraan spoedig een einde moge komen. Aan
vankelijk echter heeft hij door de degelijke en duide
lijke uiteenzetting zijner denkbeelden, het publiek
ongetwijfeld een dienst bewezen, waarvoor hem in het
algemeen belang dank verschuldigd is.
GEDRUKT BI) DE GEBROEDERS ABRAHAMS TE MIDDELBURG.