MIDDELRURGSCHE COURANT. F 180. Zaterdag 1875. 31 Juli. FEUILLETON. Middelburg 30 Juli. De Koningin van het regiment. Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2™ Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/m., franco is f 3.SO. Op den feestmaaltijd der Zeeuwsche landbouwmaat- schappij, gisteren te Kruiningen gehouden, werd door den algemeenen voorzitter een toast ingesteld op Z. K. H. frins Hendrik der Nederlanden, den vorste- lijken bewerker van het tot stand komen der lijn VlissingenSheerness. Van dezen toast, die uit bundig werd toegejuicht, werd dadelijk per telegram kennis gegeven aan Z. K. H. De algemeene voor zitter, tar. C. J. Pieké, ontving heden van Z. K. H. het volgende antwoord per telegram: „Van harte dank ik de Zeeuwsche maatschappij van landbouw voor hare welwillende gevoelens mijwaarts- Vanmijnkant vertrouw ik op den krachtigen steun en de medewerking der Zeeuwsche landbouwers ten gunste der stoomvaartmaatschappij Zeeland." Het Provinciaal blad van Zeeland nc 63 bevat de onzen lezers reeds bekende circulaire van den minis ter van binnenlandsche zaken van den 20en dezer, be treffende de bemoeiing van ambtenaren ten aanzien van de verkiezingen. De commissaris des konings in deze provincie heeft afdrukken dier circulaire gezonden aan „de autoriteiten in de provincie Zeeland." Door burgemeester en wethouders dezer gemeente is, ter vervanging van mevrouw A. J. H. Lautsheervan Lijnden, die wegens vertrek op haar verzoek eervol is ontslagen, tot regentes van het burgerweeshuis alhier benoemd: mevrouw C. E. Gr. de Raadvan Sonsbeeck. Een inzender in het Handelsblad geeft zijne verbazing te kennen dat van de stoomvaartlijn Vlissingen Sheerness nog geen gebruik wordt gemaakt om (7e Vervolg.) De kolonel leed onder den iuvloed dien Anstruther over Cécile bleef uitoefenen. Zijne bewondering van vroeger was nu in een meer teeder gevoel overgegaan, dat hem, terwijl hij zijne vroegere plannen liet varen, den wensch deed koesteren om met miss Levestone te trouwen. Hij twijfelde er niet aan, of hij zou Cécile, indien het hem slechts gelukte de banden te verbreken die haar met Anstruther verbondenwel noodzaken hem te beminnen. Levestone merkte nooit iets van hetgeen in zijne on middellijke nabijheid voorviel. Terwijl hij op zekeren morgen met zijne dochter aan het ontbijt zat, zeide hij onvoorziens„Cécileik sta toch nog maar steeds ver baasd, wanneer ik er aan denk, dat die Anstruther, van wien wij zooveel hielden, zulk een groote deugniet was." „Die geheele geschiedenis is niets dan een zuiver lasterlijk verzinsel van den kolonel, die eenvoudig eenige getuigen omgekocht heeft om zijn bewering te staven." „Stil! kind, zeide haar vader, angstig in de rondte kijkende. Spreek zoo niet. Zoo zeker als ik er onschuldig aan benis Anstruther schuldig geweest. Men behoefde hem slechts te zienom er geen oogen- blik aan te twijfelen." „Ik heb hem gezien, en ik zweer udat hij zich brieven te verzenden en wekt alle belanghebbenden op om daartoe mede te werken. Morgen wordt-Z. K. H. prins Hendrik te Rotterdam verwacht tot bijwoning van het Nederlandsche Zangers feest. Naar men verneemt zal Z. K. H. den nacht doorbrengen ten huize van den burgemeester, den heer Joost van Vollenhoven. Bij de tweede kamer is een wetsontwerp inge diend tot wijziging van het IX® hoofdstuk der staat" begrooting voor 1874. Het strekt om de uilgaven van ƒ7448,77 voor kosten der terugreize van den afgetreden en vrije overtocht voor den nieuw benoemden gou verneur voor Suriname op den dienst van dat jaar te verevenennaar aanleiding van een bezwaar der rekenkamers. Na 1 Augustus zullen aan de bureelen van de Maat schappij tot exploitatie van staats-spoorwegen geen vreemde muntspeciën of buitenlandsche bankpapieren als betaalmiddel worden aangenomen. Het Vaderland bevat eene tweede lijst van ruim 90 personen die tot de vereeniging tegen de dienstver- vanging van generaal van Stirum zijn toegetreden. Ook nu weder behooren bijna alle onderteekenaars tot de meer gegoede klassen der maatschappij. Wij mer ken onder hen op de hoogleeraren Opzoomer en Goud smit; de oud-ministers Brocx, van Muiken en Roest van Limburg; de heeren Knight, kommandant der Rotterdamsche schutterij, de Beer Poortugael, oud- kommandant der vrijwillige jagers in 1830, baron Sehimmelpenninck van der Oije oud-gezant, Salverda, inspecteur van het middelbaar onderwijsjonkheer J. Boreel, Lubach en Egeling, geneeskundige inspecteurs, baron van Hoëvellstaatsraad, jonkheer de Koek, minister van staatHubrechtdirecteur der handelsschool te AmsterdamHeldtvoorzitter van het Nederlandsch werklieden-verbondRommerts, voorzitter der provin ciale Friesche werkliedenvereeniging enz. enz. niets te verwijten had, riep zij hartstochtelijk uit. Toen hij mij zeidedat hij onschuldig wasbeefde zijne stem niet en sloeg hij zijne oogen niet neder. O vader, hoe is het mogelijkdat gij u op dit punt zoo hebt laten verblinden „Cécile, zeide de oude Levestone met eene gestrengheid die hem anders niet eigen was, wat vertelt ge mij daar? Wanneer hebt gij Anstruther dan gezien Cécile kon gedurende eenige oogenblikken geen woord uitbrengen. Haar geheim was haar ontsnaptzij moest spreken. „Ik heb hem na dien tijd eens gezien, stamelde zij eindelijk. Ik kon hem niet laten vertrekken zonder hem te zeggendat ik hem voor onschuldig hield. O! vader, wees daarom niet boos op mij. Ik wist dat gij het verkeerd zoudt vinden; maar was hij zoo'n oude vriend hp is altijd zoo goed voor mij geweest ik kon zijne eerlijkheid onmogelijk verdenken." Levestone was opgestaan en liep driftig de kamer op en neer. De wanhoop zijner dochter of liever het zien van die wanhoop deed hem pijnlijk aan, en hij had bijzonder veel lust om de deur uit te loopen, teneinde aan dit onaangenaam tooneel te ontsnappen. Aan den anderen kant achtte hij het noodzakelijk dat de zaak opgehelderd werd. Eensklaps bleef hij staan en keerde hij zich naar Cécile, die, aan de overzijde van de tafel gezeten, te ontsteld was om hare oogen op te heffen, en wier geheele houding zulk eene diepe ver slagenheid te kennen gaf, dat haar vader begon te denken, dat zij hem niet alles gezegd had. „Cécile zeide hij op ernstigen toon wat moet ik hiervan denken? Zelfs al geldt het hier een vriend uwer kindsheidkomt mij uwe droef heid toch wel wat Benoemingen en besluiten. leger. Ingetrokken en buiten werking gesteld het kon. besluit Jvan 10 dezer, waarbij onder anderen de sergeant-schrijver A. Willmaring, van het le regiment infanterie, en de sergeant J. A. Fraterman, van het regiment grenadiers en jagers, werden benoemd tot 2en luitenant der infanterie van het leger in Nederlandsc.h- Indië, en zijn de genoemde onderofficieren benoemd tot 2eu luitenant bij het wapen der infanterie van het leger hier te lande, en wel de sergeant-schrij ver Willmaring bij het 1® en de sergeant Fraterman bij het 2e regiment van het wapen. Overgeplaatst de officier van gezondheid 3e klasse C. J. de Freytag, van het personeel van den genees kundigen dienst der landmachtbij het leger in Nederlandsch Indië, en gelijktijdig bij dat leger benoemd tot officier van gezondheid 2e klasse. Onderwijs. Men leest het volgende in de "Wekker: Eenige dagen geleden deelden de dagbladen mede, dat te Strijen (provincie Zuid-Holland) de bliksem in het schoollokaal geslagen was. Hoewel het juist school tijd was kwamen de onderwijzer en de leerlingen er gelukkig ongedeerd en slechts met den schrik af. Stelt men zich voor, hoe dit gansch anders had kun nen zijn en ook hoe gemakkelijk er plotseling een hevige brand had kunnen ontstaan, dan rijst toch wel de vraag, of het niet noodig is dat van regeeringswege bepalingen gemaakt worden, waarbij het stellen en het geregeld nazien van bliksemafleiders op schoollokalen verplichtend gemaakt wordt. Nog verdient het evenzeer de aandacht, dat in school lokalen de deurendie uitgang naar buiten verschaffen, toch zoodanig gesteld worden dat ze naar buiten openslaan. De gevallen zijn zeer mogelijk, dat het naar binnenslaan der deuren aanleiding zou kunnen geven tot groote verwarring en ongelukken. Men stelle zich maar eens het geval van plotselingen brand voor, waarbij elk oogenblik om eene talrijke schooljeugd te verwijderen van overgroot gewicht zijn kan. heel sterk voor. Wat is er tusschen ulieden voorge vallen? Zou hij onze oude vriendschap misbruikt heb ben, om mij het hart van mijn kind te ontstelen? Ware dit het gevaldan zou het mij moeite kosten, hem dit te vergeven." „Hij heeft zich ook in dit opzicht niets te ver wijten," hervatte zij met een stoutmoedigen blik, vol fierheid, die haar vader zulk eene vrees aanjoeg, dat hij zich omkeerde en zijne eentonige waudeling door de kamer hervatte. „Ik bemin hem, ik bemin hem sedert lang. Ik heb hem lief gekregen om zijn oprecht karakter en zijne innige genegenheid. Ik weet thans dat hij mij wederkeerig liefheeften ik heb hem gezworen, dat ik op hem zou wachten." Levestone was stom van verbazing, eerst kon hij zijne ooren niet gelooven; daarna barstte hij uit in de hevigste verwijten tegen den kapitein. Cécile vertelde hem alles wat er tusschen hen was voorgevallenhoe zij hem in zijne ballingschap had willen volgenen hoe hij haar daarvan uit eerbied voor haar vader had af gehouden. Dit alles had echter geen ander gevolg, dan dat hij steeds meer verbitterd werd op Anstruther, wien hij beschuldigde, dat hij hem de genegenheid zijner dochter had ontstolen. Hij zeide haar ten slotte dat .hij nooit zijne toestemming tot een huwelijk zou geven, waarop hij haastig de deur uitliep daar, zooals hij voorgaf, dienstzaken hem riepen. Juist toen hij zich in allerlei sombere overpeinzingen verdiépte, werd hij aangesproken door den kolonel, die hem verzocht met hem naar zijn huis te gaanhij moest hem eens spreken. „Levestone, zeide hij eindelijk, nadat zij eerst eenigen tijd over onverschillige dingen gepraat hadden, ik bemin uwe dochter, wilt gij mij hare hand schenken?"

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 1