MIDDELBURGSCHE
COURANT.
F 179.
Vrjjdag
1875.
30 Juli.
FEUILLETON.
Middelburg 29 Juli.
{Vlitt. Ct.)
De Koningin van het regiment.
heden
/36*.
63*
75
93*
1001
82*
931
911
102*
821
931
102
101*
1011
377
384
95*
79*
80*
84*1
541
262
89*
162
243
101
82*
651
156
65*
65*
62*
62*
993
6071
146
74*
102*
20A
18*
51
394
128
81
751
101*
871
87
45A
75*
72
70*
87*
41*
19
97*
H
Dit Wad Terschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2™ Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m.., franco is f 3.SO.
BIJ DEZE COURANT BEHOORT EEN BIJVOEGSEL.
Ook het Utrechtsch Dagblad wijst in een hoofdartikel
op het gewichtige belang dat de stoomvaartlijn Vlis-
singen—Sheerness voor geheel Nederland bezit. Het
blad dringt er op aan dat de post-administratie van
deze gelegenheid gebruik make voor het sneller en
geregelder vervoer der brieven en om de subsidie, die
tot dusverre aan eene Belgische lijn gegeven moet
wordendoor eene Nederlandsche maatschappij te doen
genieten. Op deze en andere wijzen kan, naast de
communicatie tusschen Rotterdam en Harwichook die
over Vlissingen de gewichtigste diensten aan handel
en verkeer bewijzen.
Naar wij vernemen hebben reeds de garnalenvisschers
by herhaling gebruik gemaakt van de gelegenheidom
door middel van den nieuwen stoomvaartdienst Vlissin
genEngeland hunne garnalen via Sheerness naar
Londen te zenden.
Niet alleen vinden zij daarin een belangrijk voordeel,
(40 cent onkosten van vervoer naar Rotterdam uitspa
rende), maar krijgen daardoor tevens hunne waren drie
dagen vroeger ter plaatse dan voorheen zulks het geval
was.
De visch des namiddags of 's avonds uit Vlissingen
verzondenkan den volgenden morgen omstreeks 9 uren
op de markt te Londen verkocht worden.
Een reiziger, die met een der stoombooten van de
maatschappij Zeeland uit Engeland gekomen was,
deelde ons mede dat hij niet dan met moeite hier ter
stede Engelsch kleingeld aan den man kon brengen.
In winkels, sociëteiten enz. kende men de waarde der
zilveren muntstukken niet en weigerde men ze in ont
vangst te nemen.
Wij meenen de aandacht onzer lezers op deze klacht
te moeten vestigen. Bij de nu gelukkig geopende
dagelijksche gemeenschap zalhopen wijde komst van
(6e Fernolq.)
„Wil i nu vertellen wat er tusschen Villars en mij
heeft plaats gehad?" hervatte Cécile, terwijl een flauwe
glimlach door hare tranen heen schemerde. Gérald wilde
en zich tegen verzetten. „Ik wil dat gij naar mij
luisteren zult. De goede Villars dacht dat hij mij
beminde, en hij vroeg mij ten huwelijk. Ik weigerde
dit, want mijn hart behoort aan een ander; ik bood
hem mijne vriendschap aandie hij met minachting af
wees wat evenwel niet wegneemtdat hij sedert dien
tijd de beste mijner vrienden geweest is. Indien ik
niet zoo trotsch was geweest, zouden wij nu gelukkig
zijn. Het komt mij voor, dat uw ongeluk de straf voor
mijnen hoogmoed is. Waarom zeidet gij zooevendat
wij voor altijd van elkander moeten scheiden? Gij zult
den moed niet hebben, mij zoo streng te straffen. Zeg
mij dat gij dat niet doen zult!"
„Kind lief! wal wilt gij dan? uw vader zal nooit
zijne dochter aan een onteerd man ten huwelijk geven.
Hoe wreedaardig ook ons lot moge wezenwij zullen
er ons aan moeten onderwerpen."
„Gij hebt mij eens gevraagd, uw vrouw te wor
den; toen geloofdet gij dat ik schuldig was." Zij
sprak zeer zacht en met zulk eene uitdrnkking van
kiesche ingetogenheiddat haar minnaar gevoelde noo t
reiz'gers uit Engeland, die Engelsch geld onder ons
willen besteden, hoe langer hoe minder eene zeldzaam
heid worden. Men moet hun dat gemakkelijk maken
en hen niet bemoeilijken. Door diezelfde gemeenschap
zal het tevens hoe langer hoe '-gemakkelijker worden
om het ontvangene kleingeld weder aan den man te
brengen. De verdeeling van het Engelsche geld,
een pond sterling 20 schellingen, een schelling
12 pence, een penny iets meer dan 4* cent, is
eenvoudig genoeg om geen bezwaar op te leveren.
Ieder moet een handje helpen om datgene te verwe
zenlijken wat ieder zoo Turig wenscbt: onze havens
te maken tot middelpunten voor het internationaal ver
keer.
De minister van binnenlandsche zaken heeft, naar
aanleiding der wet van 5 Juni jl. (Staatsblad n° 110)
bevattende bepalingen bij het voorkomen van honds
dolheid, bepaald dat de muilkorven, waarvan honden
moeten voorzien zijn in de gevallen in voormelde wet
vermeld, moeten zijn ingericht naar het model, dat, na
de invoering van voormelde wet op 1° September e. k.,
ter secretarie van elke gemeente des rijks voor ieder te
bezichtigen zal zijn en waarvan de beschrijving luidt
als volgt:
Een enkelvoudige stalen band omgeeft den hals van
den hond. De uiteinden van den band worden met
behulp van een vastzittend of hangend slotzóo beves
tigd dat afnemen van den korf zonder sleutel of zon
der doorsnijding van den band onmo gelijk is.
Aan weerszijden van het verticale middelvlak en even
wijdig daaraan zijn aan het nekgedeelte van den band ster
ke metalen draden vastgeklonken, tile over het aangezicht
van den hond loopenden neus tusschen zich opnemen,
naar beneden buigen en aan de keelzijden van den band
opnieuw zijn vastgeklonken. In dwarsche richting zijn,
naar gelang van de taille van den korf, 34 of meer
dergelijke metaaldraden aangebracht, wier uiteinden
eveneens aan den band zijn vastgeklonken.
De aldus afgesloten ruimte moet toelaten, dat het
dier de kaken in den korf kan openen en beletten dat
tanden naar buiten uitsteken.
De metaaldraden der korven moeten verbonden wor
den door uitvijlen der draden en opvolgend soldeeren,
den moed te zullen hebbenafstand van haar te doen.
Ik weigerde omdat ik te trotsch was om te dulden
dat ik berispt werd, al was het zelfs door u. Nu zie
ik welk een groot ongelijk ik gehad heb; ook voel ik
dat het mij onmogelijk is, zonder u te leven te mid
den van die ellendelingen die uw leven vernietigd
hebbendie het mijne zullen vernietigenindien gij
mij terugstoot. Neem mij met u medeGérald."
Anstruther bleef haar een oogenblik met innige tee-
derheid aanstaren. Eindelijk sprak hij„Kind lief,
gij weet niet wat gij vraagt. De wereld, die thans
aan uwe voeten ligtzal tegen u opstaan uwe vrienden
zullen u beklagen, uwe vijanden zullen u met den
vinger nawijzen; indien uwe ziel sterk genoeg is om
spotternij en verachting te verdragen, bedenk dat ge
dan nog bovendien verplicht zoudt zijn om door wer
ken in uw onderhoud te voorzienen met allerlei moeite
en ellende te worstelen zoudt hebben; want ik ben
armik heb nog juist genoeg geld om mijn overtocht
naar eene kolonie te betalen, waar ik met mijne handen
den kost zal moeten verdienen."
Zij klemde zich snikkende aan hem vast. „Neem
mij medeWat kunnen mij de wereldhet werk en
de ellende schelen zoo ik slechts bij u benZeg niet,
dat gij mij gaat verlatendat is het eenige wat ik niet
kan verdragen."
„Moge God mij te hulp komen, mompelde hij.
Ik heb den moed nietom neen te zeggenen toch
moet ik het doen. Mijne liefste, denk aan uw vader,
die u aanbidt! Indien gij geen medelijden hebt met u
zeivenheb dan ten minste medelijden met hem."
„Neen, antwoordde zij somber; hij verlaat u,
uzijn ouden vriendin het uur der beproevingIk
beklaag mijn vader en kom thans bijna in verzoeking,
zoodanig dat scherpe, uitstekende punten worden ver
meden. Zij moeten vervaardigd zijn van ijzerdraad.
Het is geoorloofd de metaaldraden te bedekken met
een laagje zinktinnikkelzilvergoud 'of ander voor
bedekking geschikt metaal, en den band om den hals
en den metaaldraad boven den kop, maar niet de ge
deelten vóór, om of onder den neus en den bek met
zachte stof te bekleeden. {St.-Courant.)
Nadat door het Haagsche Dagblad geklaagd is dat
een burgemeester in Gelderland geweigerd heeft tegen
betaling der kosten een afschrift te geven van de lijst
der kiezers voor de tweede k amerheeft de minister
van binnenlandsche zaken bij circulaire de burgemees
ters aangeschreven dm voortaan zulke afschriftentegen
betaling, niet te weigeren.
De minister grondt deze circulaire op artikel 31 der
kieswet, waarbij bepaald is dat de burgemeester de
kiezerslijsten „zal doen aanplakken en op de secretarie
der gemeente voor een ieder ter inzage nederleggen."
In het „Weekblad voor de burgerlijke administratie"
wordt deze opvatting echter bestreden en de meening
verdedigd dat, ofschoon ieder het recht heeft om zelf
een afschrift van de lijsten te makende burgemeester
daartoe niet verplicht en zelfs niet bevoegd is.
Onze Haagsche correspondent schrijft ons
het volgende
„Nu de pers vrij algemeen haar oordeel heeft uitge
sproken over den zendbrief van mgr. Paredis met be
trekking tot de verkiezingen voor den Roermondschen
gemeenteraad, wordt het tijd dat zich van liberale zijde
eene stem van hulde aan dien bisschop voor zijn flink
optreden doet hooren; daartoe ben ik zoo vrij thans
het woord te nemen.
„Heden ochtend las ik in een der liberale hoofdorganen-
het mandement, waarbij mgr. de Bonald in 1840 het
beheer van het bisdom Lyon aanvaard heeften waarin
Z. Em. verklaarde zich geheel van de politiek te zul
len onthouden. Dat stuk wordt daarin „stichtelijker
en geestelijker dan de strijdkreten van den Roermond
schen herder" genoemd, 'tls mogelijk, maar de be
jaarde prelaat van Limburg, die onder anderen bij
hem te haten. Zie mij niet met zulke strenge oogen
aan Indien ik moet kiezen tusschen hem en u,
zijt gij het dien ik kies."
Anstruther slaakte een diepen zucht; groote zweet
droppels parelden op zijn voorhoofd. „Cécile,
zeide hij langzaam en met nadruk, uw vader is
hard tegen mij geweest, maar hij meende, dat hij in
zijn recht was. Kan ik, zijn oude krijgsmakker en
vriend, kan ik hem zijn eenig kind ontstelen, en dat
nog wel op het oogenblik, waarop men een onuit-
wischbaren vlek op mijn naam heeft geworpen! Zou
ik hem niet het recht geven, mij te verachten?"
„Gij hebt gelijk evenals altijdmaar wat moet er
dan van mij worden Gij zult toch niet verlangen, dat
ik weer ga leven te midden van de lieden die u verach
ten Ik zal het bestervenzoo ik niet hopen mag u terug
te zien." Zij klemde zich aan hem vast, haar geheele
lichaam beefdehaar schoon gelaat had zij tot Gérald
opgeheven hare oogen stonden vol tranen de wanhoop
had zich zoo geheel van haar meester gemaakt, hare
smart was zoo grievend, dat Anstruther huiverde en
zijn hoofd afwendde.
„Wij zullen niet voor altijd scheiden, zeide
hijterwijl hij hare handen vatte en die aan zijne
lippen drukte, ik heb verkeerd gedaan, mij dat
voor té stellen. Wij zullen ons alleen eenigen tijd van
elkander moeten verwijderen. Ik zal in Australië for
tuin trachten to makendat zal misschien wel niet
gemakkelijk gaan, maar met moed, volharding en
wilskracht, die mij niet zullen ontbreken, moet men
eindelijk slagen. Over drie jaren zult gij meerdeijarig
zijn; in dien tusschentijd hoop ik zoover te komen
dat ik althans een aanvankelijke positie heb. Ik zal
dan aan uw vader schrijven en hem zeggen, dat wij