BUITENLAND.
J bloei.
|t 1.70
i-min",
jongen
ltjapon
Éatsten
gbeeld,
lang
Li
Algemeen Overzicht.
faarde
I kleine
jiit het
or den
jfderijk
Ke wij
tedrag
aan te
ourant
|ig van
zich
IbHiten
vóór
werd.
is de
aan
[neuwe
zich
reg en
In om
Intrum
lich-
Istrekt
au ziek
the en
at be-
geza-
zijne
bderen
Jp, dat
den
1 waar-
staat
Mag,
ging
hither
Hare
■gaven
elooze
I uitge-
tweeg-
lzitten,
•rende
|tte zij
gelaat
„Ik
gezien
gat gij
haar
btelijk
jiange-
zal
weet
[at gij
|de zij
jit zijt
i zelve
eens
iwaas
slagen
eenige
n,
ewaad
zijne bekoorlijkheden voor de oogen van het publiek
had tentoongespreid.
Een garenspinner te Gouderak, die een kind be
neden de tien jaren tweemaal het wiel heeft laten
draaien, is door den kantonrechter te Gouda veroordeeld
tot twee geldboeten elk van 12 of vier dagen gevange
nisstraf voor elke boete.
Op Zondag 25 dezer reden omstreeks den middag
twee (volgens algemeen gerucht beschonken) huzaren
van het in Haarlem in garnizoen liggende regiment ieder
met nog een paard aan de hand, in dolle vaart over
den straatweg te Bloemendaalmet het treurig gevolg,
dat door een hunner, voor het huis van den heer Warn-
sinck aldaar, twee uit de Roomsch katholieke kerk
komende vrouwen werden overreden. De eene bekwam
daarbij belangrijke kneuzingen, de andere, die op het
punt stond haar 25-jarig huwelijksfeest te vieren, over
leed helaas kort daarna aan de bekomen verwondingen.
De dader viel later zelf van het paard en werd ge
vankelijk naar Haarlem getransporteerdterwijl de
voorthollende paarden op de Kleverlaan werden ge
grepen.
Algemeen zijn te Bloemendaal de klachten over den
last, dien de ingezetenen, zoowel van minderen als
meerderenvan genoemd regiment ondervindendoor
de eersten worden in dronkenschap dikwijls allerlei
baldadigheden gepleegddoor de laatsten, door wild
voorthollen, wandelende dames schrik aangejaagd en
paden bereden, die alleen voor voetgangers bestemd zijn.
Het gymnastiekfeest te Amsterdam werd Zondag
met goed gevolg gehouden, door fraai weder begun
stigd en, gelijk alle feesten, door een gemeenschappe-
lijken maaltijdrijk aan feestdronkenbesloten. Zooveel
is zeker schrijft de verslaggever van het Handels
blad dat de vele aanschouwers op alle rangen
(ongeveer drieduizend dubbeltjeskaartjes werden afge
geven) de overtuiging hebben kunnenerlangendat,
moge in het buitenland ook al veel ten behoeve der
gymnastiek en hare beoefening geschieden, Nederland
en Amsterdam zekerlijk daarbij niet behoeven achter
te staan. Onder de uitmuntende leiding des heeren
Adrian, die daarom met een lauwerkrans uit vriendenhand
werd vereerd, overtrof de uitvoering aller verwachting,
en dat niet alleen wat betreft het werken zelf, maar
ook wat aangaat de hooge mate van populariteit, die
de gymnastiek ook hier ter stede begint te verwerven.
Van alle kanten klonken de toejuichingen als zooge
naamde toeren flink waren uitgevoerd. Als van die
genen die, onbekend met de gymnastiek, uit met nieuwsgie
righeid aanwezig waren, slechts een derde gedeelte door
het zien van een reuzenzwaaivan een krachtsoefening
of van een fermen sprong, tot de overtuiging is geko
men, dat vlugheid, lenigheid, rapheid, niet anders
dan goed kunnen zijn voor lichaam en geest dan is
het doel van de uitvoering volkomen bereikt. De bur
gemeester met den heer Driessen tegenwoordigwas
blijkbaar recht ingenomen met het schoone feest, evenals
de raadsleden en andere autoriteiten, die wij op het
zeer doelmatig, practisch en smaakvol ingerichte terrein
hebben gezien. Elke gymnast zette zijn beste beentje
vooruit, en voor de middeltribune werd door veteranen
van de Amsterdamsche korpsen op uitmuntende wijze
aan den stok gewerkt. Een Brusselaar, de éenige op
het feest, hield de eer van zijn stad staande; hij werkte
fameuxom met Schukenscheuer te spreken. Van tijd
tot tijd wisselden de Antwerpenaren door het maken
van piramides en van andere groepen het programma
afdat na te 2 uren met de vooroefeningen te zijn be
gonnen, te circa 4 uren met de lcopoefenïngen eindigde,
bij welke laatste exercitie ferm beenen werd gemaakt.
De gymnasten waren tevreden over het publiek en het
publiek was voldaan over de gymnasten en zoo keerden
beide partijen dus genoegelijk huiswaarts.
Over een zeegevecht, dat een deel der bemanning
van de op een wetenschappelijke expeditie uitgezonden
Oostenrijksche korvet „Friedrich" aan de oostkust van
Borneo met zeeroovers heeft gehad, leest men in de
N. Fr. Presae. Den 7C™ Mei werden 30 matrozen onder
bevel van een cadet ter zee, naar het met bosschen
bedekte land gezonden. Om zich tegen wilde dieren
te kunnen verdedigen namen zij tien karabijnen mede.
De korvet lag op een afetand van vier mijlen van het
land af. Het weder was somber, het regende van tijd
tot tijd en een dikke mist hing over het woud. Op
het schip kon men wegens den mist slechts halverwege
het land zien. Niemand dacht aan een ongeluk, daar
men wist dat die streek onbewoond was. De matrozen
werkten zoo hard zij konden. Nieuwsgierige apen
waagden zich in de nabijheid en werden onder gejuich
door geweerschoten of steenen verjaagd. Aan vijanden
die werkelijk te vreezen waren, dacht men niet. Maar
tegen 1 uur des namiddags verschenen plotseling om
den hoek eener landengte 5 tamelijk groote vaartuigen,
bemand met ongeveer 80 naakte en bruine inboorlingen
In het tweede vaartuig stond een oud man van
hooge gestaltedie met zijn wit haar en langen witten
baard er zeer schilderachtig uitzag. Op een teeken
van hem, blijkbaar was hij de aanvoerder, ver
rijst voor op elk schip een borstwering met schietgaten
voorzien. De hoofdman lost een schot op de wacht
in de boot. Dat is het signaal tot een algemeen ge
vecht. De matrozen grijpen onmiddellijk hunne kara
bijnen en vuren. De grijze hoofdman valt, en vele
zeeroovers met hem. Toch duurt de strijd voort. Ook
de matrozen lijden verliezen, twee man zijn dood en
twee zwaar gewond. De zeeroovers werpen met behen
digheid hunne werpspiesen. De hoofdaanval is tegen
de boot gericht. De wacht kan zich tegen de aanval
lers niet verdedigen en springt na eenige schoten in
het water. Slechts weinigen kunnen van het land hulp
verleenenzij beproeven het weldoch alles is vergeefs.
De sterksten onder hen beproeven de boot aan wal te
trekken, maar het anker houdt en zij worden neerge
schoten. Eindelijk bemachtigen de zeeroovers de boot
en voeren die weg. Twee andere vaartuigen met
zeeroovers Tereenigen zich met de vorigen. Hierop
trokken de matrozen naar het bosch terug, waarna de
roovers landden en de twee dooden onmiddellijk het
hoofd afsneden en zich inscheepten. Van het schip
had men van het gevecht niets gehoord of gezien, en
toen men met alle groote booten hierop een verken
ningstocht om het eiland ging doen, was van de zee
roovers geen spoor meer te ontdekken.
Met groote plechtigheid heeft te Londen de be
grafenis plaats gehad van het stoffelijk overschot van
lady Franklin, de weduwe van den beroemden Noord
poolreiziger, wiens werk zij tot het einde van haar
leven met onverdroten volharding uit eigen middelen
heeft doen voortzetten. Mevrouw Franklin was zelve
eene onvermoeide reizigsteren heeft eerst in ge
zelschap van haar echtgenoot en na diens overlijden
alleen bijna alle streken der aarde doorkruist. Bij
hare begrafenis waren alle in de wetenschap bekende en
te Londen aanwezige personen op het kerkhof te Kensal-
green tegenwoordig. De slippen van het lijkkleed
werden gedragen door vier admiraals, sir Francis
M'clintock, zelf als Noordpoolreiziger beroemd, sir Ri
chard Collinton, Ommanny en Richards.
De dom te Kaschau, een beroemd middeleeuwsch
kerkgebouw in Noordelijk Hongarije is bezig langza
merhand naar beneden te storten. Bij de jongste
stormen viel een torentje, terzwaarte van minstens
10,000 kilo, naar beneden, waarbij eene oude vrouw
vrij ernstig door een steen aan het hoofd verwond
werd. Ook verscheidene geschilderde glazen en een
gedeelte van het dak werden bij die gelegenheid ver
pletterd, zoodat de regen bijna onbelemmerd langs de
muren afstroomt. Men vreest dat de spitsen der torens
door de geweldige buien van den laatsten tijd zoo los
zullen geraakt zijn, dat zij bij den eersten hevigen
stormwind naar beneden zullen komen en nog veel
grooter verwoesting aanrichten. Desniettemin is men
niet in de gelegenheid om aan het groote wankelende
gebouw thans iets te herstellen.
Thcraaometcrstanrf.
26 Juli's av. 11 u.55 gr.
27 :smorg.7u.59gr.'smidd.lu.70gr.'sav. 6u.68gr.
Dat de heftige taal van den heer Plimsoll in het
Engelsche parlement algemeen de aandacht zou opwek
ken was wel te verwachten; in eene openbare zitting
van het parlement, zelfs na eene terechtwijzing van
den voorzitter, te durven volhouden, dat de uitdruk
king „schurken" op leden van het parlement zelve
ziet, moge een bewijs zijn, dat de spreker in zijne
opgewondenheid alle parlementaire vormen uit het oog
heeft verlorenhet getuigt toch zeker ook wel van een
stellige overtuiging. Ongetwijfeld heeft de heer Plim
soll gedeeltelijk gelijk gehad en zijne verontwaardiging
over de handelwijze der regeering om eene zaak, die
zoo dringend regeling behoeft nog langer uit te stellen,
heeft zich vooral ook buiten het parlement medege
deeld. Een aanroeping van den „God der weduwen
en weezen" en eene bedreiging: „het bloed der zeelie
den die nog zullen omkomen, kome op uw hoofd,"
mogen uitdrukkingen zijndie in het parlement niet te
pas komen, zij hebben in den mond van den heer
Plimsoll toch een diepen indruk gemaakt en grooten
weerklank gevonden bij het volk.
De regeering is werkelijk in de publieke opinie
gedaald en zij zal met takt te werk moeten gaan
om het verloren terrein te herwinnen. Dat zij
zal moeten toegeven aan het algemeen verlangen om
de koopvaardij vaart te regelen is thans zoo zeker, dat
een lid van het lagerhuis terstond na het gebeurde met
Hen heer Plimsoll verklaarde: „Ik heb medelijden met
den armen Plimsoll, maar hij heeft het tot stand
komen van de wet tot regeling der koopvaardij vaart
verzekerd." De regeering moet al reeds hebben inge
zien, dat zij verkeerd heeft gehandeld. Jaren achter
een heeft de heer Plimsoll geijverd voor het tot stand
brengen van de bedoelde wet uit een oogpunt van
menschlievendheid. Telkens beloofde de regeering het
wetsontwerp aan de orde te zullen stellentelkens echter
misleidde zij den menschenvriend, eindelijk echter zag hij
zijn wensch vervuldhet wetsontwerp was aan de orde
gesteld en zou nog in deze zitting worden behandeld.
Eensklaps echter trekt de regeering het in, om welke reden
dan ookwat wonder dat de heer Plimsoll door teleurstel
ling in spijt en woede opstoof. Vandaardat zelfs conser -
vatieve organen als de Standard de regeering eveneens
in het ongelijk stellen, en als de heer Plimsoll na zijn
achtdaagsche ver wij dering Donderdag weder voor het
huis verschijnt zal men waarschijnlijk genoegen nemen
met de intrekking van het woord „schurken."
Intusschen is reeds van andere zijde een poging
aangekondigd om eenigszins tegemoet te komen aan
het gevaar dat geen onzeewaardige schepen zullen uit
gaan. De heer Aderley heeft nl. gisteren zijn voorne
men te kennen gegeven om heden een wetsontwerp aan
te biedenwaarbij aan de regeering de bevoegdheid
zou worden verleend, om onzeewaardige schepen in
beslag te nemen en het uitvaren daarvan te verhinde
ren. Als dit ontwerp wet wordt en de regeering wil
haar eerlijk toepassen dan zal dit nog al eens kun
nen geschiedenwant een zeer groot gedeelte der
Engelsche koopvaardijvloot moet geheel onzeewaardig
zijn. Aan de bevrachtersdie inderdaad met de grootste
onverantwoordelijkheid te werk moeten gaan, zou door
zoodanige wet zeker een gevoelige slag worden toege
bracht.
Onder aanhouding der behandeling van de artt. 14 en 15
van het wetsontwerp op de verkiezingen voor leden van
den senaat heeft de Fransche nationale vergadering
gisteren de discussiën over de andere artikelen van dit
wetsontwerp voortgezet. Ten aanzien van de artt. 14
en 15 zal waarschijnlijk overeenstemming tusschen de
regeering en de constitutioneele commissie worden ver
kregen. Omtrent art. 14 heeft de commissie als
beginsel aangenomenom de eandidaten voor het
lidmaatschap van den senaat in de bijeenkomsten van
gedelegeerden toe te laten onder goedkeuring van den
president der bijeenkomst. Tevens heeft zij zich ver-
eenigd met het denkbeeld om aan de gedelegeerden
eene schadevergoeding toe te kennen, te berekenen op
denzelfden voet als die van leden van jury's.
Art. 23 is door de nationale vergadering aangenomen
overeenkomstig het voorstel der regeeringwaarin wordt
bepaald, dat geen partieele verkiezingen voor vacante
zetels zullen plaats hebbentenzij het aantal vertegen
woordigers van een departement tot de helft zal zijn
verminderd. De meerderheid voor de regeering was bij
deze stemming zeer klein, daar zich 334 leden voor en
329 tegen het artikel verklaarden. De volgende stem
ming viel ten gunste der republikeinen uit nl. door de
verwerping van een regeeringsvoorsteldat aan eene
commissie uit de nationale vergadering zou worden
opgedragen een lijst van eandidaten op te maken voor
de 75 plaatsen van senatoren die de vergadering moet
verkiezen. Door een zoodanige bepaling zou de vrije
verkiezing zeer worden tegengewerkt. Eindelijk werd
met 375 tegen 239 stemmen een amendement verworpen
om te bepalen, dat het mandaat van senator gratis
zou worden vervuld. Alle overige artikelen van het
wetsontwerp zijn aangenomen, zoodat nu nog slechts
die, welke naar de constitutioneele commissie zijn geren -
voieerd moeten worden behandeld.
De commissie voor het parlementair initiatief heeft
de opinie van den heer Buffet ingewonnen omtrent den
staat van beleg, naar aanleiding van een bij die com
missie in behandeling zijnd voorstel tot opheffing van
den staat van beleg. De vice-president van den mi
nisterraad heeft de handhaving daarvan verzocht totda
eene beslissing zou zijn genomen over het wetsontwerp
op de drukpers dat tijdens het reces zal worden ont
worpen. 't Is te hopendat deze vergadering dat ont
werp niet meer zal behandelen en na het reces slechts
het hoogst noodige zal afdoendaar van haar toch niet
veel goeds te dien aanzien te wachten is. De regeering
heeft zich intusschen in beginsel tegen den staat van
beleg verklaard, doch beschouwt dien als een nuttige
preventieve maatregel zoolang genoemd wetsontwerp
niet is aangenomen, terwijl zij overigens verzekerd
heeft er een zeer gematigd gebruik van te zullen maken.
Uit het in dit nommer voorkomende artikel omtrent
den toestand op het Spaansche oorlogstooneel blijkt,
dat de positie der Carlistën op lange na niet zoo
ongunstig is als de berichten uit Madrid zouden doen
gelooven. Het is daarom zaak die berichten vooral
geen onvoorwaardelijk geloof te schenken. Thans wordt
weder gemeld dat de Carlistische troepen in Catalonië
vluchten op de nadering der Alfonsistenwier artillerie
vóór Seo d'Urgel is opgesteld, dat weldra zal worden
gebombardeerd. Daarentegen wordt uit Miranda ge-
telegrapheerd, dat de Carlistische strijdkrachten in twee
groote korpsen zijn gesplitst nl. een in Biscaie onder
Mogrovego en een ander onder Mendiri in Alava, maar
van een vlucht in Catalonië is geen sprake.