MIDDELBURGSCHE COURANT. F 177. Woensdag 1875. 28 Juli. FEUILLETON. 8 BIJ DEZE COURANT BEHOORT EEN BIJVOEGSEL. Middelburg 27 Juli. De Koningin van het regiment. Dit Wad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2™ Paaseh- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/ra., franco is f 8.50. „Uit Middelburg had men laten verluiden dat onze vrienden het veld schoon zouden laten voor de libe- ralisten." Zoo leest men in de Standaard van heden. Intusschen vond men in de Standaard van Vrijdag, vóórdat nog de candidatunr van den heer Fokker te Amsterdam bekend was, reeds de mededeeling dat de vrienden het veld wel zouden vrijlaten aan den „zon derlingen liberaal," die voor vier weken lid van de tweede kamer zou willen worden. Die mededeeling was in het anti-revolutionaire hoofd orgaan opgenomen niet onder de binnenlandsche berich ten, niet als correspondentie artikel, maar op de plaats der hoofdartikelen, aan het einde eener polemiek met de N. Rott. courant en na een soort van weeklacht over de verkiezing te Zutfen. Thans, in het nommer van heden, trekt de Stan daard hare voorspellinghaar bericht, haar wachtwoord of hoe men 't noemen wilvan Vrijdag ten halve terug. „Zonder ons een oordeel aan te matigen, zoo heet het, over hetgeen onzen vrienden te Middelburg te doen staat, constateeren we alleen dat het den liberalen slechts te doen is om een schijntriomf in de oogen van het publiek te behalen. Of men hun dien betwisten wil, mogen onze Middelburgscke vrienden zeiven beoordeelen. Plan er op bestondnaar we meêdeelden, dusver niet." Zou er ten slotte toch nog een addertje onder het gras schuilen? Zou men—aweder trachten willen de liberalen te overrompelen Of zou men toch nog wel lust heb Den een candidaat te stellen tegenover den „zonderlingen liberaal," indien men maar kans zag er een te vinden? Wij weten het niet en de „vrienden" van de Standaard zullen het ons niet zeggen maar eene waarschuwing tot voorzichtigheid en tegen al te vast vertrouwen aan de liberale kiezers schijnt niet overbodig. Voor het overige tracht de Standaard te betoogen dat de anti-liberale partijen bij de verkiezing op 3 Au- (6 6 Vervolg.) De aandrang waarmede Cécile dit verzoek deed, prik kelde en trof den kolonel tegelijkertijd; indien er van ieder ander dan van Anstruther sprake ware geweest, zou hg zonder aarzeling aan het geuite verlangen vol daan hebben: maar nu het den man gold, dien hij meer verfoeide naarmate hij meer onrechtvaardig jegens hem geweest was, den man wiens zaak zij bepleitte omdat zij hem liefhad neen, dat was onmogelijk. Daar kreeg hij een dwazen inval. Indien hij eens om hare hand vroeg in ruil voor de vergiffenis die hij Anstruther zou schenken? Hij durfde niet; de moed ontzonk hem. Hij beschouwde dit zachte gelaat dat met eene smeekende uitdrukking tot hem was opgehe ven, en hij dacht bij zich zelve, dat hij, om door de kleine koningin beklaagd te worden, zich gaarne aan alles onderwerpen zouwat zijn mededinger te lijden had. „Miss Levestoneantwoordde hij koeltjes, -het spijt me, u zulk een levendig belang in dien heer te zien stellen. Hoe moeielijk het mij ook valt u iets te weigeren, ik mag niet anders handelen. Het eenige wat ik u kan beloven isdat ik zoo weinig gestreng zal zijn als mij ten opzichte van een zoo slecht offi cier maar eenigszins mogelijk zal wezen." gnstus niets te winnen hebben. Om daartoe te komen telt zij den liberaal-conservatieven heer van Naamen bij de liberale kamerleden en komt langs dien weg tot eene meerderheid in de tegenwoordige kamer van 41 liberalen tegenover 38 anti-libeialen. Al gelukte het dus, den heer de Jonge reeds oji den 3™ Augustus de deur van het Binnenhof te openen, dan zou de positie nog slechts 41 tegen 39 worden. Wij willen om een cijfer niet twisten, ofschoon wij reeds vroeger de opmerking maakten dat, daar de kamer bijna nooit voltallig is en in deze zomerzitting zeker niet voltallig zijn zaleene enkele stem van veel belang kan wezen. Maar indien men van de „bekeering" van Middelburg zoo zeker was als men vroeger be weerde te zijnindien nu nog de overmoed bestond die uit het brooddronken Standaard-artikel van den 2™ Juli sprak (zie ons nommer van 5 Juli)dan zou men toch het veld niet aan de tegenpartij vrijlaten. Men zou strijden, indien niet voor het winnen van éene enkele stem gedurende weinige weken, dan toch voor het beginsel. Blijkbaar wil men echter de met zooveel moeite verworven zege van 8 Juni niet in de waag schaal stellen. Vertoont men zich nu niet in het veld, dan kan men altijd de overwinning der liberalen naar willekeur voor een schijntriomf verklaren. De liberalen zeiven hebben het in hunne macht om dezen toeleg onzer tegenpartij te doen mislukken. Men heeft daartoe slechts de „vrienden" van de Standaard te overstemmen, niet voor zoover zij den 3cn Augustus gelieven op te komen, maar voor zoover zij bij moge lijkheid zouden kunnen opkomen. Zulk een demon stratie, volgende op de treurige nederlaag van den 8™ Juni, is zeker wel voor ieder liberaal een gang naar de stembus waard. Een uit Atchin bij de regeering ontvangen telegram van den 22en dezer luidt als volgt: Toewankoe Daoed is nog niet tot sultan verheven, Het oorlogschip de Schouwen is bij Samalangan hevig beschoten uit eene kampong van dien naam, welke daarop door drie oorlogschepen getuchtigd is. De gezondheidstoestand te Kotta-radja is ongunstig, daar buiten echter gunstig slechts enkele cholera-gevallen komen voor en de sterfte is gering. „Zeer goedantwoordde zij teleurgesteld. Dat is de eerste keer dat ik eene weigering ondervind." Dit hinderde hem; maar toch bleef hij bij zijne wei gering volharden, hopende dat, zoodra hij zich van zijne mededinger zou ontslagen hebben wat niet lang meer zou duren hij de gunst van de kleine koningin wel herwinnen zou, door haar in alles te raadplegen en al hare grillen in te willigen. III. Hoe het mogelijk is, dat een sedert vijftien jaren in een regiment niet alleen bekendmaar tevens algemeen geacht en bemind officier op eens, op de beschuldiging van een man die zijn verklaarde vijand is en krachtens de getuigenis van een stalknecht, van eene schande lijke daad aangeklaagd, door zijne oudste vrienden veroordeeld en aan zijn lot overgelaten wordt, zonder dat zich eene enkele stem tot zijne verdediging ver heft, zou men niet kunnen begrijpen, indien men niet wist hoe ontzettend groot de lichtvaardigheid en zelf zucht der menschen zijn. Wat hiervan zijop zekeren morgen gebeurde het dat kapitein Anstruther zich te verantwoorden had over de beschuldiging dat hij het paard van den kolonelop een dag dat er een wedren moest gehouden worden, had vergiftigd, teneinde het zijne den prijs te doen behalen. Het gevolg dezer aanklacht was dat hij door den krijgsraad schuldig verklaard en tot groote vreugde van Houston uit het regiment weggejaagd werd. Tot verontschuldiging van den kolonel moet gezegd Gisteren avond ten 10.45 heeft het stoomschip „Stad VHssingen"van de stoomvaartmaatschappij Zeeland, zijne eerste reis naar Sheerness aangevangen. Een groot aantal toeschouwers was samengevloeid om van het vertrek der stoomboot getuige te zijn. Onder de passagiers bevonden zich de burgemeester van Am sterdam en zijüe echtgenoote, die het banket bij den lord mayor van Londen gingen bijwonen. Op hetzelfde uur ongeveer vertrok dé „Stad Middel burg" van Sheerness en kwam heden morgen juist te 6.30 te Vlissingen aan. Naar wij vernemen is de heer S. C. Coenraads Pieterse alhier heden definitief aangesteld tot admi nistrateur op het tusschen Vlissingen en Engeland varende stoomschip „Stad Middelburg." Aangaande de kennis-vermakelijkheden kan nader worden medegedeeld, dat in den schouwburg alhier weder als naar gewoonte zal optreden het tooneel- gezelschap onder directie van de heeren BoasJudels Louis Bouwmeester. A. Maandag 2 Augustus zal in den tuin van het schuttershof „de Edele handboog" onder directie van den heer J. F. Liesoy een concert gegeven worden, hetwelk te 8 uren aanvangt en te 10 uren zal gevolgd worden door een bal in de groote zaal. Naar men ons mededeelt zal dit het eenige publieke bal gedurende de kermis zijn. Uit G-roede wordt ods het volgende geschreven „Zondag werd te Oostburg eene algemeene vergade ring van de in dit district bestaande afdeeling van Volksonderwijs gehouden. Die atdeeling telt thans 199 leden. Ter vergadering waren 80 opgekomen. „Na enkele besprekingen over wijzigingen in het reglement der afdeeling en nadat besloten was den heer Tak van Poortvliet namens de afdeeling een brief van gelukwensching met den uitslag der verkiezing te Zutfen toe te zenden, kwam aan de orde het stellen van een candidaat voor de verkiezing op 3 Augustus a voor een lid der tweede kamer. Nadat door onder scheidene personen over deze quaestie het woord was wordendat hij werkelijk aan de schuld van zijn vijand geloofde, en dat al de andere officierenbehalve Villars, zich aan zijne zijde schaarden, wat hem natuurlijk in zijne meening moest versterken. Alleen de jonge Hed- worth, die zoo lang het voorwerp van Anstruther's haat geweest washield tot het laatste toe met kracht de onschuld van zijn kameraad vol. Wat Cécile be treft, zij had zelfs geen oogenblik aan die onschuld getwijfeld. Volgens hare meening had de kolonel dezen gemeenen laster eenvoudig verzonnenom zich van Gérald te ontslaan. De slechtheid en valschheid van Houston, gepaard aan de lichtgeloovigheid van de anderen, vervulden haar dan ook met droefheid en ergernis. „Vader, riep zij uit, gij moest u schamen zoo iets geloofd te hebbenHoe zou hij bij mogelijk heid tot een dergelijke laagheid in staat wezen „Lief kind, het spijt mij niet minder dan u, verplicht te zijn kwaad van Anstruther te denken, maar, hoezeer het mij ook gerieftik moet zeggen dat hij zulke verwarde antwoorden gegeven heeft toen men hem ondervroeg, dat het onmogelijk was, niet te zien dat hij schuldig was." Cécile verliet haar vader zonder te antwoorden ging naar hare kamer, liet zich op een stoel neder vallen en barstte in tranen uit. Terwijl zij zich aan hare droefheid over het voorgevallene over gaf, ver diepte haar vriend zich van zijn kant in de bitterste overpeinzingen. De mogelijkheid dat Cécile hem mis schien ook voor schuldig hield, pijnigde hem duizend maal erger dan al het overige. Wat was het verlies van zijne betrekking, wat de trouweloosheid van zijne vrienden, wat zelfs de schande, in vergelijking met de verkeerde gedachte die ook zij van hem zou kunnen zij

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 1