F 172.
Donderdag
1875.
COURANT.
22 Juli.
FEUILLETON.
BIJ DEZE C0JJRANT BEHOORT EEN BIJVOEGSEL.
Middelburg 21 Juli.
De Koningin van het regiment.
Inwijdingsfeest der stoomvaartlijn
Ylissingen—Engeland.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering Tan den Zondag, den 2" Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco is f 3.SO.
Heden heeft de opening plaats gehad der gisteren
ingeleverde biljetten voor de verkiezing van vijf leden
voor den Middelhurgschen gemeenteraad, ter vervulling
der door periodieke aftreding, alsmede door het bedan
ken van den heer J. P. van Visvliet, openvallende
plaatsen.
Van de 448 ingeleverde biljetten waren 3 van on
waarde, zoodat het getal geldige stemmen 445 en de
volstrekte meerderheid 223 stemmen bedroeg.
Er zijn uitgebracht op de heeren:
F. Nagtglas, aftredend lid, 369 stemmen
D'. S. Dobbelaer de Wind, aftredend lid, 361
M. Volkrijk Liebert347
J. H. Snijders, aftredend lid320
E. H. F. W. Mathon, aftredend lid, 317
Mr. E. P. Schorer 120
W. J. J. Koole85
PLoois 42
J. Agelink van Eentergem sr. 18
Voorts hebben stemmen verkregen de heeren:
H. P. Abrahams 12, jh'. m'. A. van Reigersberg Ver-
sluijs, jhr. mr. C. de Jonge en J. van den Thoorn
ieder 11, J. M. van Ditmars 10, mr. A. J. van Deinse 9,
J. J. Koole 7, E. K. Boudewijnse en C. van de Putte Cz.
iedér 6, J. J. van der Harst Az. 5, B. A. Verheij 4,
A. B. Crueq, mr. J. F. L. E. E. Scheidius, P. J. de
Cloedt en P. Lampert ieder 3, Jan Tak, mr. F. M. C.
van Deinse, ~A. L. Wijnne, C. J. J. A. van Teijlingen
en C. D. Tielenius Kruijthoff ieder 2 stemmen, L. Vogel
en een aantal andere personen ieder 1 stem.
De uitslag is alzoo, dat herkozen zijn de aftredende
leden Nagtglas, de Wind, Snijders en Mathon, en dat
de heer Liebert gekozen is als nieuw lid.
Te Vlissingen zijn van de 413 kiezers slechts '167
ter stembus opgekomen voor de verkiezing van drie
raadsleden ter vervulling der vacatures, ontstaande
door de periodieke aftreding van de heeren A. Schraver
(2e Vervolg.)
Villars had iets aan zich, waardoor hij op het eerste
gezicht, wanneer men hem niet kende, een minder
gunstigen en eenigszins belachelijken indruk maakte. Hij
was namelijk zeer ingenomen met zich zei venen vooral
met zijne fijn gevormde voeten en handen; men ver
haalde zelfs dat hij twee paar handschoenen over el
kander droeg, om zijne huid blank te houden. Over
tuigd dat alle huwbare dames op hem verliefd waren,
beklaagde hij zich met kinderachtige ijdelheid over de
vervolgingen, waaraan hij vanwege de mama's bloot
stond. Overigens was hij hooghartig en moeielijk te
genakenzooals dat een man past die in hooge kringen
heeft verkeerden toen hijbij het 16e regiment ko
mende, al de officieren onder de heerschappij van een
jong meisje zag staan, dat nog nooit Londen gezien
had, zag hij met diep medelijden op zijne kameraden
neder, en hield dien indruk ook niet voor zich.
Na een week of twee echter was niemand in het
regiment zoo beklagenswaardig als de jonge Villars.
Niet alleen was hij evenals de anderen voor de be
koorlijkheid der kleine koningin bezweken, maar daar
hij aan hare vrije en levendige manieren niet gewoon
was, en daar hij bovendien eene zeer hooge gedachte
van zijne eigene onwederstaanbaarheid hadlegde hij
en H. E. Kleijnhens, en door het bedanken van den
heer C. J. van der Hijden. Er waren 2 biljetten van
onwaarde, zoodat de volstrekte meerderheid 83 stemmen
bedroeg.
Er zijn uitgebracht op de heerenA. Schraver 86,
C. Mortier 75, H. E Kleijnhens 61, J. T. Dommisse
55, P. G. de Vey l- stdagh 45, H. D. Slegt 37, F.
Wibaut 35, I. Luteijn 12, K. Blonk en C. J. van der
Hij den ieder 6, G. B. E. Bilheimer 5, terwijl de overige
stemmen over 19 personen verdeeld waren.
Gekozen is dus de heer Schraver, terwijl herstemming
moet plaats hebben tusschen de heeren Mortier, Kleijn
hens, Dommisse en Mestdagh.
Te Goes zijn voor de verkiezing van vier leden
voor den gemeenteraad 257 geldige stemmen uitgebracht,
zoodat de volstrekte meerderheid 129 bedroeg.
Gekozen zijn de aftredende leden m'. M. P. Blaaubeen
met 214 en mr. J. A. van Hoek met 153 stemmen.
Herstemming moet plaats hebben tusschen de heeren
jhr. L. C. van der Feltz en G. J. Besseling (candidaten
van de vereeniging „Gemeentebelang*')die respectie
velijk 109 en 103 stemmen bekwamen; en B. Quist en
J. P. Boshoff (candidaten van de kies vereeniging „Voor
Nederland en Oranje")waarvan de eerste 98 en de
laatste 77 stemmen op zich vereenigde.
Bij het examen voor apothekersleerling te Meppe 1
zijn alle candidaten toegelatenzijnde de heeren AP.S.
Sluisman te SneekD. Postma te GrijpskerkP. F. A.
ten Bosch te Nieuw Leusden, H. Boddi te Uithuizen,
H. Ebbinge te Groningen en P. A. Huber te Weiwert.
den der permanente deputatie ten fine van onderzoek
en rapport.
Van regeeringswege schijnen overwegingen hangende
te zijn over de droogmaking der groote Wijden in
't kwartier Vollenhoven, waaraan jaarlijks 7000 ten
koste moet worden gelegd en waardoor sedert de in
voering van het kadaster 2 a 300 bunders land zijn te
loor gegaan. De droogmaking zou 4000 hectaren uit
muntend land leveren. Er is een verslag gevraagd van
de te dezer zake reeds verrichte voorbereidende werk
zaamheden en gevoerde eorrespondeiitiën.
i (Utr. Dagbl.)
In de zitting der j vinciale staten van Belgisch
Limburg, dd. 14 dezer, is het volgende voorste! inge
diend
de permanente deputatie te belastenbij de wetge
vende kamers een request in te dienen ter verkrijging
van opheffing der douanen op onze noordelijke
grenzen, en tot oprichting van een douanen-vereeniging
tusschen Nederland en België (in den geest van het
Duitsche Zollverein).
Dit voorstel werd na eenige discussie gesteld in han-
de vriendelijke ontvangst die hem bij Cécile was te
beurt gevallen, geheel verkeerd uit, en wa3 hij ten
gevolge daarvan verwachtingen gaan koesteren waar
door hij de eerste groote teleurstelling in zijn leven
zou ondervinden.
Keerén wij echter naar de buitenpartij terug. De
genoodigden komen aan. Verschillende groepjes vormen
zich in afwachting van het diner. Kolonel Meridith
en Levestone gaan in de schaduw zitten en steken
hunne sigaren op; Cécile en Villard namen hun weg
naar den Hindo-tempel. Zij dringen tot midden in den
bouwval door, en bewonderen het grillige beeldhouw
werk van de vervallene muren, die door den krachtigen
tropischen plantengroei weldra onder een weelderig groen
zullen begraven worden. Het gezicht dezer gedenk-
teekenen der kunst en der menschelijke grootheid, die
door den tand des tijds gaandeweg tot stof werden
verbrijzeld, brachten Cécile onwillekeurig tot nadenken
over de ijdelheid en de onbestendigheid van de dingen
dezer wereld. Zij voelde zich geneigd, zich over te
geven aan den droefgeestigen indruk dien het tooneel
dat zij voor zich had op haar maakte. Jonge, voor
alle indrukken vatbare gemoederen houden veel van
deze kunstmatige treurigheid, waarvan de bekoorlijk
heid juist hierin bestaat dat ze kuntstraatig is, en men
ze geheel vrijwillig opwekt.
Deze vrijgeestige bespiegelingen, als men ze zoo noe
men mag, waren echter op 'toogenblik volstrekt niet
naar den zin van haar geleider. „Laat toch die oude
Hindo's rusten onder het stof en de spinnewebben, die
zich sedert zoovele eeuwen boven hunne hoofden heb
ben opgestapeld;" zei de hij laat ons liever wat
aan den oever van die kleine beek gaan zitten, die
zich oneerbiedig een weg gebaand heeft midden door
III.
Het was ongeveer acht uren gisteren morgen toen
het stoomschip „Stad Middelburg" door zijne gasten,
die den tocht naar Engeland zouden medemakenover
stroomd werd. Eene overstrooming mocht het waarlij k
wel heeten., zulk een bestorming van een honderdvijf
tigtal passagiers tegelijk, en wanneer de nieuwe maat
schappij veel zulke drukke dagen heeft, zal hare kas
daarvan zeker een niet geringen indruk, een ande
ren echter dan dien het druk bezoek van gisteren haar
bezorgde, ondervinden.
Na het vertrek van Z. K. H. prins Hendrik die ook
nu wederaltijd even onvermoeid in zijne belangstel
ling, van de afvaart getuige was, ging het onder het
spelen der volksliederen zeewaarts. Het weder was
goed; de vrij harde bries die het verblijf op het dek
wat winderig maakte, was grootendeels het gevoig van
de veertienmijlsvaart met welke wij door het water
snedenwant de schepen die wij tegenkwamen hadden
hunne lijzeilen in top en schenen aan niets minder dan
aan een „stijve bries" te denken. De lucht was een
weinig mistig, hetgeen belette om van de toch reeds
zoo weinig pittoreske kust veel waar te nemen.
Ofschoon ruim een paarhonderd personen zich aan
boord bevonden, liep meu elkander op het kolossale
de stille verblijfplaatsen der dooden, en waarvan het
gemurmel tot ons spreekt van vreugde, van jeugd en
van liefde."
Zij hief hare groote oogen verwonderd tot hem op
en zeide eenigszins spotachtig„Gij hebt iets van
een dichter, naar ik merk, zeide zij, welnu, vertel mij
dan eens wat de beek u zegt. Wat mij betreft, ik
hoor niets dan een onophoudelijk gemurmel, waarvan
de eentonigheid mij vermoeit."
„Ga daar eens zitten dan zal ik het u zeggen.''
Zij ging zitten; Villars vleide zich naast haar neder-
„Ik zal u de taal van de beek leeren. Ieder
murmelt zij een verschillend lied voortoch moet zij u
dezelfde dingen zeggen als mij, want voor elk die jong
is herhaalt zij dezelfde legende. Daar was eens een
jonge man die een mooi jong meisje bemindedat hij
alleen door de grootheid zijner liefde waardig was.
Haar beeld: stond in zijn hart gegrift, op haar had
hij al zijne verwachtingen voor de toekomst gebouwd,
hij had een diepen eerbied voor haar, en aanbad haar
tegelijkertijd. Zie dat zegt mij de beek; maar
ging hij op eenigszins droefgeestigen toon voort
de beek voegt er niet bij of zijne vurige, oprechte
liefde weerklank vond bij het meisjeof zij zich
door zooveel innige genegenheid getroffen gevoelde,
of zijne liefde met wederliefde werd beantwoord. Ver
tel gij mij nu eens den afloop van de geschiedenis. Zal
de fee der wateren de liefde doen zegepralen?"
Zij dacht een oogenblik over het gehoorde nazonder
dat het haar evenwel gelukte, geheel te begrijpen waar
hij heen wilde. „Luister naar hetgeen de fee dei-
wateren zegt," antwoordde zij eindelijk, hare hand
opheffende. „De liefde vindt niet altijd wederliefde.
Het jonge meisje beminde den jongen man nietmis-