MIDDELBURGSCHE
COURANT.
170.
Dinsdag
1875.
20 Juli.
FEUILLETON.
Bij deze Courant Behooren twee Bijvoegsels.
Middelburg 19 Juli.
De Koningin van het regiment.
Inwijdingsfeest der stoomvaartlijn
Tlissingen—Engeland.
Dit Wad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3lm.., franco is f 3.50.
Wij herinneren onze lezers, die kiezers zijn van leden
voor den gemeenteraaddat morgen (Dinsdag) tusschen
's voormiddags 9 en 's namiddags 5 uren de inlevering
der stembiljetten moet plaats hebben ter vervulling
der vacatures in den gemeenteraad door periodieke af
treding ontstaande.
De vlaggen, die heden morgen reeds te Middelburg
en Vlissingen van de openbare gebouwen en uit parti
culiere woningen wapperden, leverden het bewijs dat
voor heide steden een feestdag was aangebroken, die
echter niet alleen in geheel Zeeland, maar zeker ook
in een veel grooter gedeelte van het land weerklank
zal vinden.
Eindelijk was de lang verbeide en gewenschte dag
daar, waarop de nieuwe stoomvaartmaatschappij „Zee
land", wier stoombooten weldra een geregelden dienst
tusschen Vlissingen en Londen zullen openen, feeste
lijk zou worden ingewijd in tegenwoordigheid van den
vorst, wiens krachtige hulp zooveel heeft toegebracht,
om deze onderneming tot stand te brengenZ. K. H.
prins Hendrik der Nederlanden.
Gisteren avond kwam Z. K. H. per laatsten trein
alhier aan, en nam zijn intrek bij den commissaris des
koningsvergezeld van den hofmaarschalk L. R. baron
Taets van Amerongen, de adjudanten jhr. N. A. Holm-
berg de Beckfelt en baron van Hogendorpalsmede
den secretaris mr. J. H. van Wïckév'öort Cróminelin.
Laatstgenoemde logeert bij den burgemeester, even
als de heden namiddag aangekomen minister van
financiën.
Heden voormiddag te half 12 is de prins met zijn
hofmaarschalk en den adjudant van Hogendorp in een
open rijtuig over Koudekerke naar Vlissingen gereden.
Te 3.10 kwamen per extra-trein een aantal Duitsche
en Nederlandsche autoriteiten en feestgenootendie
zich naar Vlissingen begaven, hier voorbij. Zij wer
den op het perron begroet met eenige muziekstukken
door het muziekkorps onzer schutterijhetwelk zich te
ruim 4 uren mede naar Vlissingen begaf ter opluiste
ring van het feest aldaar.
Opgave van brieven geadresseerd aan onbekenden ver
zonden door het postkantoor Middelburg gedurende
de maand Juni 1875. W. L. OsingaAmsterdam de
Vries, Bergen op ZoomAnna Elisabeth de Veer, idem;
C. J. de Bordes, 's Gravenhage; M. Volkrijk Liebert^
HaarlemDen Dekker, LeidenM. Kuypers, Maastricht
mej. van SonsbeekOud-Beijerland, 2 stuksP. Simonse,
Rotterdam; J. Larran, idem; mej. E. van den Bogaart,
Terborgh; A. Scheele, Tholen; J. M. Oerlemans, Vlaar-
dingen; C. van Orsoy, Renkum; J. M. de Klerk, Slie-
drecht; P. v. d. Best, Wolfaartsdijk; J. M. Hendrikse,
Zwolle; Wed. van den Wildenberg. Briefkaart: C. Wou-
tersen, Amsterdam.
Bij gelegenheid der algemeene vergadering der Maat
schappij tot bevordering van landbouwdie op den 28el1
dezer te Kruiningen zal gehouden worden zal op dien
dag de expres-trein die om 8.50 uit Rozendaal vertrekt
en te 10.20 te Vlissingen aankomt aan het station
Kruiningen ter opneming van passagiers stoppen.
i.
Gérald Anstruther was op zeer jeugdigen leeftijd als
officier bij het Engelsch leger in dienst getreden. Nog
slechts weinige weken was hij bij het 16en regiment
dragondersdat destijds in Indië lag ingedeeld, toen een
zijner mede officieren, Guy Levestone genaamd, zijne
jonge vrouw verloor.
Veertien dagen na de begrafenis bracht Anstruther
aan Levestone het gewone bezoek van rouwbeklag.
Levestone ontving hemzooals hij iedereen ontving,
namelijk op eene eenigszins onverschillige manier. Zijne
gedachten waren blijkbaar elders en het viel hem bij
gevolg moeielijk een geregeld gesprek met iemand aan
te knoopen. Nadat hij dan ook thans weder met zijn
krijgsmakker eenige onsamenhangende woorden had
gewisseld, ging hij voort met het werk, waarmede hij
op 't oogenblik bezig was, dat bestond in het herstel
len van een gebroken stuk speelgoed. Een klein meisje
met lang krullend haar stond voor hem, en volgde met
van ongeduld flikkerende oogen zijne bewegingen.
„Levestone, zeide Anstruther, wil ik het
eens probeeren?"
Guy verklaarde zich ten eenemale onbekwaam, om
de moeielijke taak die hij op zich genomon had, tot
een goed einde te bréngenen gaf hét speelgoed aan
De bisschop van Roermond, de heer J. A. Paredis,
heeft den 15dezer een manifest betreffende de ver.
kiezingen uitgevaardigd van den volgenden inhoud
„Aan de katholieken onzer bisschopsstad."
„Een der hoofdorganen van de ultra-liberale pers
tracht de burgers van Roermond diets te maken, dat
ik mijn circulaire aan de katholieke kiezers niet
zelf heb geschreven, dewijl het niet kan veronderstellen,
dat ik als Nederlandsch kerkvoogd zóo zeer tegen mijne
verplichtingen zou kunnen handelen! Nu, dit laat zich
begrijpen. Wat echter mijne verplichting betreft, deze
meen ik zelf veel beter te kennen dan wel alle cou-
rantenschrijvers, en uit plichtsbesef verklaar ik dan
ook, 1° dat ik bedoelden brief zelf opgesteld en eigen
handig geschreven heb, zonder iemand te raad
plegen; 2° dat ik dat stuk heb geschreven, niet uit
een politiek inzicht, maar wel degelijk uit gewetens
plicht, ter onderrichting der katholieken, en ter
Anstruther over. Spoedig was het rijtuig en zijn paard
weder flink in orde, en nadat de verrukte eigenares
het in de hand genomen en eens nauwkeurig bekeken had,
hief zij hare donkere oogen tot den jODgen man op,
en zeide met groote deftigheid en niet weinig zelfver
trouwen: „Zoo is het heel goed. Ik dank u. Hoe
heet gij? Ik heet Cécieltje."
„En ik heet Gérald Anstruther," antwoordde hij
terwijl hij haar op zijn knie zette en hare goudgele
lokken streelde. „Komaan, probeer nu ook eens,
om te zeggen hoe ik heet. Juist zoo! Dat hebt ge
goed onthouden! Nu, wij zullen wel goede vrienden
worden, niet waar, kleine koningin?"
„Cécieltje is met iedereeD goede vrienden zeide
het kind met zekere waardigheid en eenigszins ver
stoord het hoofdje opheffende. Waarom noemt ge
mij zoo? Ik heb u immers mijn naam gezegd. Zijt
ge dien vergeten? Ik zal den uwen niet vergeten."
„Ik heb u, kleine koningin genoemd, omdat
dat een mooie naam ismaar ik ben daarom den uwen
niet vergeten. Hebt ge nog ander speelgoed dat ge
maakt moet worden?"
„O ja, riep zij vroolijk uit, terwijl zij zich van
zijn knie liet glijden. Papa, ik zal Gérald mijn
pop laten maken, niet waar? U weet, dat u het
van morgen geprobeerd hebt, maar dat het niet wilde
lukken."
Levestone glimlachte eventjes en zag Anstruther aan.
„Hindert de kleine u? Ge ziet dat ze gauw fami
liaar wordt. Cécile, ge moet zeggenmijnheer Anstruther."
„Dat is te moeielijk om te onthouden. Die mijn
heer is heel lief; als hij mijne pop maakt, zal ik hem
altijd Gérald noèmen. Wilt gij het probeeren?"
„Ja, haal ze maar. Levestone, laat haar mij
verdediging der godsdienstige beginselendie door het
liberalisme op allerlei wijze worden verdraaid en bestre
den; 3° dat ik mijn bedoeld rondschrijven hiermede
bevestig en het opnieuw aan alle katholieken burgers
aanbeveel, in de hoop dat zij er naar zullen gelieven
te handelenwant ik kanik mag toch niet veron
derstellen, dat de meerderheid der katholieken van
Roermond reeds in zooverre blind en afvallig zou zijn
gemaakt, dat zij zich tegen hare godsdienstleer, in de
armen der vrijgeesterijder vijanden en lasteraars van
onzen H. godsdienst zou kunnen werpen."
Tengevolge van het in werking treden der wet van
2 Juni 11. betreffende het toezicht op fabrieken is
door den minister van binnenlandsche zaken bepaald,
dat voortaan onder de akten van vergunning voor het
gebruik van stoomketels, welke door tusschenkomst
van den commissaris des konings aan de burgemeesters
ter uitreiking worden gezonden het visum zal moeten
worden geplaatst van den betrokken burgemeester,
voor zooveel de vergunning voor de oprichting van het
stoomwerktuig door het gemeentebestuur is verleend
net doel van het visum strekt ter waarborging, dat
geene akten van vergunning worden uitgereiktdan aan
hen, die van het gemeentebestuur de vereischte ver
gunning tot oprichting van een stoomwerktuig of plaat
sing van een stoomketel hebben verkregen.
De burgemeesters mogen de hun toegezonden akten
niet uitreiken alvorens de zekerheid te hebben dat de
belanghebbenden in het bezit der vereischte vergunning
zijn.
Onze verslaggever schrijft ons het volgende:
In afwachting der komst van Z. K. H. prins Hen
drik der Nederlandenbegaf ik mij heden morgen naar
het havenstation te Vlissingen en maakte van den tijd
die aldaar wachtende moest doorgebracht wordenge
bruik om een blik te werpen op de toebereidselen, die
voor de feestviering van heden avond gemaakt waren.
De groote hal vóór de ponton in de buitenhaven was
noemen zooals ze wil. Zij is zulk een lief snapstertje,
dat ik goede vrienden met haar wil zien te worden.
„Zij zal spoedig misbruik maken van uwe ge
dienstigheid."
Het kind kwam terug met eene eenoogige, kaalhoof
dig pop, die bestemd was om, wanneer men ze op som
mige plaatsen drukte een zeker kermend geluid te doen
booreu. Daar echter het rechterbeen stuk was, kon
de lucht daardoor ontsnappen, en was er in dezen
toestand met het geheele ding niets meer aan te van
gen. Met fierheid liet het meisje het kunststuk aan
Anstruther zien, en nadat ze het hem had laten be
wonderen, toonde ze hem het mankement, dat herstel
ling behoefde.
„O jé! zeide de jonge man dat is een lee-
lijk geval: omdat in orde te brengen zou ik een naald
en draad noodig hebben. Ga daar uwe bonne maar eens
om vragen; dan zal ik dit jonge dametje wel zien te
genezen."
De naald en draad werden gebracht, en met eene
hoogst ernstige en gewichtige houding begon onze
levendige officier, die zich zeker op een exercitie-veld
meer op zijn gemak zou gevoeld hebben, de niet ge
makkelijke taak die hij op zich genomen had.
Levenstone sloeg hem gedurende zijn werk met aan
dacht gade. Toen Anstruther eindelijk de pop geheel
weder in orde aan het verrukte kind teruggaf, riep
haar vader, met meer levendigheid dan hij nog sedert
den dood zijner vrouw aan den dag gelegd had, uit:
„Wat zijt ge toch goed, GéraldGij zult Archer,
den sergeant-majoor, afbreuk doen; tot nu toe was
Cécile overtuigd, dat niemand haar speelgoed zoo goed
kon herstellen als Areher."
„Papa, ik houd heel veel van Archer; hij is heel