BUITENLAND. M. Volkrijk Liebert. E. H. F. W. Mathon. F. Nagtglas. J. H. Snijders en Dr. S. Dobbelaer de Wind. Egyptische brieven. andere zaken, het betere vaak de vijand is van het goede. Men late zich daarom niet overhalen om te stemmen op personen die men, op meer of minder juisten grond, veronderstelt dat wellicht in een enkel opzicht meer geschikt zullen zijn dan de candidaten, die door de liberale kiezersvereeniging gesteld worden en dus in ieder geval een groot deel der liberale stemmen op zich zullen vereeni gen. Nog eens zij het gezegdtweedracht onder de liberalen kan alleen aan de anti-liberalen ten goede komen Maar bovenal .bedenke men ook nu weder dat het een plicht is als ingezeteneals staatsburger en mensch, tot welks vervulling men Dinsdag geroe pen wordt. Daarom late men zich door geen be weegredenen van de stembus afhoudenmaar stemme eendrachtig op de heeren: Cairo25 Juni 1875. I. Eindelijk, den 28en dezer, zal te Alexandië de instal latie plaats hebben van het hof van appèl en van de drie rechtbanken van eersten aanleg, welker zetels gevestigd zijn te Caïro, te Alexandrië en te Ismaïlia. De Nederlandsche en andere leden der rechterlijke macht uit de verschillende rijken van Europa, die in het vorige jaar, op uitnoodiging van het Egyptische gouvernement, door hunne regeeringen waren aangewe zen omna voorafgaande benoeming door den khédive, in die colleges zitting te nemen waren meest allen reeds in de maand Januari aangekomen. Van de plaats hunner bestemming of van het tijdstip, waarop hunne werkzaamheden een aanvang zouden nemen, was toen nog niets bekend. Na de officieele voorstellingen aan den onderkoning, waarmede de verschillende consuls zich belastten, doch welk voorrecht ons van de zijde van den Nederlandschen consul-generaal niet mocht te beurt vallenna eenige bezoeken aan den minister van justitie Cherif-pachaeen welwillend man zonder bijzondere talentenna de kennismaking der col lega's onderling, ging weder ieder zijnsweegs, ge duldig afwachtende welke instructiën men van zijn departement zoude ontvangen. Eerst half Februari nen door u zoowel als door hen beiden," zeide de jonge man het hoofd opbeurende, terwijl zijne oogen van een rechtmatigen trots glinsterden. Toen het huwelijk van Emmanuel en zijne nicht ge sloten was, volgde Léonie haar man naar Algiers. Volgens hare eens gedane belofte toonde zij zich de trouwe en moedige gezellin van een dapper soldaat. Een jaar later kwamen zij eenige dagen op Tourelles doorbrengen. In het gezelschap van zijne vrouw eu zijn aangenomen zoon voelde de generaal zich volmaakt gelukkig en werd hij als 't ware opnieuw jong. Mevrouw d'Herbei, ondanks hare jaren nog altijd schoon, was van lieverlede gewoon geraakt aan het kalme leven dat zij op het kasteel leidde. De zorg die zij voor den generaal droeg, de genegenheid die deze voor haar koesterde, de edele en eenvoudige ge waarwordingen die hier steeds hare ziel vervulden, waren voldoende om haar met haren tegenwoor- digen toestand volkomen vrede te doen hebben. Geheel natuurlijk en bijna zonder dat zij het zelve wist had zij het stormachtige en niet geheel onberis pelijke verleden, dat zij achter zich had, vergeten. In dien het aan iets merkbaar was dat zij nog aan den ridder dacht, dan was het aan de half vreesachtige, half eerbiedige teederkeid, die zij aan Flavien betoonde. Zij had hem lief met al de hartstochtelijkheid eener Italiaansche, terwijl zij tevens diep gevoelde hoeveel zij hem verschuldigd was. Had hij haar niet van Griotti bevrijd, en had hij haar ook niet stilzwijgend al hare fouten vergeven? Wat Flavien betreft, de jeugdige echtgenooten kon den ternauwernood in hem den heftigen en somberen knaap van weleer herkennen, die door allerlei booze driften beheerecht werd. Hij was een jong mensch volgde het ministerieel besluit, houdende aanwijzing der zetelsdie door de rechters der verschillende natio naliteiten voor zoover ze tegenwoordig warenzouden worden bekleed. De heer Haakmanvroeger substi tuut-officier van justitie bij de arrondissements-recht- bank te Haarlem, kreeg zitting in de rechtbank te Alexandrië, de heer van Bemmelen, oud-lid der Leid- sche rechtbank, in die te Ismaïlia, terwijl uw brief schrijver overeenkomstig zijn verlangen eene plaats bekwam in de rechtbank der hof- en hoofdstad. Voor het overige bleef alles in statu quohet heette dat de commissie te Alexandrië, samengesteld uit de raads- heeren van het hof, ijverig bezig was met het maken van de vele nog ontbrekende reglementen en alles voor bereidde wat noodig was tot de uitvoering der wetten. De journalistiek leverde nu en dan een artikel om het groote nut en de noodzakelijkheid der hervorming van het rechtswezen te betoogenwaarbij de onhoud baarheid van den bestaanden toestand werd aangetoond en de nieuwe rechterlijke inrichting als eene weldaad voor Egypte werd voorgesteld. In de groote steden waren de meeningen verdeeld en werden talrijke mee tings gehoudenwaarbij de belangen der vreemde bevol kingen en niet die van het land op den voorgrond werden gesteld. De Fransche kolonie vooral was voor de gevolgen der organisatie zeer beducht; zij vreesde, dat de Egyp tische regeeringvoortgaande op den weg der admini stratieve hervorming, ook aan alle Europeanen binnen het rijk sommige belastingenwaarvan zij tot nu toe waren vrijgesteld, zouden opleggen, zooals met name het patentrecht, de personeele belasting enz. Het voor recht der exterritorialiteit in strafzaken wilde men niet gaarne prijsgeven en voor velen, wier zedelijk gehalte en financieele hulpmiddelen verre van geëvenredigd waren aan den eisch hunner schoonschijnende vorderin gen die bij voorkeur waren gericht tegen hooggeplaatste personen en die soms tonnen gouds ten onderwerp haddenwas het forum van een voor landgenooten meer inschikkelijk consulaat altijd verkieselijker. De meerderheid der personen, die de meetings bij woonden waarop de organisatie in dien zin werd besproken, was echter samengesteld uit werklieden, kleinhandelaars en mannen uit de lagere volksklasse, opgezweept door enkele leiders, wier eigen voordeel ook om andere redenen door de bestendiging der be staande verwarring en willekeur beter werd gebaat. Van de meeste koloniën, en daaronder ook van de Fransche zelve, was het meer verlichte en eerlijke ge deelte niet vijandig aan de hervorming; het ontbrak zelfs niet aan petitiën ten haren gunstedoor honderden van de bekwaamste mannenrechtsgeleerden en kooplie den, onderteek end. Natuurlijk hadden de rechters zei ven met al dat drijven niets te makenten hunnen opzichte volgde men het voorbeeld der regeering en liet hen vooreerst ongemoeid. Zij maakten dan ook geen haast met zich ter plaatse hunner bestemming te gaan ves tigen. Sommigen bleven te Alexandrië, anderen gevoel den zich meer aangetrokken door de bekoorlijkheden vanhet mdrchenhaftëCairoenkelen maakten een uitstapje naar Opper-Egypte of strekten hunne tochten zelfs uit ook tot Palestina en Syriëvoor allen echter was die gedwongen rust eene welkome gelegenheid geworden met een open en rond gelaatwelks schoon heid van de vroegere vrouwelijke weekheid niets over gehouden had dan eene bevallige en eigenaardige bekoorlijkheid. Hij had zijn tijd goed besteed, en zelf3 onlangs met roem het examen atgelegddat hem den weg voor de militaire loopbaan opende. Teneinde dit doel te be reiken had hij echter al de wils- en geestkracht moeten inspannendie hem wel van nature eigen waren maar die op zoo treurige wijze in slaap waren gewiegd. De generaal had in het eerst zijne toestemming niet willen geven om van hem te scheiden; maar Flavien wilde van deze eerlooze, hem voor zijn toekomstig leven niets belovende rust niets hooren. Hij gaf daardoor het bewijs de vurigheid van geest, het prijzenswaar dig ongeduld, de rechtmatige eerzucht te bezitten, door welke edele en veelbelovende karakters zich steeds onderscheiden. Hij was de aangenomen zoon van den generaal, hij had den naam van dezen bij den zijnen gevoegd, hij begreep zich die genegenheid en dien naam waardig te moeten maken. De generaal had dan ook ten laatste toegegeven aan de smeekende liefkozingen, aan de steeds dringender wordende verzoeken, aan het eindelijk met heftigheid geuit verlangen van den knaap, die een man wenschte te worden. Na Flavien nauwkeurig gadegeslagen te hebben, had hij de overtuiging verkregen dat de jonge man een waardig lid kon worden van het oude geslacht van krijgslieden, waartoe hij zelf behoorde. Van toen af begreep hij hem niet langer de gelegenheid te' mogen onthouden ,om den krijgsmansroem van zijn huis op te houden ja zoo mogelijk het nog te verhoogen. Henri Kivière. om vooraf land en volk te bestudeeren en de zonder linge maatschappijin welke men weldra zoude worden opgenomen, meer van nabij te leeren kennen. Uit de meest uiteenloopende bestan ddeelen samenge steld, zag men al spoedig indat zij moeielijk te ver gelijken was en weinig overeenkomst had met de toe standen waarin men tot nu toe in Europa had verkeerd. En geen wonder. Op den ouden Oosterschen stam was in deze eeuw eene Westersche plant ontkiemd naast het klassieke Egypte der oudheid was een modern Egypte ontstaandateigen en vreemde elementen met al hunne verscheidenheid en verbastering op denzelfden bodem binnen een eng bestek vereenigendeeen geheel had gevormd, uiterlijk schitterend en bont, maar in nerlijk kleurloos en mathet ware toonbeeld eener valsche beschaving. Een verblijf van enkele maanden is verre van toe reikend om daarin een jnist inzicht te krijgen; eerst na veelvuldige, langdurige aanraking met de personen en familiën in de samenleving op de verschillende rangen geplaatst, kan men zich van die toestanden rekenschap geven en daarover een oordeel vellen. In den beginne gevoelt men zich ook meer aangetrokken door hetgeen het oude Egypte nog te zien en te bewon deren geeft; men frischt zich op met die machtige herin neringen, welke den ganschen geest vervullen en die u noch den lust gevennoch de behoefte doen gevoelen om de hand uit te steken naar eenige vrucht dier Hybridische maatschappij. Voor zestig eeuTOn, toen Europa nog verscholen lag in de nevelen van den natuurstaat, vond men hier reeds een ijverig, vredelievend, landbouwend volk, dat, veel zijdig ontwikkeld, in de meeste der beeldende kunsten reeds zulk eene vaardigheid had verkregen, dat zelfs nu nog de tallooze overblijfselen zijner kolossale bouw gewrochten den zoon der negentiende eeuw met ver bazing vervullen. In tempels en grafgewelven worden ons door beitel en penseel het huiselijk leven, de am bachten en bedrijven van den ouden Egyptenaar, de werken des vredes en enkele malen ook die van den oorlog, duidelijk voorgesteld; wij wonen hem bij in de uitoefening zijner godsdienstige plechtigheden en worden door beelden en hieroglyphen inge leid in de geheimen zijner mystieke godsvereering. Een blik daar buiten over de lachende velden langs de groene boorden van den zegenrijken Nijl toovert ons die wondervolle steden voor den geest, Thebe, Memphis en Heliopolis of Onmet hare beroemde priesterscholen, waar Mozes zich voorbereidde tot zijne goddelijke zen ding, Plato niet te vergeefs vermeerdering kwam zoe ken van zijne menschelijke kennis. Weidt ons oog verder dan stuit het op de eindelooze woestijn met hare grootsche verschrikkingen, die zulk eenen machtigen invloed heeft uitgeoefend op de levens beschouwing der rond haar wonende volken. Beurte lings ten prooi aan de heerschzucht der reeds lang van het wereldtooneel verdwenen Hyksos, der Perzen, Romeinen en Arabieren, wisselde het rijk derPharao's meermalen van meestersmaar zijn natuurlijke rijkdom en de goede aanleg van het volkwelks oorspronkelijke type nog niet verloren isbehoedden het land voor een geheel verval. Al mocht Egypte harde tijden hebben beleefd, zijne grootheid ging nooit ondér; met Mehemet- Ali heeft het moedig het hoofd weder opgeheven; ondanks de machteloosheid zijner opvolgers nam de stoffelijke welvaart van het land jaarlijks toe; in den tegenwoordigen khédive, Ismaïl, heeft het den vorst ge vonden die, met vaste hand het volk voortleidende op den weg der intellectueele ontwikkeling, aan zijn rijk al de voordeelen wil schenken eener naar onze begrippen ware beschaving. Hoe de hervorming van het rechtswezen daartoe het zijne kan bijdragen, wil ik in een volgenden brief trachten aan te toonen. Weinige dagen slechts geleden heeft er eene belangrijke verandering in het ministerie plaats gehad; zij is niet bewerkt door staatkundige partijen, die hier eigenlijk niet bestaan, maar alleen het gevolg der persoonlijke inzichten en bedoelingen van den khédive, die zich echter daarbij maar al te dikwijls laat leiden door den invloed zijner, voor een groot gedeelte uit Europeanen bestaande, omgeving. Sedert een paar jaren was de portefeuille van buitenlandsche zaken toevertrouwd aan Ryas-pachaeen kuudig mandie meer nog om de uitmuntende hoedanigheden van zijn karakter dan om zijne groote bekwaamhedenin de achting van velen zeer hoog stond aangeschreven. Om redenen van ge zondheid in de vorige maand naar Europa vertrokken, vergezeld van zijne beide zonenwaarvan de oudste te Parijs in de rechten gaat studeeren, heeft men van zijne afwezigheid gebruik gemaakt om in zijne plaats den bekenden Nubar-pacha te benoemen, terwijl het ministerie van landbouw aan Ryasdie, voor zoover ik weet, geen oeconoom is, is opgedragen. Sommigen brengen deze verandering in verband met de wijziging van het ministerie te Gonstantinopel, anderen zien daarin eene politieke demonstratie tegen Frankrijk. Dit laatste, dat op zich zelf minder staatkundig zoude zijn, heel dat Nub organisa zijn doel tegenkai met de op het 1 tiek, die heeft welks twee es Alexand onderste de ondc geannex door de voldoen. Vlissi f 1.38. Nederlan België. Frankri Rusland

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 2