COURANT.
F 160.
1875.
19 Juli.
FEUILLETON
Bij deze Courant behooren twee Bijvoegsels.
Middelburg 18 Juli.
De gemeenteraadsverkiezingen.
Léonie's Bruidschat.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2» Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
3De prijs per 3/m., franco is f 3 50.
Na het drama der verkiezingen voor de tweede
kamer wordt in de volgende week liet nastukje
der verkiezingen voor de gemeenteraden opgevoerd,
Niemand make uit den toon, waarop wij het onder
werp inleidende gevolgtrekking dat de laatstbe
doelde verkiezing door ons als van minder belang
beschouwd wordt. Het bestuur der gemeenten, dat
in onze dagelijksche belangen zoozeer ingrijpt, gaat
waarschijnlijk de meesten onzer lezers integendeel
ruim zooveel ter harte als de meer verwijderde
quaestiën, die bij de verkiezing van leden der wet
gevende macht ter sprake komen.
Maar juist omdat de gezichtskring op het veld
der gemeenteraadsverkiezingen zooyeel beperkter is,
is de tegenstelling van groote" en „kleine" ver
kiezing gewettigd. Zeker zou het niet in 't belang
van land of gemeente zijn, indien die tegenstelling
verviel of verzwakt werd. Zooveel mogelijk moeten
de quaestiën, en daarmede de hartstochten,
der groote politieke partijen bij de gemeenteraads
verkiezingen buiten spel blijven. Onze gemeente
raden moeten niet worden parlementen op kleine
schaal. Tot het uitvoeren der gemeentewet ge
roepen, in al hunne bevoegdheden aan de bestaande
wetten gebonden, hebben de gemeenteraadsleden in
den regel geen algemeene beginselen van wetgeving
vast te stellen; maar hebben zij hun gezond ver
stand en hunne kennis aan te wenden bij de toe
passing dier algemeene landswetten. Bij die twee
eigenschappen een onbekrompen practisclie blik,
grondige bekendheid met hetgeen in de gemeente
(Slot.)
Flavien kwam weer eenigszins tot zichzelvenzag
Emmanuel en het jonge meisje eerst met onbestemde blik
ken aanalsof hij hen niet herkendespande vervol
gens a\ zijne krachten in en beurde zich overeind. Zij
hadden zijne handen gegrepenwelke zij in de hunne
drukten. Een droevige grimlach, waarin zijne dank
baarheid voor hunne deelneming te lezen was, speelde
hem om de lippen. Weder scheen hij op het punt om
door eene overweldigende gemoedsbeweging in zwijm
te vallen. Toch bedwong hij die weder, en zeide zacht
„Alles is nog niet in orde, wij moeten nu zoo spoedig
mogelijk naar het kasteel terug."
Spandau bleef op het terrein om bij het lijk te waken,
en het rijtuig reed snel naar Tourelies terug. Gedu
rende den terugtocht, die trouwens niet lang duurde,
spraken de jonge lieden geen woord. Zij waren alle
drie, ieder echter op zijne eigene wijze, te zeer vervuld
met hetgeen zoo even was voorgevallen, en met de ge
volgen die daaruit zouden voortvloeien.
Emmanuel en Léonie zagen achter dit bloedige
drama eene gelukkige ontknooping voor hunne liefde;
maar vooral gevoelden zij eene soort van onbestemde
bewondering, met zeker zelfverwijt vermengd, voor den
jongeling, die zich voor hen had willen opofferen en
omgaat en met hare materieele en intellectueele
belangen, ziedaar hetgeen men in een lid van den
gemeenteraad verlangen mag.
Toetsen wij aan deze stellingen de aftredende
leden van onzen gemeenteraad, dan zien wij geen
enkele reden waarom wij ,eene verandering van
personen zouden wensckelijk achten. Onze gemeente
heeft in het tijdperk van overgang en opnieuw
ontluikende ontwikkeling waarin zij zich bevindt,
behoefte aan mannen met heldere hoofden en ruime
inzichten, onbekrompen genoeg om niet alles wat
voorkomt te toetsen aan de belangen of den schijn
van het oogenblikmaar om ooken vooralop
de toekomst te letten. Aan deze eischen heeft
onze gemeenteraad in de laatste jaren voldaan,
De maatregelen, tot bevordering van de materieele
ontwikkeling der gemeente genomen, in verband
tot de behoeften die door den aanleg der nieuwe
spoorweg- en kanaalwerken geschapen werden,
getuigen van een onbekrompen blik. Ook voor de
andere meer intellectueele belangen der gemeente,
met name voor het onderwijs, werd zorg gedragen,
al liet de overal bestaande strijd tussclien hetgeen
wensehelijk is en hetgeen de financieele krachten
der gemeente geacht worden toe te latenzich ook
hier gevoelen.
De aftredende raadsleden, de heeren Mathon,
NagtglasSnijders en dr. Dobbelaer de Windheb
ben bij de behartiging dezer belangen met ijver en
nauwgezetheid medegewerkt, al mochten zij ook
bij verschil van inzichtendat bij zoo uiteenloopende
onderwerpen waaronder vele van den verst vooruit-
zienden aard, onvermijdelijk was, als onafhanke
lijke mannen hun stemmen somtijds uitbrengen tegen
hetgeen voorgesteld werd.
Op dezelfde gronden zouden wij de herkiezing
van het aftredende raadslid, den heer van Visvliet,
aanbevelen ware het niet dat dezeuithoofde zijner
steeds toenemende ambtsbezigheden, besloten had
zich niet weder verkiesbaar te stellen. Zijn besluit
die hen gered had. Nooit hadden zij kunnen vermoe
den, dat hij zich op zoodanige wijze aan hen zou heb
ben doen kennenen dat hij zich op zulk eene edele
manier zou gewroken hebben over de onwillekeurige
smart die ze hem veroorzaakt hadden.
Flavien bleef somber; ondanks zich zei ven dacht hij
aan den ridder terwijl telkens een lichte huivering
hem door de leden voer. Hij koesterde een sterk ver
langen om zijne moeder weer te zien, hoe schuldig deze
ook zijn mocht, want] zij was het eenige menschelijk
wezen waarvan hij geloofde, dat zij hem wezenlijk be
minde.
De generaal en mevrouw d'Herbel, die zich waar
schijnlijk reeds verwonderden over de spoedige terug
komst van Léonie, stonden voor het kasteel op de ba
lustrade van het bordes geleund. De generaal begreep
niet hoe Emmanuel en Léonie samen terug konden ko
men, en nog wel vergezeld door Flavien. Mevrouw
d'Herbel vroeg zich zei ven met schrik af, wat er kon
gebeurd zijn. Flavien liep zoo spoedig hij kon naar
haar toe, nam haar ter zijde, omhelsde haar, en ver
haalde in korte woorden wat hij gedaan had.
„En thans, moeder, sprak hij eindelijk,
wat die man ook voor u en voor mij geweest moge
zijn, laat ons hem vergeten, en toon u sterk; gij zijt
de vrouw van den generaal d'Herbelen ik ben uw zoon."
Emmanuel en Léonie hadden op hunne beurt den
generaal met het gedrag van Flavien en den dood van
den ridder bekend gemaakt. Al pratende sloegen zij
hem nauwkeurig gade, om te weten te komen welken
indruk het voorgevallene op hem maakte, en welk
vonnis hij over hen uit zou spreken.
De generaal toonde zich hier buitengewoon ontroerd
Van toorn jegens hen bespeurden zij, niets integen-
zal ongetwijfeld door allen, die hem gedurende
zijne zestienjarige werkzaamheid als raadslid ge
kend hebben, betreurd en gelijk de voorzitter in
de laatste zitting van den gemeenteraad zeide, als
een verlies voor de gemeente aangemerkt worden.
Ter vervulling dezer vacature is door de kiezers-
vereeniging „de Grondwet" candidaat gesteld de
heer M. Volkrijk Liebert, en wij maken geen be
zwaar om ons met die candidatuur te vereenigen.
Grondig bekend met de belangen en behoeften der
gemeente, in eene onafhankelijke positie geplaatst
en door geen drukkende ambtsbezigheden van an
deren aard verhinderd aan de behartiging der ge
meentebelangen zijn tijd en zijn krachten te wijden,
belooft de heer Liebert een werkzaam, ijverig en
gemoedelijk raadslid te zullen zijn. Warm_ vriend
van de ontwikkeling des volks, zal het onderwijs,
dat bij de behoeften des tijds ook voor onze ge
meente een nog volstrekt niet genoeg erkend en
behartigd levensbelang uitmaaktin hem een onbe
krompen voorstander vinden.
Weinig gewoon zich op den voorgrond te plaat
sen zal de heer Liebert zich wellicht niet door het
houden van welsprekende redevoeringen maar zoo
veel te meer door werkzaamheid in commissiën en
door voorlichting uit den schat zijner rijpe ervaring
in den raad onderscheiden.
Wij noodigen daarom de kiezers in onze ge
meente met aandrang uit om aanstaanden Dinsdag
hunne stemmen op de genoemde candidaten uit te
brengen. Ook nu weder ontbreekt het niet aan
pogingen, van verschillende zijden aangewend, om
verdeeldheid te zaaien. Men bedenke toch dat de ver
snippering der stemmen tot niet anders leiden kan
dan tot het vergrooten van de kansen op de zege
praal van hen die, in strijd met het onzijdig karak
ter van den gemeenteraad, daarin mannen zoeken
te brengen, die zich door niets anders onderschei
den dan door hun afkeer van de liberale beginselen.
Men bedenke ook dat in deze, zooals in zoovele
deel wat zij hem mededeelden scheen hem geen leed
te veroorzaken en zelfs in zeker opzicht eene verlich
ting voor hem te wezen. Hij .zag hen niet aanmaar
vroeg hun nauwkeurig naar allerlei bijzonderheden
vooral naar de woorden die Flavien gesproken had en
wat deze van oogenblik tot oogenblik gedaan had.
Aanhoudend hield hg zijne oogen op den jongeling
gevestigd. Toen Flavien zijn verhaal aan zijne moeder
gedaan had, kwam hij met haar terug.
„Mijne kinderen zeide de generaal op zachten zelfs
eenigszins verlegen toon tot zijn zoon en zijne nicht
gij kunt doen wat ge wilt, en ik vraag u vergiffenis
voor mijn verzet tegen uw geluk. God voegde hij
er met eene ernstige stem bij heeft zijne onnaspeur
lijke wegen, waarlangs hij zich aan ons openbaart.
Flavien riep hij mijn beste Flavien, kom hier!"
De jonge man kwam nader.
„Daar deze ondankbaren zeide de generaal op
Emmanuel en Léonie wijzende weldra samen zullen
heengaan en ons verlaten, wilt gij nu de plaats beldee-
den van den zoon dien ik niet meer bij mij zal heb
ben? Ik zal u hartelijk liefhebben, want gij hebt een
edel en moedig hart, en ik zal trotsch op u zijn."
Tegelijkertijd strekte hij zijne armen naar hem uit.
Flavien wierp zich weenende daarin. Met tranen nam
hij afscheid van de eerste liefde zijner jeugd, maar ook
was het voor de eerste maal, dat hij zijn hart voelde
kloppen tegen dat van een eerlijk man, die hem als
kind aannam en lief had.
„Troost u, Flavien zeide de heer d'Herbel
zachtkens tot hem troost u, mijn geliefd kind, mijn
waarde zoon, gjj hebt nog de hoop en de vreugde van
een geheel leven voor u."
„En de eerde eerdie ik heb leeren ken-