BUITENLAND.
Staten-generaal.
De Telegraaf-conferentie.
Belgische brieven.
den om alles meer in bijzonderheden te aanschouwen.
„Het verheugt mij dat het houden dezer tentoonstel
ling in Noord-Brabant mogelijk is gemaakt en ik ben
overtuigd dat Noord-Brabant, althans op nijverheids-
gebied een der meest ontwikkelde provinciën is van
ons vaderland. Noord-Brabant heeft zijne spoorwegen;
het zal binnen kort ook zijn nieuwe gemeenschap met
de zee hebben.
„Ik wensch u geluk met en verheug mij over deze
tentoonstelling; zij moge strekken tot voorspoed van
Breda en van de geheele provincie Noord-Brabantzij
moge leiden tot ontwikkeling der nijverheid in dit in
dustrieel gewest. Eendracht en vrede mogen ook in
uw gewest, in geheel Nederland blijven heerschen.
„Vóór ik nu de tentoonstelling ga bezichtigen, laten
wij onzen geëerbiedigden koning niet vergeten en ik
noodig u uit met mij den kreet aan te heffenleve de
koning!"
In het regeeringsantwoord op het verslag der tweede
kamer over eene suppletoire Indische begrooting voor
1875 leest men, met betrekking tot de aanvragen voor
de aanvulling van het Indische leger-, o. a. het volgende
De resultaten der werving zijn ten allen tijde zoo
weinig stabiel geweest, dat te dien opzichte niets anders
dan zeer globale raming mogelijk is. Volkomen zeker
heid, dat tegen een handgeld van f 300 vóór het einde
des jaars 1646 man zullen zijn aangeworvenkan nie
mand geven; maar vergelijking tusschen dat handgeld
en de onlangs aan plaatsvervangers betaalde premiën
van f 600 a f 700 behoeft geen vrees te geven voor de te
wachten uitkomsten der werving. De miliciens der
nieuwe lichting toch zijn thans voor het meerendeel
ingedeeld plaatsvervangers worden derhalve voor
t oogenblik niet gezocht en voor 1876 is van die zijde
geen concurrentie met de werving voor 't Indische leger
te duchten.
Trouwens de uitkomsten der werving in de jongst
verloopen dagen bewijzen voldoende dat verhooging
der handgelden voor 's hands niet wordt vereischtin
de beide jongste verloopen maanden Mei en Juni werden
bij het werfdepot te Harderwijk 670 militairen ingedeeld,
dat is ruim 11 man daags.
Dat de plaatsvervanging ongunstig werkt op het
vrijwillig dienst nemen bij het Indisch leger kan niet
ontkend worden. In hoeverre dit feit de geheele af
schaffing voldoende rechtvaardigt, en of, ook bij behoud
van het beginselde toepassing in de voorgedragen
militiewet niet te luim mag heeten, zijn vragen wier
behandeling van den minister van koloniën niet ver
wacht zal worden.
De regeering acht het niet wenschelijk zich ten aan
zien der werving te binden door publicatie van een
aangenomen verhoudingscijfer voor het aantal Neder
landers en vreemdelingen, die bij de koloniale krijgs
macht kunnen worden ingedeelden dat te minder
dewijl de urgentie van het oogenblik wellicht te eeniger
tijd zal eischen dat men in die verhouding wijziging
brenge.
Den 1™ Juli 11., waren van 1346 sinds 1 Januari te
„Zwijg, het is niets," zeide Emmanuel, en koorts
achtiger dan hij tot nu toe gedaan had, met eene ge
jaagdheid, welke een eerste teeken van onberadenheid
en van duizelachtigheid is, viel hij den ridder aan.
Flavien stond daar met het klamme zweet op zijn
voorhoofd, zijne tanden klapperden, zijne knieën knik
ten, hij rilde over zijn geheele lichaam, alsof zijn eigen
leven op het spel gestaan had, en toch week hij geen
haar breed van zijne plaats. Met de meest ingespannen
opmerkzaamheid bleef hij den worsteling volgen.
Emmanuel begon teekenen van zwakheid te geven,
zijn arm werd zwaarder en hij deed weldra niets meer
dan zich verdedigen. Het gevaar werd met elk oogen
blik grooter en de dood begon een vrij zichtbaren vorm
voor hem aan te nemen. En werkelijk, op eens schoot
de degen van den ridder, door een coupé van boven
naar beneden, onvermijdelijk en fluitend, op den officier
neder. Hij was op het punt hem te doorboren, toen
Flavien, een gil uitstootende, Emmanuel om zijn mid
den greep en hem den degen uit de hand rukkende
plaatste hij zich dreigend tegenover G-riotti. Ik wil
niet hebben, dat gij hem dooden zult," riep hij uit.
Teleurstelling en woede flikkerden tegelijk op het
gelaat van den ridder. Hij was zoo dicht bij de zege
praal geweest, waarnaar hij haakte. „Ah! Zijt gij
het nu, die hem beschermt, zijt gij het, die hem mij
ontneemt! Maar neen ging hij zich beheerschende
voort ik zal hem wat laten uitblazen, aanstonds zal
ik hem wel weier krijgen."
„Noch nu, noch aanstonds; gij zult hem in het
geheel niet dooden, zeg ik u, of eerst zult gij mij ge
dood hebben."
„Tart mij niet, ongelukkige hernam de ridder
op doffen toon, terwijl hij met krampachtige vingers
voren geworven manschappen 714 vreemdelingen. Voor
eene mindergewenschte sterkteverhouding der beide
elementen behoeft voor 's hands geene vrees te bestaan
indien men bedenktdat den 1"> December 1873 in
het Nederlandsch-Indisch leger dienden 13245 Euro
peanen (beneden den rang van officier), waarvan 10,521
Nederlanders; in 1874 werden uitgezonden 1819 man
waaronder 1159 Nederlanders.
Ten aanzien der Indische brigade heeft 's ministers
overtuiging geené wijziging ondergaan. De omstandig
heid dat de werving in den regel alleen voldoende
bleek te zijn tot aanvulling van gewone verliezen is
genoeg om de groote waarde van het beginseloprich
ting eener reserve-brigade te doen huldigen. Maar die
omstandigheid wettigt tevens het gevoelen dat thans
nu buitengewone verliezen voortdurend moeten worden
hersteld aan de feitelijke oprichting van eene reserve
vooreerst niet kan gedacht worden.
Al wat men kan werven moet terstond worden uitge
zonden, en de ondervinding heeft voldoende bewezen dat
zij, die zieh voor den Indischen dienst verbinden en ge
schikt zijn ter uitzending, niets liever wenschen dan
zoodra mogelijk te worden ingescheept. Zijn zij niet ter
stond geschikt ter uitzending, dan geeft hnnne vereeni-
ging in eene brigade slechts een denkbeeldig voordeel,
en bovendienmocht iemand lust gevoelen wat den
minister niet aannemelijk voorkomt vöor zijn ver
trek naar Indiö eenigen tijd in Nederland dienst te
doende gelegenheid staat hem ten allen tijde open,
daar bij het Nederlandsche leger duizendtallen vrijwil-
willigers ontbreken. Dienstneming voor Indië langs
dien weg is bovendien geldelijk voordeelig voor den
toekomstigen Indischen soldaat, daar hij zoodoende
eerst het handgeld als Nederlandscli vrijwilliger ont
vangt, daarna, bij overgang, het Indische handgeld
geniet.
Omtrent de te St. Petersburg gehouden telegraaf-
conferentie worden door de Weser-Zeitung verschillende
bijzonderheden medegedeeld. Zooals reeds is gemeld
besloot de conferentie, om wanneer een telegram uit
meer dan 20 woorden- bestaat het meerdere niet bij
tientallen woorden te berekenen zooals thans het geval is,
maar bij vijftallen, zoodat een telegram van 21 woor
den evenveel zal kosten als een van 25 en niet
als een van 30. Op voorstel van Rusland werd beslo
ten „telegraphische adviezen" van 10 woorden tegen
3/5 van het tegenwoordige tarief in te voeren. Zeer
belangrijk is ook de nieuwe regeling omtrent de lengte
der woorden. Tot nogtoe mocht een woord uit hoogstens
7 lettergrepen bestaan, volgens het thans aangenomen
stelsel zal de berekening naar het aantal letters ge
schieden, en het maximum van dat aantal voor een
woord, voor zooveel het Europeesch verkeer betreft,
bepaald op 15 en voor het verkeer met landen buiten
Europa op 20. Een voorstel van Frankrijk om voor
aangeteekende telegrammen, ingeval zij verminkt of te
laat aankomen eene schadevergoeding van 50 franken,
behalve terugbetaling van het betaalde bedrag vast te
stellen, werd aangenomen. Het voorstel om tegen een
hooger recht spoedeischende telegrammen in te voeren,
die aan een bepaalden tijd gebonden zijn en de voor
keur boven andere telegrammen zullen hebben, is aan
gehouden, daar sommige vertegenwoordigers daarom
trent eerst instructiën van hunne regeeringen wenschten
in te winnen.
Vermeldenswaard is nog, dat ook de trans atlanti-
sche telegraafmaatschappijen zich bij het internationale
reglement hebben aangesloten, hetwelk men voorname
lijk te danken heeft aan het besluitdat de taxeering
van berichten met landen buiten Europa gewisselddie
voor ieder woord afzonderlijk plaats heeft, ook op het
Europeesch gedeelte naar het werkelijk aantal woorden
zal geschieden.
Een belangrijk voorstel van de vertegenwoordigers
van Duitschland betreffende de vereenvoudiging van
het tarief voor transito-verkeer, dcor tot grondslag te
nemen de lengte der lijnen die het telegram moet
doorloopenondervond algemeen waardeering en is in
handen gesteld van het secretariaat der telegraaf-adrai
nistratie, om in de volgende conferentie definitief te
worden behandeld.
Als plaats van bijeenkomst voor de in 1878 te hou
den vijfde internationale conferentie is Londen aan
gewezen.
Brussel 12 Juli.
„Bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien"
zegt het spreekwoord. Nu de kamers geen zitting
houden, terwijl de leden het genot van het landleven
genietenblijft er voor een politiek correspondent niet
anders over dan zijn toevlucht te nemen tot de debat
ten der provinciale raden, wier zittingen in de vorige
week zijn geopend.
Ongelukkigerwijs komt in hunne discussies weinig van
algemeen belang voor. Zij bepalen zich grootendeels
tot locale quaestiën. Evenweldie zoekt die vindt en
wien klopt zal worden opengedaan, luidt de uitspraak
van den bijbelen onder de verschillende redevoeringen,
waarmede de gouverneurs de zittingen hebben geopend
heb ik er eene gevonden die wel eene bijzondere ver
melding waard is. Ik bedoel die van den heer Luese-
mans, gouverneur van Luik.
Deze heeft een waarlijk historische studie geleverd,
die hij met een ernst en warmte heeft behandeld
waardig het onderwerp dat hij had gekozen. De heer
Luesemans heeft nl. de geschiedenis der gemeentelijke
vrijheid van België behandeld. Hij is opgeklommen tot
haar ontstaan en heeft vervolgens aangetoond hoe zij
in den loop der tijden zich meer en meer vereenigde
met hetjbestaan der natie, voorts haar grootste levenskracht
werd en ten slotte, om de kroon op het politieke en
sociale gebouw te zetten, de hechte grondslagen le
verde waarop thans de Belgische constitutie rust.
De redevoering van den gouverneur, die ten einde
toe met groote belangstelling werd aangehoorddraagt
het kenmerk dat zij het werk is van een bekwaam
het gevest van zijn degen omkneld hield tart mij
niet, want ik ben nog niet zoo zeker of uw leven mij
wel heilig moet zijn."
„Ik verlang dat gij ons het veld vrij zult laten,
uit het kasteel zult vertrekken, vluchten werwaarts gij
verkiest. Ziedaar wat ik wil, verstaat ge mij?" riep
Flavien, die door zijne plotseling opgekomen geestkracht
als beneveld, zich geheel liet medesleepen. Eu de daad
bij het woord voegende, trad hij met opgeheven degen
op Griotti toe.
„Wilt gij dat? Welnu, zooveel te erger voor u
hervatte deze verdedig u!"
„Gij zult mij dooden, indien ge kuntniet waar
vroeg Flavien.
De ridder werd woedend en antwoordde op beslisten
toon: Ja."
„Ah! riep Flavien uit nu weet ik wat ik
wenschte te weten. Gij zijt mijn. vader niet." En
zonder zich om zijne eigene verdediging te bekomme
ren, zonder zich in positie te stellen, stortte hij zich
met den degen in de hand op den ridder. Van een
aanval volgens de gewóne regelen der kunst, was bij
haar geen sprake.
Griotti, door deze onverhoedsche aantasting in de
war gebracht, week met haastige schreden achterwaarts,
terwijl hij zich niet dan moeielijk op het ongelijke
terrein op de been kon houden. Hij liep telkens tegen
de Doornen aan, en wist niet recht meer wat hij deed.
Zijne schermkunst hielp hem bij deze wanhopige be
storming weinig of niets meerhy gevoelde zich ten
prooi aan een soort van onvermijdelijk noodlot, de
angst maakte zich van hem meester,en te gelijkertijd
voelde hij, misschien voor het eerst van zijn leven,
iets dat op lafhartigheid geleek. Plotseling begon hij
zoo snel te wijken, dat het den schijn had, alsof hij
op de vlucht sloeg. Flavien joeg hem al verder en
verder achteruit. Dit was toch al te dwaas, dacht Gri
otti, en zich op eens een dier listen herinnerende, die
eigenlijk tot een eerlijk gevecht niet behooren, bukte
hij zich diep voorover en trachtte onder den degen van
zijn tegenstander door te snappen, waarbij hij hem
met den zijne in het hart meende te zullen treffen;
maar deze kunstgreep mislukte juist door de onerva
renheid van Flavien, die zijn arm zoo laag hield alsof
het een jachtspriet wasdie men bij bet omsingelen
van een wild zwijn gebruikt. Toen de ridder op eens
opsprong, bevond zich de degen van zijn ongeoefende
vijand juist op de hoogte zijner borst, en door de
kracht waarmede hij vooruitsprong drong het wapen
hem kwars door het lichaam.
Flavien stootte een kreet van afgrijzen uit, liet zijn
degen vallen en bedekte zich het gelaat met de beide
handen, om den doodstrijd niet te zien van Griotti,
die, met zijn groote oogen open, op den grond was
neergezegen.
Op den kreet van Flavien waren Emmanuel, die we
der bijgekomen was, Léonie en Spandau komen aau-
loopen. Terwijl Spandau zich naar den ridder bukte
en zich overtuigde dat deze werkelijk reeds gestorven
was, hielden Emmanuel en Léonie Flavien ieder bij
een arm en ondersteuden hem zoowant hij zou mis
schien zonder hunne hulp in zwijm gevallen zijn. Hij
was bleek en hijgende, trachtte te spreken, maar kon
niet.
BHet wa8 volstrekt mijne bedoeling niet hem te
dooden, zeide hij eindelijk maar, God is mijn
getuige, hij heeft zich zei ven van het leven beroofd.
Vervolg hierna.)