F
BUITENLAND.
Socialisme in Rusland.
Jnpamdm sMkn.
in volle vlam, en de vlammen deelden zich onmiddel
lijk aan het overige houtwerk mede. Aan blusschen
van den molen viel niet te denkenen de voornaamste
zorg was de met riet gedekte belendende huizen en
schuren te behouden. Door de gepaste maatregelen
van den burgemeerter gelukte dit dan ook, niettegen
staande wolken van vonken over die gebouwen werden
uitgestort.
Behalve de spuit der gemeente deden uitstekende
diensten de spuit van de buitenplaats van den heer
Lenshoek van Zwake en die van Kwadendamme en
Nissedie inmiddels ter hulp waren toegesneld. Met
vereenigde krachten was men te drie uren in den mor
gen den brand meester.
Naar wij vernemen is de molen, hoewel laag, ge
assureerd
Te Utrecht heeft het Donderdag avond niet slechts
hevig geregend maar ook gehageld, zoodat de kersen-
boomen veel geleden hebben. Te Gagel is een paard
met veulen door den bliksem gedooddc begeleider
die de dieren naar het land bracht kwam met den
schrik vrij.
Een 2ljarig meisje,dat te Hoogezand in het huwelijk
wilde treden is gebleken in de registers van den bur
gerlijken stand als tot het mannelijk geslacht behoorende,
te boek te loopen. Zij was in het geboorteregister inge
schreven als jongen onder den naam van Geert, terwijl
haar meisjesnaam Geertje is. De voltrekking van het
huwelijk is voorloopig uitgesteld.
Twee redacteurs van Parijsche dagbladen, de
heeren Perivier van de Figaro en Eosati van de Presse,
zijn tot op Nederlandsch grondgebied gereisd om te
kunnen duelleeren. De heer Perivier werd in den arm
en de borst gewond, doch zijn toestand is niet gevaarlijk.
In den loop van het vorige jaar verschenen niet
alleen in de buitenlandsche maar ook in de Eussische
dagbladen hoogst ongunstige schilderingen omtrent den
geest van ongebondenheid, die in het jeugdige geslacht
zich openbaarde, terwijl verschillende onlusten onder
de studenten te St. Petersburg en in andere academie
steden van het rijk der Czaren strekten om het door die
bladen opgehangen tafereel te bevestigen. Van officieele
zijde echter werden al deze berichten aanhoudend ge
logenstraft en vooral de buitenlandsche pers werd van
stelselmatigen haat tegenover Eusland beschuldigd. Wie
niet wilde geloovendat in het groote Noordsche rijk
ieder inwoner een onbeperkt vertrouwen stelde in de
wijsheid en vaderlijke zorg der regeering, werd door
da officieele bladen duchtig onderhanden genomen,
Thans echter is eene circulaire van den minister van
justitie aan de rechterlijke autoriteiten in de steden en
op het platteland verschenen, betreffende „een zeer
gevaarlijke propaganda, die gevoerd wordt en er naar
streeft om allé grondslagen van den godsdienst, de
zedeleer en van den eigendom te ondermijnen en te
verstoren." Uierdoor wordt op officieele wijze erkend
hetgeen vroeger zoo beslissend werd tegengesproken,
terwijl men reeds lang heeft ingeziendat de regeering
tegen de neigingen der Eussische jongelingschap, die óf
naar het socialisme óf naar het nihilisme overhelt^
onmachtig is. Men kan geen wespen met een smidshamer
uitroeien en geen schadelijke uitdampingen door een keizer-
ijke ukase verdrijvenevenmin als men de jeugd door
eenige jaren strafarbeid in de bergwerken van den Ural
tot gezonde denkbeelden omtrent de verplichtingen
der burgers bekeeren kan.
In bedoelde circulaire betuigt de minister aan de
rechterlijke lichamen en ambtenaren, die zich voort
durend in het arresteeren oefenen en naar het hoog
ste standpunt van beschaving onder politie-toe-
zicht streven, zijn dank voor den ijver waarmede
zij voor het algemeen welzijn der maatschappij hebben
gewaakt. Hij verklaart echter tevens rondwegdat al
hun ijver zoo goed als vruchteloos is geweest, omdat
de maatschappij in haar geheel tegenover de „afschu
welijkste theorieën" een onverschillige houding aan
neemt, of door lijdelijk zwijgen datgene schijnt goed te
keuren wat men zonder overdrijving een maatschap
pelijk ontbindingsproces kan noemen. Het hoofd der
justitie stelt al die verschijnselen op rekening der dema
gogie, die alles wat op wettig gelijkt als een schrik
beeld voor Eusland beschouwt. De minister heeft
echter aan dat woord nog niet genoeg om hetgeen hij
bedoelt naar verdienste te brandmerken, en wijdt nog
verder over de daarmede bedoelde kwaal uit als over
een „besmettelijke ziekte." De minister slaat een toon
aan als iemand die voor een afgrond staat, op het
oogenblik, dat een sneeuwval hem in den rug bedreigt.
Socialisme, communisme en nihilisme zijn in Eusland
toegenomen in juiste evenredigheid tot de reactionaire
handelwijze der regeering, die zich steeds aan oude,
onhoudbare begrippen hield. Toen een betrekkelijke
vrijheid van drukpers werd toegestaan en de openbai fc
meening zich meer ongedwongen kon uitspreken, von
den de revolutionaire geschriften met eene hoogroode
kleur veel minder aftrek. De kosten om dergelijke
drukwerken aan te voeren konden niet meer worden
gedekt; er werden in Londen en Zwitserland minder
opruiende plamfletten geschreven met bestemming voor
Eusland. Toen echter het liberale tijdvak, dat met
de grootste daad van Alexander, de afschaffing der
lijfeigenschapwas geopendweder plaats maakte voor
een nieuwe periode van reactionair bestuur, werd de
verspreiding van zoodanige geschriften weder even aan
zienlijk als vroeger. In een aantal vlugschriften wer
den de meest revolutionaire en socialistische denk
beelden onder het volk gepredikt, en zelfs de censuur
bleek onvoldoende om dit kwaad te voorkomen.
Vele zoodanige geschriften, als daar zijn: „De geschie
denis van vier Eussische broeders die naar het geluk
zoeken" verkregen zelfs het goedkeurend visum van
den officieelen beoordeelaardaar deze ambtenaar zich
door den vorm om den tuin had laten leiden, en meende
dat hij met een bekende volks-legende te doen had, ter
wijl hij een in den tekst gesmokkelde aansporing om de
vestingwerken van St. Petersburg te verwoesten, en
alle Czaren te behandelen op de wijze als Lodewijk
XVI, geheel over het hoofd had gezien. Fransche
dorpsgeschiedenissen van communistische strekking zijn
in het Eussiseh vertaald en algemeen verspreid, ter
wijl de vertaler, ter wille van zijn lezers, aan de
Fransche eigennamen Eussische uitgangen heeft gege
ven. In Petersburg heeft men zelfs het nihilisme toe
gang verschaft tot sommige voorname kringen. Dames
uit de hoogste standen ontvangen socialistische wereld
verachters in een gemeenen jas en met kortgeschoren
haar, te gelijk met de in fijne kleederen gestoken en met
ridderorden overdekte gunstelingen van het hof. Een
dame van de hoogste aristocratie sprak zelfs borg voor
de gearresteerde studenten van het technologisch inti-
tuut. In een ander salon werd een concert gegeven
ten behoeve der gezinnen van verscheidene naar Siberië
verbannen medeplichtigen van Netschajeff, een bekend
oproerling en socialist. Verscheidene gevallen van dien
aard moeten den minister van justitie bekend zijn ge
weest toen hij de bovengemelde circulaire uitvaardigde,
en hij zinspeelt er zelfs op, dat eene zekere mate van
lijdelijkheid aan de zijde der rechterlijke autoriteiten
deze in verdenking zou kunnen brengen van die com
munistische en revolutionaire propaganda niet naar eisch
tegen te gaan. Hij beklaagde zich ook over de „onver
schillige toeschouwers" die meenen op den geest der
demagogen invloed te kunnen uitoefenen als zij met
hen het staatsbestuur en dg staatsinstellingen aanvallen.
De minister ziet het aantal slachtoffers steeds grooter
worden en doet de wanhopige vraag of eene ontnuch
tering nog goede gevolgen zou kunnen hebben? Als
het niet zoo treurig was in een groote natie een geslacht
te zien opwassen, dat geen gezonde jeugd heeft gehad
en reeds onder /len last van het leven zoo zwaar ge
bukt gaat als een grijsaard, dan zou de wanhoop van
den minister bepaald iets kluchtigs hebben. Hij doet
geen beroep meer op de justitie omdat deze slechts
met feiten rekenschap kan houdenmaar hij wil dat
men in plaats van een twijfelende en besluitelooze hou
ding aan te nemen en te zwijgen, openlijk voor den
dag zal komen. Hij maant de „verstandigdenkende
elementen der maatschappij en de „voorname, invloed
rijke lieden" aan om openlijk alle schandelijke leerstel
lingen, die de strekking hebben om de maatschappij
omver te werpen, met kracht te veroordeelen. De
minister ziet echter niet aan welke eene inconse
quentie hij zich schuldig maakt. Eene regeering die
het als een plicht, als staatsmanswijsheid beschouwd
heeft om iedere frissche vrijheidlievende ademtocht van
het aankomende geslacht te onderdrukken, uit vrees
dat daardoor een noodlottig vuur zou kunnen worden
ontstokenen die daarom de uiting van het vrije woord
op allerlei wijzen belemmerde, doet nu een beroep op
de openbaarheiden verlangt van haar hulp en redding;
terwijl het krachtige werktuig ontbreekt dat de ont
wikkeling in vrijzinnig geregeerd wordende staten heeft
bevorderdnamelijk de vrije pers. Nu zal dit middel
wellicht te laat worden ingevoerd; want een staat die
niet meer op de volksjeugd kan rekenen verkeert in
een beklagenswaardigen toestand. Met onverbiddelijke
consequentie zal wellicht de toekomst van Eusland zich
op treurige wijze ontwikkelen en het land zal den bit
teren kelk ten bodem toe moeten ledigen, totdat de groote
hervorming zal hebben plaats gehad en van staatswege
een nieuwe orde van zaken in het leven zal zijn ge
roepen, die aan het volk nieuwe, vrijzinnige banen
opent ter verdere ontwikkeling.
Mijnheer de redacteur.
Naar aanleiding der jongste verkiezing wensch ik te
constateeren dat op verschillende wijs gebleken is hoe
verscheidene kiezers, o. a. pastoor Spoorman, de ver
kiezing van de heeren de Jonge en S. Vader hebben
toegeschreven aan de artikelen, door de M. C. aan de
politieke levensbeschrijving van die heeren gewijd. Bij
vele liberalen heette het: die stukken doen meer kwaad
dan goed ja toen de afloop der Middelb. verkiezing
bekend werd: die stukken hebben alles bedorven en
pastoor Spoorman, die wegens zijne verregaande naïvi
teit den naam van een „lam in wolfskleeren" verdient,
beweert zelfs dat vele kiezers met de spreuk „«o» tali
auxilioop de lippen, juist om die bestrijding de heeren
de Jonge en Vader zouden hebben gestemd.
Ik neem de vrijheid de juistheid dier beweringen te
betwijfelen. Juist zij van wie men aan kon nemen,
dat zij door eene te persoonlijke bestrijding van hunne
politieke tegenstanders uit een gevoel van ridderlijkheid
hunne stem op die „door het slijk gehaalde" tegenstan
ders zouden kunnen uitbrengen, hebben bijna allen de
adressen aan mr. Tak geteekend en dat de lijdzame
volgelingen van de heeren Spoorman en Nonhebei de
delicatesse zoo ver zouden drijven is niet aan te nemen,
wanneer men bedenkt met hoeveel genoegen juist zij
elkander in de kerk en op zendingsfeesten hooren heke
len en verketteren.
Mij komt het voor dat de bedaarde toon waarmede
die geïncrimineerde artikelen geschreven waren, en niet
minder de feiten die gerelateerd werden, wel in staat
waren enkele kiezers, die minder op de hoogte waren,
van hun voornemen om die heeren te stemmen hebben
teruggebracht, althans omtrent den heer S. Vader weet
ik dit met zekerheid.
Het is bij een verkiezing voornamelijk om waarheid
te doen en het is voor ieder kiezer van het uiterste
belang te weten op wien hij zijne stem uitbrengt. Hoe
kan men het dan een dagblad zelfs in de verte kwa
lijk nemen als het zijne lezers inlicht omtrent de ante
cedenten van voorgestelde candidaten, en als een can-
didaat als de heer S. Vader in zijn parlementaire
loopbaan het bewijs van totale ongeschiktheid gegeven
heeft, of als de heer de Jonge zich in zijn vorig leven
beeft, doen kennen als een uiterst geschikt kerkeraads-
lid van een afgescheidene gemeente, terwijl geen enkel
zijner antecedenten den staatsman in hem deed voor
zien, acht ik het niet slechts gooorloofd maar zelfs plicht
van een blad dat zijne roeping begrijpt, de kiezers
daarop te wijzen.
Dat er kiezers zijn die tegen openbaarheid zijn is een
bekend feit; immers is het bij velen eene grove zonde
de zaken bij haren naam te noemen en de puntjes op
de i te plaatsen; dat er kiezers gevonden worden die
als eene verkiezing niet in hun geest uitvalt daarvan
gaarne iemand de schuld geven acht ik verklaarbaar,
doch zou het mij zeer spijten indien de Midd. O. bij
eene volgende verkiezingvooral als de tegenpartij
weer met zulke ridders van de droevige figuur voor
den dag durft te komen, minder openhartig was.
.tiiLke: gaiJI.l bioilonn ,JiW oh .11 .U .TffiSoHjK
Mijnheer de redacteur.
Den 26en dezer zal de stoomvaartmaatschappij Vlis-
singen—-Engeland haar dienst openenwat voor Zeeland,
voor Middelburg vooralwel een heugelijk oogenblik
genoemd mag worden.
Dat vele handelarenkleine en grootedaar
door gebaat zullen worden behoeft geen betoog.
Daar ik maar een zeer klein handelaartje ben,
zoo kan ik mijn blijdschap over die stoomvaart niet
uiten door aandeelen er in te nemen, om de eenvou
dige reden dat ik geen geld heb.
Doch ik stel voor door onderlinge bijdragen, al zijn
ze nog zoo gering, van mijne vakgenooten en alle
belanghebbenden eenige gelden bij elkaar te brengen
om bij gelegenheid van den op 19 dezer te houden
proeftocht, waarbij zullen genoodigd worden commis
sarissen aandeelhoudersautoriteiten enz., ons muziek
korps der dd. schutterij daarbij te voegen, teneinde
dien tocht op te luisteren.
Hierdoor zou Middelburg een gering bewijs geven
dat kleinhandelaars en burgers die stoomvaart
ook op hoogen prijs stellen.
De eenvoudigste manier van uitvoering zou geloof
ik zijn een inteekeningslijst te deponeeren bij heeren
boekhandelaars, en die lijst drie dagen voor inteekening
open te stellen. Het bedrag, waarmede de kosten gedekt
zouden moeten worden, kou afgegeven worden aan
heeren officierenleden der commissie van toezicht over
het muziekkorps.
Ingeval het bebrag der inteekening de kosten mocht
overschrijden, dan kon het resteerende afgestaan wor
den aan de commissie tot ondersteuning der alge-
meene armen.
U bij voorbaat dankzeggende voor de plaatBing
dezer regelen, i
Hoogachtend
KLEINHANDELAAR.
GEDRUKT BIJ DE GEBROEDERS ABRAHAMS TE MIDDELBURG.
vil
eere
openlj
de
Hier I
als bi
Belgej
land's
en hi
Te
schip
zee
vond,j
singer
Omstif
saris
ders
komn
en vq
Een
gecon
den
hofmal
aan hi
bevonl
Th. g\
Deden
mr. Fl
Toe|
zich
verzefe
was
en ge
toejui<|
staand
hebbel
door
Zeei
geheel
d'Hert
zeide 1
juffrou
bleek,
hare g
Deze
gehang
vroeg
De
ongedi
dels b
van
stands
nauwe!
kamer
ten,
uw nee
zijne
slaan."