MIDDELBURGSCHE
F 163.
Maandag
1875.
COURANT.
12 Jolt
BIJ DEZE COURANT BEHOORT EEN BIJVOEGSEL.
Middelburg 10 Juli.
FEUILLETON
Léonie's Bruidschat.
Dit Wad Terscliijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paascli- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per S/m... franco is f 3.50.
Met gemengde gevoelens van genoegen en teleur
stelling zal de tijding dat de heer Tak van Poortvliet
door de liberale kiesvereenigingen in het kiesdistrict
Zutfen candidaat is gesteld tot vervulling van de plaats,
door het overlijden van m'. J. Dam inde tweede kamer
opengevallen, door onze lezers vernomen zijn. Met ge
voelens van genoegen, dewijl het voor ons allen eene
reden van zelfvoldoening is dat de vertegenwoordiger,
die zich zoo billijke aanspraken verwierf op de erken
telijkheid van hen die hem ter tweede kamer hadden
afgevaardigd, tevens door zijne verdiensten in alge-
meenen zin ook de aandacht der kiezers in verwij derde
deelen des lands op zich wist te vestigen. Van teleur
stelling, omdat indien de heer Tak thans te Zutfen
gekozen wordtde band die hem vroeger in 't bijzonder
met Zeeland verbond, misschien voorgoed wordt afge
sneden. Niet dat wij duchten dat de Zeeuwsche be
langen in dat geval bij den Zutfenschen vertegenwoor
diger minder steun zullen vinden dan vroeger, toen hij
voor ons kiesdistrict zitting had. Maar toch, ook
de belangen van hen die door hunne keuze getoond
zouden hebben hem op hooger prijs te stellen dan zij,
voor wie hij zooveel gedaan heeftzouden dan een deel
van den tijd en de belangstelling vorderen, welke hij
vroeger, naast de algemeene volksbelangen in de eerste
plaats kon wijden aan hetgeen zijn eigen kiesdistrict
en zijn eigen provincie betrof. Eindelijk bekennen wij
ons ook schuldig aan de fout van aan onzen nu
uitgestooten vertegenwoordiger gehecht, misschien wel
van op hem een weinig trotsch te zijn. Dit is waar
schijnlijk een zeer belachelijk gebrek in de oogen van
hen, die dankbaarheid bij verkiezingen afkeuren en hun
best doen om te doen gelooven dat de verdiensten van
den heer Tak door ons in het licht der overdrijving
gezien worden. Maar zoo zijn wij nu eenmaal. Wij
vreezen dat men niet zoo bijzonder gemakkelijk een
ander vertegenwoordiger van het gehalte van den heer
Tak zal aantreffen, en daar ieder voor zichzelven
(9e Vervolg.)
Toen hij een weinig tot zich zeiven gekomen was,
ging hij den ridder opzoeken. Hij vond hem in eene
zaal van de benedenste verdieping, waar hij met mevrouw
d'Herbei zat te praten. Beiden wachtten hem misschien
reeds op. Al nader komende, vertraagde hij zijn tred
en bespiedde nauwkeurig hun voorkomen. Het kwam hem
voor, dat zij er eenigzins bekommerd uitzagen; op het
schoone gelaat zijner moeder lag eene uitdrukking van
ongerustheid; dat van den ridder stond strak en be
trokken. Welke geheimzinnige band bestond er tusschen
zijne moeder en dien vreemden man, dat zij ten aan
zien van alles wat hem zei ven betrof dezelfde bezorgd
heid koesterden? Hij wist niet beter of het moest de
genegenheid zijn die zij beiden hem toedroegen. In
elk geval hadden hunne beraadslagingen en hunne
plannen hem tot nog toe in 't minst niet gebaat. De
komst van Emmanuel was voldoende geweest, om het
door hun geduld en arglistigheid opgetrokken gebouw
op zijn grondslagen te doen trillen. Plotseling als 't ware,
begon hij hen en de hulp die zij hem verleenden
te wantrouwen. Misschien zou het beter zijn indien
hij voortaan slechts op zich zeiven rekende. In-
tusschen was hij het tweetal genaderd. Toen me
vrouw d'Herbel hem zag, stiet zij bijna een kreet van
rekent zouden wij gaarne de kans behouden hebben
om hem eenmaal weder voor een Zeeuwsch district in
de tweede kamer zitting te zien nemen.
In tusschen wenschen wij voc de liberale partij zoowel
als voor den heer Tak van Poortvliet zeiven van harte
dat zijne candidatuur te Zutfen met een guustigen uit
slag bekroond moge worden. De liberale meerderheid
in de tweede kamer is nog juist zwak genoeg om geen
enkele stem te kunnen missen. De neigingen van het
ministerie-Heemskerk zijn juist twijfelend en geheimzin
nig genoeg, om van eene kleine versterking der anti-libe
rale minderheid voor de belangen van het onderwijs
het ergste te duchten. In alle opzichten is het dus
te hopen dat de plaatsdie door den heer Dam op zoo
waardige wijze vervuld werd, door, de verkiezing van
een warm liberaal en een ondubbelzinnig vriend van
het volksonderwijs weder bezet wórde. Dat de heer
Tak in dit opzicht niet zal te kort schieten, daarvoor
levert zijn verleden aan de Zutfensche kiezers een vas
ten waarborg. Er is echter nog eefle reden welke uit
een meer algemeen oogpunt zijne verkiezing wensche-
lijk maakt. De heer Tak is een der weinige personen,
ze zijn te zeldzaam voorhanden, die in de gelegen
heid zijn zich aan de staatkundige belangen des lands
uitsluitend te wijden. Maar al te dikwijls is men
in zijne keuze beperkt tot personen die, in drukke
maatschappelijke betrekkingen van allerlei aard werk
zaam, het gewichtig mandaat van volksvertegenwoor
diger moeten waarnemen als bijzaak, en die daaraan
slechts een klein gedeelte van hun tijd en hunne werk
kracht kunnen besteden. De heer Tak is, zoowel door
zijne bekwaamheden als door de omstandighedenwelke
hem toelaten de staatkunde „als professie" te beoefenen,
voor de roeping van afgevaardigde als van zelf aan
gewezen.
Vestigen wij nu het oog op den uitslag der laatste
verkiezingen in het district Zutfen, dan schijnen de
vooruitzichten voor de liberale partij niet ongunstig.
Van de 3106 kiezers kwamen den 8,n Juni 2621 op,
waarvan de heer Dam 1467 stemmen verkreeg en zijn
tegenstander, de anti-revolutionaire candidaat baron
Mackay, er slechts 1114 op zich vereenigde. In 1873
werd de heer Lenting verkozen met 1210 stemmen,
terwijl de heer Schimmelpenninck er slechts 731de
verrassing uit. „Ha! daar hebben we u eindelijkzeide
zij gij zijt in gezelschap van Emmanuel bij den ge
neraal geweest; wat is er tusschen u voorgevallen?
„Niets bijzonders antwoordde hij koel. Ik
geloof dat Emmanuel niets van zijn vader gedaan ge
kregen heeft, en zelfs dat hij van dag nog vertrekken
zal. Alleen is hij naar mij toegekomen, om mij een
oorvijg te geven."
„En wat hebt gij gedaan
„De generaal schoot toe om zijn zoon tegen te
houden en mij te beschermen. Toen ben ik heen gegaan.
„Goede Godriep mevrouw d'Herbel met zicht
baren angst uit. Blijf hier een oogenblik met den
heer G-riotti op mij wachten. Ik moet den generaal zoo
spoedig mogelijk spreken, en zal trachten terstond te
rug te komen."
„Mijn waarde Flavien zeide de ridder tot den
jongeling zoodra zij alleen waren, indien de heer Em
manuel d'Herbel van daag vertrekt, zooals gij vermoedt,
dan gaat het plan dat wij gevormd hebbentoch in elk
geval doorniet waar Flavien voelde eene huive
ring door zijne leden gaandie hij niet kon onderdruk
ken. „Zijt ge dan zoo bang voor haar?" ging de
ridder glimlachendmaar met eene gedempte stem voort.
„Niet alleen voor haar ben ik bangmaar ook voor
mij zeiven. Ik haat haar thans, ik haat hen beide."
„Bekommer u niet meer over hem, hij zal er niet
meer zijn."
„Zeg mij mijnheer de ridder, gij die alles weet
zeide de jonge manzijn hand op den arm van Griotti
leggende hoe wreekt men zich op den man die u
beleedigd heeft?"
De ridder staarde Flavien ernstig aan. „Die be-
leediging schijnt u dan wel diep gegriefd te hebben?"
heer de Geer er niet meer dan 390 op zich vereenigde.
In 1871 had de heer Dam weder eene meerderheid van
meer dan 400 boven al de stemmen welke op zijn ver
eenigde tegenstanders uitgebracht waren. Het district,
dat sedert jaren reeds als een der bolwerken van de
liberale partij beschouwd mocht worden, heeft dus ook
in den laatsten tijd geen sporen van ontrouw aan zijn
beginselen vertoond, die een ongunstigen uitslag voor
de stemming op den 20en dezer kunnen doen vreezen.
Al is dan ook onze ingenomenheidom de redenen die
wij boven ontwikkeldenniet geheel ongetemperdtoch
verheugen wij ons oVef de waardeering die den heer
Tak van Poortvliet van de zijde der Zutfensche kiezers
te beurt viel, en hopen wij dat hem door hunne keuze
de plaats teruggegeven moge wordenop welke hij zich
tegenover ons kiesdistrict eene zoo rechtmatige aan
spraak verworven heeft.
Jhr. m>'. C. J. A. den Tex heeft verklaard het lid
maatschap van de eerste kamer der staten-generaal
aan te nemen.
Een Amsterdamsch correspondent van het Utrechtsch
Dagblad meldt dat de minister van finantiën eene aller
gunstigste beschikking heeft genomen om het vervoer
van passagiers langs de lijn VlissingenLonden te
bevorderen. Deze beschikking bestaat daarin dat rei
zigers wier bestemming naar Duitschland isvan visi
tatie voor de inkomende en uitgaande rechten zijn vrij
gesteld hetgeen, gelijk ieder bekend zal zijn die eenmaal
de grenzen passeerdeeen niet gering voordeel oplevert.
Naar aanleiding der omstandigheid dat vele brieven
voor Duitschland en Oostenrijk-Hongarije ter post
worden bezorgd, die met een postzegel van 10 cent
zijn voorzien, ofschoon het port voor die brieven sedert
1° Juli jl. 12£ cent bedraagt, wordt door den minister
van financiën de aandacht der belanghebbenden op
deze vermeerdering van het port der voor de gemelde
landen bestemde brieven nogmaals opzettelijk gevestigd
met te kennengeving dat de ontoereikend gefrankeerde
brieven in het land van bestemming als ongefrankeerde
„Ja, dat heeft ze," antwoordde Flavien op doffen
toon.
„Welnu, ik zal het u zeggen. De eenvoudige
zielen dagen hun tegenpartij tot een duel uit, of nemen
het duel aan dat hun aangeboden wordten laten zich
doodschieten of doorsteken. Zij smaken het nuttelooze en
nietsbeteekenende genoegen van tegenover hun vijand
te staanen koesteren een oogenblik hoop hem van het
leveD te kunnen berooven. De wijze lieden echter hou
den hun misnoegen zorgvuldig voor zich, wachten een
gunstige gelegenheid af, grijpen die aan, en treffen
hun tegenpartij in zijne dierbaarste betrekkingen. Be
gin met dat te doen en de rest zal wel losloopen."
Flavien antwoordde niet. Hij strekte de hand uit
naar een aan den wand bevestigd wapenrek. Het was
eene zeldzame en kostbare verzameling oorlogswapenen
van den generaal, waaronder zich ook eenige floretten
en degens bevonden. Flavien bekeek de floretten, nam
een paar van den wand en er mede naar den ridder te
ruggaande zeide hij„Ik zou wel willen wetenhoe
men zich van die dingen bedient?"
„Zoudt ge verlangen dat ik u les in het scher
men gaf."
„Ja."
„Of lieverin het duelleeren
De oogen van Flavien schitterden. „Juist."
„Maar, mijn beste Flavien, dan moeten we deze net
te floretjes niet hebben, maar die degens daar hij
ging ze halen, zie dat zijn flinke, breede en buig
zame klingen. Wanneer men die in de hand heeft dan
gevoelt men dat men iets beteekent. Trek nu uw jas
uit. Het los over de borst hangende hemddat
door den degen geschramd of verscheurd wordtis bij
deze soort van proefnemingen het beste harnas. Men