BUITENLAND.
Buitenkansjes voor een Gezant.
Gemengde berichten.
Het volgende kluchtige staaltje van de zucht om
voor alle uitheemsche kunstwoorden Nederlandsche in
de plaats te stellen, ontleenen wij aan het Weekblad
„Onze Tolk". Het is (de aanduiding is niet geheel over
bodig) het programma van wat men veeltijds gewoon
is eene soiree litteraire et musicale te noemen, te Oirschot.
„Groot toonkunstig avondfeest met speeltuigenzang
en uitgalmingente geven door het gezelschap „Arti
en Amicitiae", op Zondag 16 Mei 1875in de zaal van
den heer C. de Kroon.
Volgorde der stukken.
Eerste deel. 1. De Luxemburgsche jagers. Versnelde
pas, door M. Krijn. 2. Weemoed. Tweezang met bege
leiding der snarenkast, C. Bouwman. 3. Dansloop „de
vlucht." Voor koperen speeltuigenJ. Pasque. 4 Een
droom aan zee. Door het geheele gezelschap, Schubert.
5. „Maakt dat de ganzen wijsKluchtlied van Alt.
Jansens. 6 Herinnering aan Beethoven. Driesprongdans
geschikt door Lurmaus.
Rust.
Tweede deel. 7. Boschbloemen. Groot toonkunstig
gedachtenspel door bovengenoemd gezelschapPerck.
8. De gelukkige vaart. Bootzang voor twee stemmen
met begeleiding der snarenkast, J. v. d. Plassche.
9. De Echtscheiding. Dichterlijke voordracht. Tollens.
10. „'t Is er naarKluchtlied met snarenspelDe
Weerdt. 11. Feesttocht. Getoonzet door Aarts.
Derde deel. Van alles.
Inkomprijs 30 cents. Heeren leden vrij.
Aanvang ten half acht ure.
üet Bestuur
Korten tijd geleden bekrachtigde de groote raad van het
kanton Bazel-stad achtereenvolgens, na rijpe beraadsla
ging, deze beginselenDe ontwikkeling van het openbaar
onderwijs en de opvoeding der natie behooren tot de
plichten van den staat. Schoolbezoek is verplicht voor
alle kinderen tot den door de wetgeving vastgestelden
ouderdom. Het onderwijs in de lagere scholen is koste
loos; dat beginsel kan echter ook tot de overige leer-
inrichtingen worden uitgebreid. De scholen moeten
zóó worden bestuurddat zijzonder nadeel voor hun
geloof of voor de gewetensvrijheid, door kinderen van
alle geloofsbelijdenissen kunnen worden bezocht. Andere
leerinrichtingendan die door den staat gestichtkun
nen op geene ondersteuning, welke ook, aanspraak
maken; zij zijn niettemin aan het toezicht van den
staat onderworpen.
Iedereen houdt de aarbeziën vooreene lekkernij
doch weinig menschen weten dat de aarbezie ook onder
de geneesmiddelen behoort. Het zal niet overbodig zijn
deze vrucht onder dit oogpunt te beschouwen.
Het aanhoudend gebruik der aardbezie heelt vele
wijzigingen ondergaan en onverwacht goede uitkomsten
in de geneeskunde opgeleverd.
Een verslag, aan de maatschappij van Natuurweten
schappen ingeleverd door den scheikundige Sauquet, te
Sigeau, toont aan dat het gebruik van aardbeziën de
icht kan genezen.
j
wilt ge niet eindigde hij met te zeggen welnu,
ik zal er u wel toe noodzakenen hij ging met op
geheven hand op Flavien toe, gereed om hem een slag
in het aangezicht te geven. De jongeling wachtte,
zoo bleek als een doek, zonder een woord te zeggen
en zonder een enkel gebaar te maken den slag af.
Het was de generaal die zich met een sprong, in hevige
ontsteltenis voor Emmanuel plaatste. „Houd op, onge
lukkige zeide hij tot hemwat gaat ge beginnen
Emmanuel ging achteruit. Flavien scheen van dit
oogenblik partij te trekkenen bereikte zonder zich te
haasten de deurterwijl hij tot het einde toe den offi
cier met zijne strakke, nog meer door de ontvoering
dan door den angst vergroote oogen bleef aanstaren.
Toen Flavien weg was liet de heer d'Herbel zich
uitgeput op een stoel vallen. Zijn zoon staarde hem
met verbazing aandaar hij zich zeer goed het tusschen-
beide treden van den generaal kon verklaren, maar
niet de daarop volgende uitputting. Hij schreef haar
echter toe aan de genegenheid die de generaal voor
zijne vrouw koesterdeen die op het kind van de gravin
was overgegaan. Hij begreep echter op het oogenblik niets
meer te kunnen doen dan zich nog eens kortelijk den staat
van zaken helder voor den geest te stellen, en den heer
d'Herbel zijn besluit mede te deelen. „Vader zeide hij
zacht ik zal over hetgeen zoo even gebeurd is, niet verder
spreken. Dat jongemensch is zeker lang niet dapper
maar ik vrees dat dit niet zijn ergste gebrek is. Ik
wil u echter thans mijne plannen mededeelen. De wet
geeft u nog gedurende twee jaren eene volledige macht
over mejuffrouw d'Herbel. Wij kunnen zonder uwe
toestemming niet trouwen. Gij hebt mij gezegd, dat
gij u tegen dit huwelijk zoudt verzetten, en het ligt
niet in uw karakter, zelfs niet na hetgeen gij zooeven
Linnaeus was reeds van dat gevoelen. Deze beroemde
Zweedsche kruidkundige was dikwijls aan aanvallen
van jicht onderhevig. In 1750 had hij reeds weêr
veertien dagen aan deze kwaal geledentoen men hem
aardbeziën bracht. Hij at daarvan een groote hoeveel
heid sliep 's nachts gerust en kon den volgenden mor
gen van pijnen bevrijd opstaan, zijn werkzaamheden
hervatten.
De volgende jaren kwam de jicht terugdoch altijd
in minderen graaden nadat hij vier of vijf jaren lang
zijne toevlucht had genomen tot hetzelfde middel, ver
dween zij ten eenemaal. Hij leefde nog 20 jaren en
wist van geen jicht meer
Gessner zegt dat het sap van aardbeziënmet alcohol
vermengd en daarvan 's morgens en 's avonds een eetlepel
gebruikt, verlichting verschaft aan lieden, die aan het
graveel en steenachtige aandoeningen lijden. Boerhave
beweert dat vooral aardbeziënzaad deze eigenschappen
beziten hij schreef het zijnen lijders voor om het met
witten wijn vermengd, te gebruiken.
Gelnecke, van Stettin, heeft deze vrucht bijzonder
aanbevolen als worm-afdrijvend middel en liet haar
doelmatig gebruiken tegen de, tinia of lintworm.
Sehulze, Hoffman, Galebert lieten longzieke lijders
met vrucht aardbeziën gebruiken.
Apuleiis liet zijne patiëntenwier ongesteldheid uit
de milt voortsproot, met goeden uitslag aardbeziën met
honig vermengd nemen.
Sedert den Sabijnschen maagdenroof zal zeker
wel nooit op grooter schaal zijn geschaakt dan onlangs
in de Vereenigde Staten. Eensklaps zijn veertig studen
ten van het Yale-collegemet evenveel jonge dames
uit New-Haven verdwenen, niemand weet waarheen.
Men vermoedt dat ze zich voor het meerendeel naar
Europa hebben ingescheept. Schakers en geschaakten
behooren tot de welgestelde klassen.
Kamer wan koophandel en fabrieken
van Middelburg.
In het lokaal der kamer liggen ter inzage voor het
publiek
a Eene opgave door de Fransehe regeering verstrekt
van de voorwaarden voor den verkoop daar te lande
van tabakmet bestemming tot uitvoer.
b Statistiek van handel en scheepvaart April 1875.
c Verzameling van circulaire en andere berichten,
jaargang 1875, le afl.
In de Neue freie Pres3e deelt dr. Max Schlesinger
eenige staaltjes mede van de bedelarijen waaraan de ge
zantschappen in Londen bloot staan en voornamelijk
het Oostenrijksche.
Voor den Oostenrijkschen gezant is het zegt de
schrijver een treurig geval, dat hem geen bijzonder
gezien hebtom van meening te veranderenis het
niet?" Hij sprak de laatste woorden zonder bitterheid
uit, schier op den toon eener bede, alsof hijeen laatste
beroep deed op de toegenegenheid van zijn vader. De
generaal die zijn hoofd op de borst had laten zakken,
bleef in die zelfde houding zitten. „Welnuvader,
dezelfde wet die u de rechten verleentwaarvan gij
gebruik wilt maken, ga ik op mijne beurt inroepen.
Ik ga in naam van mejuffrouw d'Herbel naar een ambte
naar der rechterlijke macht, vertel hem de gevaren
die haar bedreigende aanslagen die tegen haar kunnen
gesmeed worden, en onderwerp aan zijn oordeel haar
verzoek om aan uwe voogdij onttrokken te worden,
en tot hare meerderjarigheid in een klooster te
gaan. Dat is billijk en mogelijk, en zij rekent er
op dat ik het gedaan zal krijgen. Ik ben er zeker van,
vader zoo eindigde hij op bijna plechtigen toon
dat gijzoolang deze zaken nog niet in orde zijn, over
het kind dat u is toevertrouwd zult wakenen ik reken
er op, dat zij bij u in veiligheid zal zijn."
De generaal hief zijn hoofd op. „Doe wat ge zegt,
mijnheer. Gij zijt hier zonder mijne toestemming ge
komen gij hebt daardoor getoond mijn vaderlijk gezag
te minachtenen zoowel op het oogenblik als voor de
toekomst trotseert gij het. Gij zijt mijn zoon niet meer,
gij zijt een vreemde voor mij. Wij hebben elkander
niets meer te zeggen. Ge kunt heen gaan."
Emmanuel antwoordde niets meer. Hij maakte eene
eerbiedige buiging voor den heer d'Herbel en verliet
het vertrek.
fonds ter beschikking is gesteld om de bedelaars te
helpen. Wat de gezant geeft, geeft hij uit zijn zak en
daar graaf Beust nooit rijk is geweest en het nog niet
iskan hij niet veel missenwat tegenover de massa
die een beroep op zijne hulp doet hoogst onaangenaam
18.
Van deze waarheid scheen zich een Oostenrijksch on
derdaan, zekere dr. Henz, maar geen denkbeeld te
kunnen maken. Hoewel hij een doctoralen titel bezat
gelukte het hem niet, een middel van bestaan te
krijgen en met behulp van zijn aanbevelingsbrieven
leende hij bij alle Oostenrijkers in Londen geld; het ge
lukte hem zelfs van graaf Beust 20 pond sterling te
krijgen. Hoewel deze som op zich zelf niet aanzienlijk
is, is zij toch betrekkelijk groot voor een gezant, die
door de bedelaars van verschillende nationaliteiten als
een sbort van melkkoe wordt beschouwd en die daar
enboven nog een aantal dagbladen bezoldigt om invloed
uit te oefenen op de betrekkingen van Duitschland
met Oostenrijkvan dit rijk met Rusland; van Rusland
met Engeland en van Groot-Brittannië weder met de
overige Europesch-Aziatische volken. Zulke zaken zijn
kostbaar en graaf Beust iszooals reeds werd opgemerkt,
niet rijk.
Met die 20 pond kon dr. Henz 14 dagen in zijn le
vensonderhoud voorzien en zijn geest in de bibliotheek
van het Britsch museum voedsel verschaffenwaartoe
trouwens iedereen zonder entreegeld kan geraken. Toen
de 14 dagen om waren meldde hij zich weder bij den
keizerlijken gezant aan, om dezen te kennen te geven,
dat hij eindelijk het middel had gevonden, om in zijn
levensonderhoud te voorzien, doch dat hij daartoe 150
pond sterling noodig had die de ambassadeur hem zeker
wel niet zou weigeren. Hoewel dan ook in den keurigsten
diplomatenstijl veroorloofde graaf Beust zich aan
dr. Henz op te merken, dat zijn eisch wel wat hoog
wasdoch de doctor liet zich niet van zijn stuk brengen
en vertelde „dat hij pas van een Duitschen kellner
50 pond had geleend, en als een armzalige bediende
dat kon doen, dan zou een gezant-toch een sommetje
van 150 pond niet weigeren." Dit geschiedde echter
werkelijk en dr. Henz moest ongetroost vertrekken.
Hoe het met den kellner is afgeloopen is niet bekend
geworden, doch de doctor kon het iü Londen niet uit
houden en was op een goeden morgen verdwenen,
zonder zijn hotelrekening te betalen. Hij was echter
nog zóo beschaafd dat hij den gezant wel de 20 pond
niet terugzond, maar hem toch een briefje schreef,
waarin hij „ZEcx. zijn leedwezen te kennen gaf, dat eene
kennismaking die op zoo aangename wijze was aange
knoopt door de handelwijze van ZEcx. op zoo onaan
gename wijze was afgebroken." Het verwondert me
zegt dr. Schlesinger dat graaf Beust iemand, die
zoo'n diplömatieken stijl schreef, niet tot zijn particu
lieren secretaris benoemde.
Minder fatsoenlijk leggen vele andere bedelaars uit
den handwerksstand, landverhuizers die naar het vader
land willen terugkeeren, bedelaars van beroep enz. enz.,
het aan. Allen, zelfs zij voor wien het aristocratische
kwartier Belgravia een gruwel is en die liever in een
republiek wenschen te leven dan in een monarchie
willen sterven, weten den weg naar het gezantschap
IV
Met knikkende knieën had Flavien zich uit het ver
trek, v/aar Emmanuel en de generaal zich bevonden,
verwijderd. Ontmoedigd liet hij de armen hangenhaalde
diep adem en leundein somber gepeins verzonken,
tegen den muur. De heldere blauwe hemel welfde zich
boven zijn hoofd, en voor hem strekten zich de diepe
schaduwen en het prachtige groen van het park uit.
Nog nooit in zijn leven had hij zich zoo diep ongelukkig,
zoo moedeloos en zoo zwak gevoeld. Voor de eerste
maal had hij een onbestemd, maar niettemin zeer drukkend
besef gekregen van hetgeen lafhartigheid en schande is.
Onophoudelijk zag hij het verbaasde, ontstelde gelaat
van den generaalde uittartendeminachtendemaar
niettemin flinke houding van Emmanuel. Waarlijk dat
was een man. Een man! hij herhaalde dit woord werk
tuigelijk, maar hij begreep er nog volstrekt de betee-
kenis niet van. Moedeerlijkheidrondborstigheid,
die deugden, hij had ze thans gezien; tot nu toe had
hij daarvan zelfs in de verte geen besef gehad! Dat
alles bestond dus, en was niet belachelijk; integendeel
het was iets ontzagwekkends, want hij was er bang
voor geweest en was op de vlucht gegaan. Sedert
den vorigen avond was zijn hoofd geheel in de war
geraakt. Hij had Léonie d'Herbel en hare verloofde
zoo vrijmoedig naast elkander zien loopen, in het fiere
en volle besef van de genegenheid die ze elkander toe
droegen. Toorn zoowel als jaloezie grepen hem aan
tegenstrijdige plannen van wraak dwarrelden hem
door het hoofd. Hij haatte die twee wezens; zijne
eenige begeerte was op dat oogenblik, om op de eene
of andere manier zijn haat aan hen te koelen.
{Vervolg Het na.)