r 160. 1875. 8 Juli. MIDDELBURGSCHE Donderdag COURANT. FEUILLETON. BIJ DEZE COURANT BEHOORT EEN BIJVOEGSEL. Middelburg 7 Juli. Léonie's Bruidschat. Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/m., franco is f 3.50. De directie der koninklijke stoombootmaatschappij vestigt in eene circulaire, waarin zij de verschillende diensten aankondigt, die door hare stoomschepen gedu rende de maand Juli zullen worden gedaan, de bijzon dere aandacht op den met den 26en dezer te openen dagelijkschen dienst van Vlissingen op Sheerness. De stoomschepen voor dezen dienst bestemd bevatten twee groote salons, eene dameskajuit, eene rookkamer, hutten met slaapplaatsen voor 150 passagiers der leen 50 der 2e klasse. Iedere hut wordt door eene electrische schel in verbinding gebracht met de plaats waar het bedienden-personeel zich ophoudt. Door de lengte der stoomschepen, die ongeveer honderd meter bedraagt en hunne groote breedte, van ongeveer 20 meter over de raderkastenzullen de passagiers weinig last van de beweging der schepen en dientengevolge van zeeziekte hebben. De vaart is voorloopig van Vlissingen naar Sheerness zoo lang totdat de landingsplaats, de wachtkamers, de entrepots enz. die te Queensborough gereed worden ge maakt, Engelsche mijl voorbij Sheerness, in orde zul len zijn. Bij het openen van den winterdienst, met den len November van dit jaar, zal van deze nieuwe gele genheid gebruik gemaakt kunnen worden. De duur van den overtocht wordt op hoogstens 7J a 8 uren berekend, waarvan 5£ uur in zee. Voorloopig, totdat de winterdienst geopend zal wor den, zullen alleen passagiers met hunne goederen, post pakketten en versche levensmiddelen overgevoerd wor den. Daarna zal men ook koopwaren en vee inladen. De tarieven zijnnaar de circulaire mededeelt, op de voordeeligst mogelijke wijze voor het publiek ingericht. Naar wij vernemen zal de commissaris des konings alhier morgen aan de leden der provinciale staten een diner aanbieden. (6e Vervolg III Eenige dagen later wachtte Léonie Emmauel aan de grens van het boschop dezelfde plaats waar zij afscheid had den genomen. Zij beefde over haar geheele lichaam van vrees, ontroering cn vreugde. Zij zou hem dan wederzien, deze gedachte was het krachtigste en be- heerschte alle andere gevoelens. Zoodra zij den jon gen man in de verte zag, wuifde zij hem met haren zak doek toe, om hem goed te doen zien dat zij reeds stond te wachten. Opgetogen van geluk kwam de jonge man aansnellen, hij had gevreesd haar geheel ontmoe digd en lijdende te vinden en nu zag hij haar tot zijne verrassing met opgericht hoofd en vol levenslust hem tegemoet treden. Zij hielden elkander langen tijd in de armen gesloten. De oude Spandau, die zijne meeste res vergezeld had, en die zorgde dat men hen niet verraste, had zich met vochtige oogen verwijderd. Hij overlegde bij zich zeivendat nu de kapitein terug was, alles op het kasteel wel een anderen keer zou nemen. Toen de jongelieden een weing tot zich zeiven gekomen warenvroeg Emmanuel Léonie nauwkeurig af, wat er gaande was.Zij deed hem een getrouw verhaal van alles wat Het programma voor de uitvoering van het muziek korps der stedelijke schutterij op het Molenwater alhier, te geven op Vrijdag .en 9en dezer des avonds te 7J uur1 is samengesteld als volgtn° 1 marschn» 2 wals van Strauss; n° 3 ouverture Flandre du lion van Gevaertn° 4 potpourri van Yerdi; n° 5 quadrille van Buggenhout; n° 6 chant tyrolien van Dünkler; n° 7 fantaisie la Favorite van Donizettin° 8 marsch. Volgens de N. R. courant bestaat het voornemen om tegen half Augustus in de daartoe bijeen te roepen tweede kamer het wetsontwerp tot wijziging der kies tabel in behandeling te nemen, welk ontwerp in dien zin gewijzigd zou worden dat alsnu Apeldoorn, Loenen en Bergen op Zoom daarop zullen voorkomen als nieuwe kiesdistricten. Door den minister van financiën zijn nog bevorderd tot landmeter der tweede klasse bij 't kadaster, de landmeters der derde klasse J. A. B. W. Schreul, te s HertogenboschW. C. A. van Hout, te Leeuwarden, J. W. van Hiele, te 's Gravenhageen J. A. Martens, te Arnhem en benoemd tot landmeter der derde klasse bij het kadaster, de aspirant landmeters K. P. J. Oer- der te Arnhem, A. A. G. J. Soutendijk, te Assen, P. van Dijk, te Amsterdam, J. C. van der Veur, te 'sGravenhageJ. F. H. Israël, te Rotterdam, enJ.A. Bongenaar, te Brielle. Onze Haagsche correspondent schrijft ons het volgende: „Reeds is vermeld dat de afdeeling onderwijs, kun sten en wetenschappen van net departement van bin- nenlandsche zaken eene splitsing heeft ondergaan, waardoor eene plaats gegeven is aan den heer de Stuers als referendaris voor de twee laatstgenoemde onderdee- len dezer afdeeling, terwijl alleen de zaken van het onderwijs onder de leiding van den referendaris Vol lenhoven zullen blijven. De benoeming van den heer de Stuers wordt door enkele zeer warme voorstanders zijner richting afgekeurd, die het gevaar nog al tellen dat men den ijveraar voor de belangen der kunst met red tape de handen binden zal; ik voor mij ducht dit gevaar echter minder dan de financieele gevolgen dezer reorganisatie, want kunstliefhebbers zijn in den regel dure gasten, en het wederstandsvermogen van den verantwoordelijken minister tegen den aandrang van zijne bureaux is nu en dan bedenkelijk gering. Daaren boven betreur ik het dat men niet uitsluitend het onder deel kunsten van de ontleede afdeeling aan den heer de Stuers heeft toevertrouwdeene splitsingwaarbij men onderwijs en wetenschappen, als nauwer verwant dan kunsten en wetenschappenhad bij elkander gelaten, ware naar mijn oordeel te verkiezen geweest. „Dit is echter niet de eenige verandering die aan het departement van binnenlandsche zaken is voorge vallen. De reeds sedert eenigen tijd overbodige afdee ling armwezen is, bij gelegenheid van het aan haren referendaris Feith verleend welverdiend pensioen (de heer Feith stond meer dan 40 jaren aan haar hoofd) opgeheven. Overbodig was die afdeeling namelijk sedert de herziening der wet van 1854, in 1870 door Fock tot stand gebrachteene herzieningin de tv. eede kamer door den heer Heemskerk fel bestreden, maar van welker uitstekende werking de heer Heemskerk zelf zich thans door eigen aanschouwing heeft kunnen overtuigen. Sedert de verblijfplaats domicilie van onderstand geworden is, en alle quaestiën over de ge boorteplaats met hare eindelooze correspondentiën en de verhalen op en verrekeningen tusschen gemeente besturen met de daaruit voortvloeiende twisten en geschillen tot de geschiedenis behooren, kon de afdee ling armwezen met Othello hare occupation gone noemen. Het beheer der bedelaarsgestichten was reeds met Januari 1875 naar het departement van justitie over gegaanen ze hield thans niets over dan de behande ling der aanvragen om machtiging tot het aanvaarden van legatenhet toezicht op de levensverzekeringen en dergelijke maatschappijen, op de banken van leeningenz., benevens het opmaken van het jaarlijkseh verslag over het armbestuur. Grootendeels behooren deze onder werpen in het geheel niet aan het departement van binnenlandsche zakentusschen velen er van en dat departement bestaat slechts een vèr verwijderd verband. Zeer terecht heeft de ministerraad dit ingezien, en bij de opheffing der afdeeling armwezen is haar werk grootendeels overgebracht naar het departement van justitie, terwijl hetgeen al te zeer in de binnenlandsche voorgevallen was, zij schetste hem de verleidelijke arglis tigheid van mevrouw d'Herbel, de heerschappij die zij over den generaal voerdede gevoelens die Flavien schenen te bezielenhet vermoeden en het bewijs zelfs dat zij had van de afschuwelijke plannen die men jegens haar koesterde en waarvan de ridder de aanstoker en de medeplichtige was. Naarmate de mededeelingen van Léonie zijne verontwaardiging opwekten of hem be angstigd maakteontsnapte een toornig woord aan Emmanuel, of zweeg hij. Zij moesten beiden met even- veel voorzichtigheid als standvastigheid handelen, j zoo min mogelijk opzien baren en den generaal, 1 die in zijne drift, wanneer die eenmaal opgewekt was, wellicht onrechtvaardig en onmeedoogend wezen zou, niet toornig maken. Zij kwamen overeen dat Emma nuel terstond met zijn vader over de zaken zou gaan spreken. Hij zou hem eerbiedig, maar met vastbera denheid zeggenhoezeer deze lange afwezigheidwaar toe hij hem veroordeeld had, hem drukte, hij zou hem smeeken daar een einde aan te maken en hem verzoe ken om terstond met zijne nicht te mogen trouwen. Léonie zou van haren kant het verzoek ondersteunen, zij had er het recht toe en zou er den moed toe hebben. Eerst wanneer de generaal niet aan hun verlangen zou willen voldoen, zouden zij trachten hem het komplot te ontsluieren, dat men tegen hen smeedde en dat door zijne zwakheid werd begunstigdzij zouden in dit geval zijn eergevoel en zijn besef van billijkheid wakker schudden. Zij hoopten echterdat zij niet verplicht zouden zijn zoover te gaan. Waarom zou de heer d'Herbel, die nu toch eene levensgezellin had gevondenen hunne genegenheid niet meer noodig had, zich tegen hunne wenscben verzetten? Zij hadden lang gewandeld, terwijl zij hunne gesprekken vol hoop en vrees slechts nu en dan afbraken om elkander een teederen blik toe te werpen of de hand te drukkenen zich in 't minst niet voorsteldendat op dit oogenblik, waarop zij elkander terugvonden, het gevaar voor hen zoo nabij zou kunnen zijn. Zij moedigden elkander aan, verdiepten zich in allerlei heerlijke voorstellingen omtrent de toekomsten toch wilde zekere angstige twijfel hen maar niet geheel verlaten. Eindelijk begaven zij zich op weg naar het kasteel. Zij gaven elkander een arm en trachtten eene tevredene en bedaarde houding aan te nemen, alsof deze onverwachte terugkomst van den officier de meest natuurlijke zaak der wereld was en hij met ongeduld en belangstelling door den generaal verwacht werd. Halverwege de laan die naar het kasteel geleidde, bemerkten zij Flavien, die zeker naar Léonie zocht, en hun thans tegemoet trad. Emmanuel nam hem met nieuwsgierigheid op; hij kwam hem nietig en toch te vens verdacht voor. De kapitein was gewoonkracht volle en mannelijke gestalten rondom zich te zien. Deze bijna vrouwelijke schoonheid, deze lange krullende haren, deze weifelende blik, want Flavien scheen met elke schrede die zij hem naderden, minder op zijn gemak te geraken, gaven Emmanuel een alles behalve hoog denkbeeld van zijn mededinger. Hij verwonderde zich ech ter niet dat deze zonderlinge tegenpartij de plannen koes terde die Léonie hem toeschreef. Die jongelingmet zijn verwijfd en verlegen voorkomen, kon zeer goed sluwe en gemeene plannen smeden. Hij haatte hem reeds, en voelde terstond eene neiging in zich opkomenom hem minder nog met toorn dan met minachting te bejegenen. Toen Flavien inmiddels tot op twee passen afstands van de jongelieden genaderd wasgroette hij slechts Léonie, terwijl hij zoowel door zijn stilzwijgen als door

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 1