F 157.
MIDDELBURGSCHE
COURANT.
5 Juli.
Maandag
1875.
FEUILLETON,
BIJ DEZE COURANT BEHOORT EEN BIJVOEGSEL.
Middelburg 3 Juli.
Léonie's Bruidschat.
Dit Wad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco is f 3.SO.
Gemeenlijk pleegt men in den verkiezingstijd een
weinig toegevendheid te gebruiken omtrent hetgeen in
dagbladen geschreven wordt. De gemoederen zijn dan
opgewonden; de kalmste, meest onpartijdige man ziet
door het gekleurde glas der partijdrift; de ijver om den
partij-candidaat de zege te verschaffen is oorzaak dat
aan de verdiensten van den mededinger soms niet ten
volle recht wordt gedaan. Dat alles moest eigenlijk
wel anders wezen, maar men schikt zich in hetgeen nu
eenmaal overal in de wereld, waar verkiezingen plaats
hebben, onvermijdelijk schijnt en haast zich om,
wanneer de strijd ten einde is en de aan weerszijden
geslagen wonden wat minder beginnen te branden, zoo
spoedig mogelijk weer tot den kalmen toon van voor
heen terug te komen.
Hooit echter ontmoetten wij zulk een vermakelijk
staaltje van opgewondenheid, van opgeschroefde ver
bittering na den strijd, als de Standaard gisteren te
lezen gaf. Wij betreuren het inderdaad dat onze ruimte
niet toelaat het opstel in zijn geheel over te nemen,
maar kunnen ieder onzer lezers, die zich een vroolijk
oogenblik verschaffen wilhet hoofdartikel in het anti
revolutionaire blad, dat een wonderlijk contrast oplevert
met de zalvende opstellen die er anders veeltijds in te
vinden zijn, gerust ter lezing aanbevelen.
Tant de fiel entre-t-il dans Varne d'un clêvot?
denkt men onwillekeurig na de lezing.
Van waar die verbittering, meer dan drie weken nadat
de stembus gesproken heeft? Ware de aanval nog ge
richt tegen Utrecht of Arnhemtegen Brielle waar het
hoofd van het anti-revolutionaire leger de nederlaag
leedwij zouden er iets van begrijpen, 't Is inderdaad
hard, nadat men zich in allerlei bochten gewrongen
heeft, nadat men allerlei compromitteerende bondge
nootschappen heeft aangegaan, nadat men het schier
onmogelijke gedaan heeft om een Savornin Lohman aan
katholieken aangenaam te makente moeten ondervinden
dat men, met het geheele allegaertje nieuwe vrienden,
(3e Vervolg
II.
Na het vertrek van Emmanuel werd de verhouding
tusschen den generaal en Léonie slechts naar den uiter-
lijken schijn zooals die vroeger geweest was. Toen
de heer d Herbei verlangde dat zijn zoon naar Afrika
zou terugkeeren en dat de jongelieden drie jaren met
trouwen zouden wachten, had hij gehoor gegeven aan
de stem der rede en aan gegronde, ofschoon dan ook
eenigszins angstvallige eischen van fatsoen. Tegelijker
tijd echter had hij misschien wel in aanmerking geno
men, dat hij zoodoende zijne nicht nog lang bij zich
zou houden, en dat hij de gewone genegenheid en ver
trouwelijkheid zou terugvinden, die hem dierbaar ge
worden waren. Deze begoocheling duurde echter niet
lang. Wel toonde Léonie niet het minste misnoegen,
en gedroeg zij zich voortdurend zeer hartelijk jegens
hem, maar toch overlaadde zij hem niet meer met die
levendige, ongekunstelde en kinderlijke liefkozingen,
waarin de oude man zulk een behagen had geschept.
Hij was voor haar een voogd geworden, ja bijna een
meester, wiens wil zij eerbiedigde, wiens wenschen
in de 2e kamer te zamen nog vier stemmen beneden de
meerderheid blijft. Maar is dat nu een reden om zijn
wrok te koelen aan onsliberalen in Zeelanddie sedert
drie weken ons best doen om tot kalmte terug te komen
en het waarlijk niet helpen kunnen dat de liberale
partij in de tweede kamer nog altijd de meerderheid
heeft? „Een weinig grootmoedigheid, o overwinnaar!"
zouden wij geneigd zijn uit te roepen.
De Standaard vergelijkt de liberale partij in Zeeland
bij de Franschen na Sédandie niet alleen niet wilden
erkennen dat zij geslagen waren, maar het den over
winnaar hoogst kwalijk namen dat hij zoo brutaal ge
weest was om hen te verslaan. De Standaard weet
precies, niet slechts wat er in onze couranten geschre
ven, maar wat er op onze straten geroepen, in onze
sociëteiten gesproken werd. Overal had zij haar spion
nen. Daaruit leidt zij af dat wij, Uitstar van de
blauwkielen in Belleville's sloppen en ste
gen", den val van den heer Tak van Poortvliet als
gekwetste majesteit beschouwen, die alleen door de
„domheid der Walchersche boeren" te verklaren was.
Het laatste moet de Standaard zelve het best weten.
Maar waar heeft de Standaard ooit gelezen dat wij hare
overwinning niet erkenden? Den dag nadat de slag
gevallen was, schreven wij een opstél dat wij „Na de
nederlaag" betitelden en waarin wijtegenover de op
vatting van een ander liberaal bladde beteekenis der
nederlaag aantoonden en deden uitkomen dat hier aan
geen toevalaan geen buitengewoon trage opkomst der
liberalen te denken vielmaar dat de val van den heer
Tak het gevolg was van de buitengewone geestkracht
en de tegennatuurlijke eensgezindheid onzer tegenstan
ders. Sedert jaren had geen liberaal candidaat in het
district Middelburg zooveel stemmen op zich vereenigd
als thans met den heer Tak het geval is geweest. Maar
de liberale partij is niet op de hoogte geweest van de
kracht harer tegenstanders. Terwijl in schier ieder
dorp van het district openbaredoch in geen dag
blad aangekondigde bijeenkomsten tot aanprijzing
van den anti-revolutionairen candidaat gehouden wer
den, terwijl geestelijken en an leren, die door hun
positie een meer dan gewonen invloed op de kiezers
uitoefendenzich in de weer stelden om voor den heer
de Jonge stemmen te werven, deed de liberale partij,
zij trachtte te voorkomen; hij was niet meer de vriend
harer jeugd en de vertrouwde van hare gedachten.
Het zieleleven van het meisje was elders dan op Tourelles
ver weg, in een land waarvan zij zich geene voorstel
ling kon maken, waar Emmanuel woonde. Op de dagen
waarop zij een brief van hem ontving, was zij vroo-
lijker dan gewoonlijk en smaakte zij een reineteedere
vreugdeindien de brief zich liet wachtenwas zij een
weinig bedroefdmaar verried zich door niets dan door
een meer ernstige en kalme houding. Slechts zelden
las ze de brieven van Emmanuel aan haar voogd voor.
Ze deed het alleen wanneer hij het vroeg, en dan nog las
ze hem slechts die gedeelten voor, waarin van oor
logszaken of iets dergelijks sprake was. De uitwei
dingen over hunne toekomst en van hunne liefde be
hield zij alleen voor zich. De generaal bemerkte
spoedig, dat hij niet meer door zijne nicht bemind werd.
Hij had er wel niet meer dat jaloersche verdriet van,
dat hem in den beginne gefolterd hadmaar hij verviel
langzamerhand in een soort van moedelooze onverschil
ligheid omtrent het leven dat hij leiddeen dat hem
vroeger zulke levendige genoegens had opgeleverd.
Hij zag zich tot de ondankbare rol teruggebrachtde
bewaker te zijn van een jong schoon meisje dat zelfs
de genegenheid niet beantwoordde, die hij haar toe
droeg en wier verbeeldingskracht de tralies wist te ver
breken der gevangenis waarin hij haar had opgesloten.
Het was te midden van deze verdrietelijkheden dat
verschillende belangrijke zaken hem naar Parijs riepen.
Hij vertrok met onverschilligheid en bijna tevreden
over deze onvoorziene rei3. Hij ontsnapte zoodoende aan
een gezelschap, dat hem niets dan wroeging en tweestrijd
opleverde. De generaalhoe oud hij ook washad
een teeder hart en een beweeglijken geesten somtijds
eene enkele loffelijke uitzondering daargelaten,
niets. Men was zulke manoeuvres in ons gewest niet
gewoonmen kende ze niet en sloeg er geen acht op.
Ziedaar de oorzaak der nederlaag. Wij hebben die
nooit verbloemd en de geestkracht zelve, door onze
tegenpartij aan den dag gelegd, erkennen wij als een
bewijs van hare macht. Als iets ons echter weer aan
die macht zou kunnen doen twijfelen, het zouden zijn
de overmoedige triomfkreten, waarmede de Standaard
thans, weken naderhand, zichzelf opwindt. Zóo groote
reden tot brooddronkenheid is er dan toch, meenen
wijniet. Men heeft overwonnendank zij 40 stem
men meerderheid en 700 thuisblijvers. Gewonnen, door
ondersteuning van bondgenooten, die eigenlijk natuur
lijke vijanden zijn. Gewonnen, maar onder protest van
honderden bij honderden, uit iedere gemeente, uit eiken
stand, uit de meest ontwikkelden het meest. Is er dan
reden tot zooveel zelfverheffing en om te spreken van
het „onmeêdoogend uiteenjagen en reddeloos vernielen"
der tegenpartij De Standaarddie ook nu weder met
hare verbeelding op een slagveld toefde, zou weldoen
zich de geschiedenis van Napoleon I te binnen te bren
gen. Ook hij dacht, bij Ligny de Pruisen „reddeloos
vernield" te hebben. Toch waren het diezelfde Pruisen,
die bij Waterloo hem in den rug vielen en, ditmaal
voorgoed, hem het land uitjoegen, tot Sint Helena toe.
Het laatste gedeelte van haar hoofdartikel geeft de
oplossing van het raadsel der buitengewone verbittering
van de Standaard. Het adres der kiezers aan den heer
Tak, dat is het wat haar hindert. En daarmede is het
nog niet eens uit. Op het adres der kiezers, volgde
dat der Vlissingsche niet-kiezers, en eergisteren nog
vermeldden wij weder een adres van meer dan honderd
niet kiezers uit het voormalig 4e district van Zeeland.
Dat is het wat men inconstitutioneel, ongepast, eene
ondragelijke pressie op den gekozene en zijne kiezers
genoemd heeft.
Wij wisten niet dat op eene eenvoudige daad van
erkentelijkheid zulke leelijke woorden toepasselijk wa
ren. Een volksvertegenwoordiger, die zich op buiten
gewoon verdienstelijke wijze van zijn mandaat gekweten
heeft, die voor het gewest dat hij vertegenwoordigde
door niemand met voordeel te vervangen is, wordt
door den partijgeest ten val gebracht. Is het dan nu
kwam hij er toeom zich af te vragenof hijin
plaats van zich aan te stellen als een jaloersche voogd,
niet beter zou doenzijn zoon terug te roepenen
hem met Léonie te laten trouwen. Het geluk zijner
kinderen zou het zijne zijnen hij zou uit den
valschen toestand verlost zijn, waarin hij nu voort
durend verkeerde en die loodzwaar op hem drukte.
Hij vervloekte de zonderlinge jaloezie die hem had
aangegrepen, en toch slaakte hij diepe zuchten bij de
gedachte aan het verleden, dat zoo kort achter hem lag;
en dat voor altijd verdwenen was. Kortom, hij had
behoefte aan verstrooiing en aan het vinden van mid
delen tot herstel van de foutendie hij had kunnen
begaan.
Terwijl hij te Parijs bezig was met zijne zaken, zag
hij er nu en dan eenige oude kennissen weder. Op
zekeren dag ontmoette hijgeheel onverwachtsbij een
der familie's die hij bezocht, de gravin Sampara, die
hij vroeger gekend had.
Het was een echt avontuur, zoo al niet van zijne
jeugd, dan ten minste uit het meest schitterende tijd
perk van zijn leven. In 1849 nam de heer d'Herbel,
die toen nog slechts kolonel was, aan het hoofd van zijn
regiment deel aan het beleg van Rome. De meeste
aanzienlijke familiën hadden de stad verlaten; en zij
die niet naar andere steden gevlucht warenhadden
zich op de omliggende buitenplaatsen gevestigd. Zoo
bewoonde ook de gravin Sampara eene fraaie villa
dicht bij het kwartier van de kolonel. De graaf was
in de stad gebleven, waar hij bij het republikeinsche
gouvernement den post van chef der militaire intendance
bekleedde. Hij was iemand van een avontuurlijk en
overspannen karakter, die in dit voor hem vrij zonderlin
ge ambt eerder zijn fortuin ten gronde richtte dan dat hij