F 155.
MIDDELBURGSCHE
Vrijdag
COURANT.
2 Juli.
1875.
Middelburg 1 Juli.
ONGEVRAAGD ANTWOORD.
FEUILLETON
Léonie's Bruidschat.
VirvoJg.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m.., franco is f 3.SO.
BIJ DEZE COURANT BEHOORT EEN BIJVOEGSEL.
ii.
.Wij komen tot de punten in het geschrift van den
heer Spoorman dietot de liberale partij in 't alge
meen gerichteen antwoord van liberale zijde nood
zakelijk maken.
-Een veelzijdig misverstand," zoo noemt de
schrijver zijn open brief, en werkelijk wordt men,
niet sleehts bij het doorloopen van zijn geschrift,
maar indien men het oog vestigt op de onderwijs-
quaestie in haar geheelen omvang, getroffen door
het misverstand dat heerscht. Sedert het begin
dezer eeuw bestaat in Nederland de neutrale volks
school. De wet van 1857 heeft die volksschool in
dien zin verbeterd dat, nog meer dan zulks vroe
ger het geval was, haar toegankelijkheid voor
kinderen van allerlei godsdienstige belijdenis ver
zekerd werd. Niet het minst de gewetensbezwaren
der katholieken werden door die wet bevredigd.
Niettemin wordt thans deze volksschool van alle
zijden als eene volksramp bestreden en de schoolwet
van 1857van katholieke zoowel als van anti-revolu
tionaire zijde, als het toppunt van onrechtvaardig
heid voorgesteld.
Het zonderlinge van dien strijd is dat ieder der
strijdenden verklaart de openbare school niets dan
goeds te gunnen. Anti-revolutionairen en katho
lieken verklaren om het hardst dat zij instandhou
ding der openbare school wenschen; maar, en
ziehier een misverstand dat ook de heer Spoorman
helpt verspreiden, dat de liberalen de „vernie
tiging van het vrij en godsdienstig onderwijs" be
doelen.
Tegen het einde van den avond, wanneer zij be
merkten, dat de generaal uit zijne sluimering begon
te ontwaken, namen zij haastig het boek weder ter
hand en vervolgden het, waar het toeval het hun
deed openslaan, terwijl zij onder elkander glim
lachten over het kleine bedrog waaraan zij zich beiden
medeplichtig gevoelden. Was het niet een geheim ge
not, op eene dergelijke wijze met elkander om te gaan,
en een onbestemd gevoel te krijgen dat zij elkander
toebehoorden? Die oogenblikken van afzondering en
vrijheid werden dan ook al spoedig, met onderling,
doeh stilzwijgend overleg gedurenden den dag door
hen gezocht, zoo dikwijls de eene of andere toevallige
omstandigheid hen van den heer d'Herbei verwijderd
hield. Het is waar, Spandau vergezelde hen bijna
altijd; maar in plaats dat deze hen hinderde, was hij
hen integendeel zeer nuttig. Hem spraken zij toe, hem
begonnen zij te plagen wanneer zij zich te sterk tot
elkander aangetrokken gevoelden, of wanneer de ge
moedsbeweging te krachtig in hen werd, zoodat zij in
de war zouden geraakt zijn. De oude soldaat liet hen
begaan, kwam hen bijna door zijne goedhartigheid te
hulp, volgde heu, verwijderde zich, en kwam weder
terug met de houding van een toegevenden, trouwen
waker. Weldra kregen zij nog meer vrijheid. Het
Zou mendie woorden lezendeniet meenen dat
in Nederland het geven van onderwijs een staats
monopolie was, en dat niemand dan de staats-
schoolmeester het recht heeft zijne drillende hand
over de kinderen uit te strikken Toch bewijzen
de bloeiende bijzondere scholenwelke schier overal
bestaan en wier instandhouding door de liberalen
niet het minstter bevordering eener heilzame
concurrentie, gewenscht wordt, dat de Nederland-
scbe staat niet zulk een geweldige allemans-opvoe-
der isals de klachten der tegenpartij zouden doen
veronderstellen.
Maar, zoo wordt gezegd, die concurrentie,
op welke gij zelf prijs stelt, wordt ons boe lan
ger hoe moeilijker gemaakt. De staat, met zijne
ruime beurs, maakt zijn onderwijs zoo goed moge
lijk; onze bijzondere scholen daarentegen kunnen
dien trap van volmaaktheid niet bereiken. Kom
ons daarin te hulp, of wij bezwijken.
Die hulp zou kunnen zijn tweeërlei: verminde
ring der degelijkheid van het openhaar onderwijs,
of geldelijke hulp van staatswege. Het eerste ver
klaren onze tegenstanders niet te willen. Alles
wat daartoe kan strekkeu wordt dus niet slechts
door de liberalen beantwoord met een onverzettelijk
non possumnsmaar moet door den heer Spoorman
en allerf dipli ^.eftkén als hijmet al de kracht
hunner goede trouw worden afgewezen.
Blijft over de geldelijke hulp. Het denkbeeld
om die te verleenenheeft zich in den laatsten tijd
belichaamd in een voorste] -u?.n de Standaardhot
restitutiestelsel. Tegen dat stelsel zijn echter zoo
vele stemmen opgegaan in de gelederen der anti
revolutionairen zeiven, het is door den minister
Heemskerk, die van onwil om de bezwaren onzer
tegenstanders op te lossen niet verdacht kan wor
den zoo beslissend afgewezendat men het gerust
als een denkbeeld zonder practische waarde be
schouwen kan.
"YVat wil men dan? Algemeenheden brengen ons
podagra noodzaakte den generaal het huis te houden.
Niet geheel zonder huichelarij was de wijze waarop zij
nu telkens afscheid van hem namen. Zij deden dat
alsof het hun speet, hem te moeten verlaten, en wan
neer zij terugkwamen waren zij bijzonder luidruchtig
en vroolijk, alsof zij zich wilden verontschuldigen over
het genot dat zij gesmaakt hadden. Beminden zij
elkander? Zij zeiden het elkander niet en wisten er
misschien ook niets van. Een enkel woord dat hen
deed ontstellen, een bloem die ze elkander toereikten,
de gemeenschappelijke bedwelming die ze ondervonden
van een snellen loop over de vlakte of door het bosch,
de langzame terugtocht tegen het ondergaan der zon,
de plotselinge stilte na het een of andere teedere woord
dat hun onwillekeurig ontsnapte, hunne blikken die nu
en dan op zeer innige wijze elkander ontmoetten en
samensmolten, ziedaar hunne eenige vertrouwelijkheden
en hunne eenige bekentenissen. Zij waren gelukkig in
hunne genegenheid, in hunne jeugd, in het sneller klop
pen hunner harten dan tot dusver het geval was,
en terwijl zij zich door deze zoete geestvervoering
lieten medesleepen, vroegen zij zich zclven nog niet
af, of dit misschien ook liefde kon zijn.
Spoedig werd hun dit echter duidelijk en wel door
iets, dat zeker op zich zelf minder aangenaam was.
Zij bemerkten namelijk dat de generaal te hunnen op
zichte niet meer dezelfde was. Deze verandering was
in den beginne onmerkbaar geweest. De heer d'Herbel
stelde zich tevreden met hen, wanneer zij van hunne
lange wandelingen terugkeerden, nauwlettend gade te
slaan, ontving hunne liefkozingen beantwoordde die
met toegenegenheid, maar hij nam Léonie niet meer
zooals vroeger op zijne kniën, en hield niet meer de
hand van zijn zoon in de zijne. Hij benijdde hun de
niet verder. De heer Spoorman verzuimt niet, op
bet voetspoor van zoovele anderen, die uit te spreken,
doch van het aanwijzen der middelen om ze tot
verwezenlijking te brengen, onthoudt hij zich.
Wij laten die algemeene wenschen hier volgen:
„Naast het openbaar neutraal onderwijs, hand
having van het recht tot bijzonder onderwijs."
Wie in Nederland betwist aan iemand dat recht
„Deen rechtstreeksche of zijdelingsche tegenwer
king van het vrije onderwijs."
Wij hebben van onze tegenpartij veel klachten
gehoord over het neutraal onderwijs; de heer van
Nispen laat in de tweede kamer geen gelegenheid
voorbijgaan om, uit woorden en geschriften van
onderwijzers en leerlingen, aan te halen wat naar
zijne meening met de „neutraliteit" in strijd is;
doch de klacht over tegenwerking van het bijzon
der onderwijs hoorden wij nog nimmer. De heer
Spoorman zelf uit die klacht niet, maar bepaalt
zich tot het uitspreken van den wensch. Nu, een
wensch zoo redelijk, zal zeker door niemand met
onwil beantwoord worden.
„Aan het bijzonder onderwijs, zoo luidt de
derde wensch, gelijk recht en gelijke be
gunstiging als aan het openbaar, op debillijkst
mogelijke wijze."
Gelijk recht verzekert onze grondwet. Gelijke
begunstiging? Hier komen wij op het zoo even
betreden terrein en blijft van alle zijden het ant
woord non 2)Ossumus.
Tegenover deze algemeenheden bevindt zich de
liberale partij met hare eischen op geheel practiseh
terrein. Uitgaande van de door niemand weer
sproken noodzakelijkheid van goed en algemeen
onderwijs, verlangt zij de openbare school door alle
middelen, die de staat tot zijne beschikking heeft,
te verbeteren, Opdat niemand uithoofde van gods
dienstige bezwaren verhinderd worde zijn kinderen
er heen te zenden, verlangt zij het onderwijs in den
godsdienst van de openbare school uitgesloten..
wandelingen die zij zonder hem maakten, alsmede de
vertrouwelijkheid die tusschen hen bestond, en waarin
hij niet meer deelde. Wanneer zij in zijne tegenwoor
digheid waren, gevoelde hij dat zij niet volkomen op
hun gemak waren. In het afscheid dat zij telkens van
hem namen; hoe teeder dit ook op zich zelf mocht
zijn, was toch iets gejaagds. Meermalen had hij 's avonds
den schijn aangenomen, alsof hij sliep, maar intusschen
hunne vertrouwelijke gesprekken afgeluisterd, alsmede
hunne verwachtingen voor de toekomst, die zij nog
wel niet onder bepaalde en duidelijke woorden brachten,
inaar die zich genoegzaam verrieden door de verwarring
die in hunne houding viel op te merkenen door de
ontroering van hunne stem. Eene zonderlinge jaloersch-
heid of liever eene bittere ontgoocheling had den grijs
aard aangegrepen. Hij had er zich aan gewend Léonie
alleen voor zich te bezitten. Hare schoonheidhare
voorkomendheid, hare jeugd waren voor hem. Hij be
wonderde haar met een zelfzuchtigen en vaderlijken
hartstocht. Zij bekommerde zich toen alleen over hem,
ever zijn welzijn en over zijne wenschen. En ziedaar,
de komst van een jongmensch was voldoende geweest,
om hem dit geluk, waarvan hij zoo weinig genoten had
en waarover hij ais een gierigaard waakte, te ontruk
ken. Hij zeide te vergeefs tot zich zeivendat dit vol
komen natuurlijk was, dat hij er op voorbereid bad
moeten zijn, dat bij gebreke van zijn zoon het een
onbekende zou geweest zijn, die hem den een of anderen
dag het hirt van Léonie zou ontnomen hebbenhij
werd er niet minder door aangegrepen en leed er mis
schien des te meer onder. Zijn ziekelijke toestandde
eenzaamheid waarin meu hem liet zijn hartzeerde
droevige gedachten die hem eigen werden, vergrootten
zijne wond in plaats van die te sluiten. Daar hij vo1