de heeren: John E. Knight, voorzitter, kolonel-kom-
mandant te Botterdam;
mr. B. J. Maller, luitenant-kolonel-kommandant der
schutterij te Haarlem;
H. T. Wilkens, luitenant-kolonel te Botterdam;
W. A. baron de Constant Bebeeque, majoor der
schutterij te Wageningen;
K. J. Gt. baron van Hardenbroek van 's Heeraartsberg
en Bergambacht, kolonel-kommandant der schutterij te
's Hage;
W. S. van den Bergh van Heinenoordmajoor-kom-
mandant der schutterij te Arnhem;
H. A. M. van Beusekom, idem te Gleertrnidenberg
mr. J. Wertheim, secretaris, majoor der schutterij
te Amsterdam.
Evenzeer waren al de leden der regelings-commissie
tegenwoordig, bestaande uit de heerenmajoor mr. D. A.
Berdenis van Berlekom, te Middelburg; majoor mr. W.
C. M. de Jonge van Ellemeet, te Oostkapelle; majoor
W. C. van Duuren Dutilh, te Vlissingen; majoor
mr. J. Wertheim, le secretaris, te Amsterdam; kapitein
W. L. Winkelman, te Vlissingenkapitein H. J. Dron-
kers jr., te Middelburg; lc luit.-kwartierm. J. W. de
Baad, 2e secretaris, te Middelburg2e luit. Gl. J. Mees.
te Vlissingen.
De deelnemers aan den wedstrijd werden in twee
afdeelingen gescheiden met seriën van vijf voor geweer
en pistool. Voor het geweer waren twee banen bestemd,
die de namen droegen Willem III en Prins van Oranje.
De voor den revolver bestemde schietbaan heette Prins
Hendrik. De afstand bedroeg voor beiden 200 pas.
Aan den wedstrijd met het geweer namen 58 officieren
deelaan dien met den revolver 36.
Te 11 uren kwam het muziekkorps der schutterij
op het terrein aan en voerde gedurende den wedstrijd,
ten genoege van de aanwezige genoodigdenverschil
lende stukken uit.
Nadat de wedstrijd geëindigd was en de komst van
den commissaris des konings in Zeeland, graaf van
Lijnden, bij de tent met prijzen, met fanfares van het
orchest begroet was, las de secretaris van het hoofd
bestuur, mp. J. Wertheim, het proces-verbaal van den
uitslag voor. Daaruit bleek dat de prijzen waren be
haald als volgt:
Voor h et geweer
le prijs (pièce de millieu) door den len luitenant
Strijbosch, van 's Hertogenbosch, met 47 punten.
2e prijs door den luitenant Teding van Berkhout,
van Haarlem, met 46 punten.
3e prijs door kolonel baron van Hardenbroekvan
's Gravenhagemet 45 punten.
4e prijs door luitenant de Court Onderwater, van
Dordrecht.
5' prijs door kapitein Mendes da Costavan Amster
dam beide laatsten met 44 punten in kamp.
6e prijs door kapitein Will, van Vlissingenmet 41
punten.
7e prijs doör luitenant-adjudant Ceelenvan Botter
dam, met 40 punten en alle treffers.
8e prijs door majoor Spengler, van Alkmaar, met
40 punten.
9e prijs door kapitein de Jonge, van Botterdam,
10" prijs door den majoor Smits van Nieuwerkerk,
van Dordrechtbeide laatsten met 39 punten in kamp.
De consolatieprijs door kapitein Bupke, van Botter
dam, met de minste punten en alle treffers.
Met uitzondering van den eersten prijs waren alle
prijzen ter keuze van de winners.
Voor den revolver:
le prijs (salontafeltje) door luitenant Maas Geesteranus,
van 's Gravenhagemet 7 punten.
2* prijs door luitenant Schleijer, van Amsterdam.
3e prijs door luitenant de Court Onderwater, van
Dordrecht, beide laatsten met 6 punten in kamp.
4" prijs kapitein Kerdelvan Schiedammet 5 pun
ten, in kamp tegen majoor de Jong van Zwijnsbergen,
van 's Gravenhage.
Ook deze prijzen warenmet uitzondering van den
eersten, ter keuze van de winners.
Voorts werden aan de twee heeren die de eerste
prijzen behaalden ieder eene zilveren en aan de twee
heeren die de tweede prijzen verwierven eene bronzen
medaille vanwege de Vereeniging uitgereikt.
Toen het proces verbaal was medegedeeld speelde het
orchest, na herhaalde fanfares deNederlandsche volks
liederen en stemden alle omstanders in met een door
den commissaris des konings aangeheven: „Leve de
■koning
Vervolgens nam de heer Wertheim het woord. In
warme taal verzekerde hij 's konings vertegenwoordi
ger dat het der Vereeniging van officieren der schutterij
in Nederland bijzonder aangenaam was hem hier
in haar midden te zien. Zij zag daarin het bewijs dat
de regeering met welgevallen neerziet op de pogingen die
de vereeniging, niettegenstaande haar jeugdige krachten,
aanwendt om de weerbaarheid van ons vaderland zooveel
mogelijk te verhoogen. Tot die verzekering aangaande de
goede gezindheid der regeering vond hij aanleiding,
behalve in de tegenwoordigheid van den commissaris
des konings, in de woorden, nog onlangs door een prins
van ons vorstenhuis gesproken, waarin de overtuiging lag
dat elke ware Nederlander doordrongen is van de zucht
om, bij gewenschte vrijheid zonder banden, alles voor
het vaderland prijs te geven.
Waar we ons thans aldus ongeveer ging spreker
voort vereenigd hebben op den klassieken grond
van Zeelandherinneren we ons der Zeeuwen spreuk
„Luctor et emergo", als waarborg dat, mocht het een
maal noodig zijn onze onafhankelijkheid krachtig te
verdedigen, die spreuk opnieuw blijken zal weêrklank
te vinden in het hart niet alleen van eiken Zeeuw,
maar van ieder rechtgeaard Nederlander. En waar
zoo even het „Leve de Koningweerklonkverbind
ik daaraan de spreuk van Nederland„Je maintiendrai",
en houd mij overtuigd dat allen met mij zullen instem
men in een: „Nous maintiendrons et la patrie et la
maison d'Orange!"
Met warmte werd het gesprokene toegejuicht en dit
met fanfares bekrachtigd.
De commissaris des konings betuigde vervolgens zijne
erkentelijkheid voor de tot hem gerichte woordenen
verzekerde dat het hemals oud schutterij -officierdub
bel aangenaam was hier tegenwoordig te kunnen zijn
om getuige te wezen van den gehouden wedstrijd. De
Vereeniging van officieren der schutterij mag zich,
en het zal haar al reeds gebleken zijnverzekerd
houden dat zij in Zeeland op prijs wordt gesteld, maar
ook dat de Zeeuwen met alle Nederlanders vereenigd,
waar het belang van het vaderland dit vorderen mocht,
hare pogingen steeds zullen steunen om onze onafhan
kelijkheid te handhaven.
Ten slotte herhaalde graaf van Lijnden, dat het hem
aangenaam was, als vertegenwoordiger des konings,
en zeker geheel in den geest van onzen vorst, de beste
wenschen te mogen uiten voor den verderen bloei der
vereeniging.
Nadat de muziek zich nogmaals had doen hooren was
de wedstrijd met wat daartoe behoort geëindigd en
keerden leden en genoodigden van lieverleden huis
waarts eerstgenoemden om zich alhier te vereenigen
aan een diner in de bovenzaaal der sociëteit St. Joris,
na afloop waarvan zij op het heden avond ter hunner
eer te geven concert worden verwacht.
Ten slotte moge wij niet onvermeld laten dat de
goede inrichting van het terrein vooral te danken was
aan het toezicht van den len luitenant der infanterie
M. J. van Hoogstraten, te Vlissingen.
In de heden gehoudene vergadering van aandeelhou
ders der Maatschappij tot exploitatie van staatsspoor
wegen is met 635 van de 680 stemmen een voorstel
van den heer Bahusen aangenomen om de nieuwe over
eenkomst met den staat te aanvaardenop voorwaarde dat
ten opzichte der nieuw aan te leggen lijnen eene afzon
derlijke rekening gehouden worde.
Het Handelsblad zegt dat de uitslag der herstem
mingen het land bewaard heeft, zelfs voor proefnemingen
van de zijde der regeering om met de partijen van
Borne en Dordt in overleg te treden. Het blad voegt
er bij dat het ministerie op een meerderheid van 43
tegen 37 stemmen rekenen kan, zoolang het slechts
niet reageert tegen hetgeen van liberale zijde is
tot stand gebrachtdoch datbehoudens deze voorwaar
de de liberalen aan geen omverwerping van het mini
sterie mogen denken en ook „van het conservatieve
bewind niet alles mogen verlangen wat zij van een
liberaal ministerie zouden eischen."
Het Vaderland spreek nog meer beslissend. „De
liberalenzegt het bladzullen van hun meerder
heid geen gebruik maken om van het ministerie iets
onredelijks te vorderen. Zij zijn verplicht te waken
tegen elke concessie aan de clericalen van welken
aard ook, maar zij kunnen van dit ministerie niet
vorderen, dat het thans Nederland zoo spoedig moge
lijk de groote politieke hervormingen zal bezorgendie
onze geestverwanten zelf van 1869—1874 niet tot stand
hebben kunnen brengen. Aan een gematigd-antioleri-
caal ministerie, dat de duidelijke bewijzen geeft de
bestaande instellingen te willen handhaven en beveili
gen, hebben wij op dit oogenblik behoefte."
De Staats-courant van heden bevat het besluit van
den 29en Mei 1875, bepalende de plaatsing in het
Staatsblad van de op 9 October 1874 te Bern gesloten
internationale postconventiebenevens het proces-verbaal
van de uitwisseling der ratificatiën.
Krachtens machtiging van Z. M. den koning is de
heer Dirk Fontein erkend en toegelaten als vice-consul
van Denemarken voor de provincie Friesland alsmede de
eilanden Vlieland en Terschelling, met standplaats te
Harlingen, en op den voet van Nederlandsch onderdaan.
flmlernp.
Heden (25 Juni) zijn aan de hoogeschool te Lei
den bevorderd tot doctoren in de rechten de heeren
W. C. van Benthem Jutting en W. H. Snouck Hurgronje,
geboren te Middelburg, na verdediging van stellingen.
De gewone jaarlijksche vergadering van inspec
teurs bij het lager onderwijs is gisteren begonnen. Het
praesidium is voor dit jaar opgedragen aan den heer
A. Moens, inspecteur van Utrecht, het secretariaat aan
den heer Bolman, inspecteur van Drenthe.
Tot tijdelijk leeraar in de Nederlandsche en Duitsche
taal- en letterkunde aan de hoogere burger- en avond
school te Tiel, is benoemd de heer H. C. Wolff, te
Leens. Dr. G. Penon is tot definitief leeraar benoemd.
Marine en leger.
Volgens een bij het departement van marine ontvan
gen telegramis Zr. M®. raderstoomschip Merapionder
onder bevel van den kapitein-luitenant ter zee J. Tromp)
den 23e° dezer te Gibraltar aangekomen, en zou, na
kolen ingenomen te hebben, den daaropvolgenden dag
de reis naar Atchin voortzetten.
Koloniën.
Volgens de Indische mailberichtenloopende tot
den 19en Mei, heerschte overal in onze Oost-Indische
koloniën rust en orde. De operatiën in Atchin wer
den door den generaal Pel steeds voortgezetdoch ver-
eischten bij voortduring versterking en aanvulling van
het bezettingsleger.
Eene nieuwe samenstelling van de 18 veldbataljons
van het Indische leger is bij koninklijk besluit vast
gesteld. De bataljons zullen te zamen tellen 26 com
pagnieën Europeanen van 180 man, 2 compagnieën
Afrikanen van 150 manen 38 compagniën Inlanders
van 130 mante zamen 9920 minderenzonder het
kader en de officieren.
Het oorlogstoomschip Admiraal van Kinsbergen
heeft op een kruistocht langs de Zuid- en Oostkust van
Borneo weder drie groote rooversprauwen gezien en ver
volgd. De roovers namen in kleine vaartuigen de vlucht,
hunne prauwen werden genomen en vernield.
Door den gouverneur-generaal werd o. a. benoemd:
A. E. Dronkers, havenmeester te Banjoewangie, tot
haven- en pakhuismeester te Amboina.
Gemengde berichten.
Naar wij vernemen heeft de heer A. de Bruge, oud
luitenant-adjudant der schutterij te Vlissingen, heden
aan de Vereeniging van officieren der schutterij in
Nederland ten geschenke aangeboden een drietal afbeel
dingen: van het sterfbed van de Buijter, van het
standbeeld van denzelfden zeeheld en van het kasteel
van Marnix van St. Aldegonde.
Eene dienstbode te Amsterdam heeft bij ongeluk
haar loterijbriefje verscheurd, denkende dat het met
een niet was uitgekomen. Later bleek dat er een prijs
van f 50,009 op was gevallen, doch aan herstel voor
de arme dienstmeid was niet te denken.
Door Duitsche uitgeweken geestelijken is aange
kocht een oud-adellijke gezitting, het Harreveld genaamd,
bij Lichtevoorde in Gelderland, waar zij zich spoedig
zullen vestigen.
Het plan om te Zaandam een blijvend museum
van oudheden op te richten is wegens niet voldoende
deelneming opgegeven moeten worden. De commissie
is verplicht het reeds daarvoor aangekochte pand weder
te verkoopen.
In de gisteren gehouden vergadering der maat
schappij van Nederlandsche letterkunde werden o. a.
tot leden benoemd de heeren Douwes Dekker (Multa-
tuli)Gq,eman Borgesius, Stemberg, van der Kulk, alle
drie deel uitmakende van de redactie van Het Vader
land Doorman hoofdredacteur van het Haagsche
Dagblad Martin Kalff, medewerker aan het Handels
blad; van Houten en Mees, lid der 2e kamer; Israëls,
schilder, ^n F. H. de Beer, leeraar aan de hoogere
burgerschool te Goes.
Aan de Prov. Dr. en Ass. Ct. schrijft men het
volgende uit Oosterwolde: „Op den stemdag, 8Junijl.,,
terwijl het stembureau hier zitting had, werd hier ook
harddraverij gehoudenen daarbij was vooral deze keer
buitengewoon veel animo, te meer omdat velen niet
vrij waren van warme hoofden in zake de verkiezing
voor de tweede kamer. Vooral was op de zaal van
de wea. Postma de geestdrift onder 't publiek (waaronder
Moensianen en Binkesianen) groot, toen de twee laatste
paarden elkander de zege zouden betwisten. Het eene
paard behoorde aan iemand (den heer A. W. v. d.
Sluiste Appelscha), die bekend stond als een man van
den heer Moens, terwijl de eigenaar van't andere paard
(de heer J. Westra, te Weper) een voorstander was
van den heer Binkes. Nauwelijks waren de beide
paarden tot den strijd gereed, of men riep op de zaal;
„Moens en Binkes staan klaar!" en toen de kampvech
ters van de streep gingen, riep de een „Moens is voor!"
de ander „Binkes is voor!"
Boven alles uit hoorde men iemand roepen: „Binkes
is er uit! Binkes kan niet meekomen! Binkes is ach-