1° 150.
MIDDELBURGSCHE
COURANT.
26 Juni.
Zaterdag
1875.
Middelburg 25 Juni.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2e" Paascn- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco is f 3.SO.
De naaste toekomst.
Onze Haagsche correspondent schrijft ons het
volgende
„De boven verwachting gunstige uitslag der her
stemmingen te Arnhem en te Utrecht heeft thans den
doorslag gegeven in de verhouding der partijen voor
de zittingjaren 187577 der tweede kamer; van 40,
precies de helft, is de liberale partij nu op 42, de helft
plus twee, in getalsterkte vooruitgekomen. Eene libe
rale meerderheid dus waardoor althans het ondermijnen
van het volksonderwijs vooreerst zal onmogelijk wor
den gemaakt. Voor den minister Heemskerk moet dit
eene groote reden tot gerustheid wezen. Al is uit
enkele omstandigheden, als den mislukten toeleg tot
verknipping der kiesdistricten naar een antiliberaal
snit, de in het oogvallende begunstiging der kerkelijke
partgen in het algemeen en van hare verkiezingsagen
ten in 't bijzonder enz., op te maken dat een andere
uitslag meer met de wenschen van dezen minister zou
gestrookt hebben, in elk geval is 't nu met dat
schommelen tusschen die twee veertigtallen in de kamer
uitthans behoeft hij de clericalen van beiderlei soort
niet meer naar de oogen te zien, en kan hij de fiere
verklaring herhalen, dat op de openbare school geen
smet zal worden geduld.
„Dat het ministerie in September eene meer stellige
houding ten aanzien van het onderwijs zal aannemen en
zich duidelijk uitlaten zal ten gunste van eene zoo
danige herziening der wet van 1857die verbetering
en uitbreiding van het onderwijs zelf en verhooging
van het peil der volksontwikkeling beoogt, verwacht
ik ook om eene andere reden. Het is toch bekend dat
van de zeven tegenwoordige ministers er drie warme
voorstanders van volksontwikkeling zijnde met de
wet van 1857 opgegroeide voormalige inspecteur van
het lager onderwijs van der Heimde als kamerlid zoo
uiterst conservatieve minister van koloniën van Golt-
stein, die meer tot verbetering van het onderwijs op
Java doet en gedaan heeft dan al zijne liberale voor
gangers bij elkanderen de minister van oorlog Ender-
lein. Ik houd mij overtuigd dat wanneer de verkiezin
gen in een anderen zin waren uitgevallenwanneer de
meerderheid naar de antiliberale zijde ware verlegd
geweest, de vier finauds uit het ministerie dan ook
deze drie heeren wel zouden hebben losgelaten, want
tot een nieuw wetteke als van 1868 zouden van der
Heimvan Goltstein en Enderlein nimmer medewerken.
Maar thans, nu deze drie steunen kunnen op eene
meerderheid van onderwijsvrienden in de tweede kamer,
zou er eerder aan eene ministerieele crisis in eene andere
richting gedacht kunnen worden. Ik echter denk daar
niet aan, want vermoedelijk zal er nu een aan
doenlijke eenstemmigheid in den ministerraad heer-
schen ten opzichte van de onderwijsquaestielicht
mogelijk dat de fmauds nog veel warmer worden dan
hunne drie genoemde ambtgenooten; tenzij misschien
van Lijnden beginselen boven portefeuille stelt. In
dat geval zou er eene voortieffelijke gelegenheid zijn
om den heer "W intgens te beloonen voor zijne prachtige
politieke evolutiën in het kiesdistrict 's Gravenhage.
„We hebben dus nu weder eene liberale meerderheid
in de kamer. Zal het, zooals vroeger, eene opbouwende,
of zal het zooals in de latere jaren maar al te dikwijls
het geval was, louter eene neen zeggende en laveiende
meerderheid zijn? De liberalen mogen zich het reces
wel ten nutte maken om elk aan zich zeiven en elkan
der de vraag te stellen: what shall we do wilh it? On
derling overleg is meer noodig dan afdalen in eigen
gemoed, want juist aan onderling overleg komt de
liberale partij tegenwoordig maar al te veel te kort.
Er is in de allereerste plaats behoefte aan overeen
stemming op gewichtige punten, die aan de orde zijn
en aan de orde moeten blijven. Hoe verre kunnen de
liberalen in de gegeven omstandigheden gaan op den
weg, dien de vereeniging Volksonderwijs zoo wakker
heeft gebaand? kan er geene overeenstemming verkre
gen worden om te geraken tot afschaffing van de
plaatsvervangingin welke richting gerekend kan
worden op de medewerking van eenige niet-liberalen,
onder anderen van den heer de Oasembroot, in wiens
vreemdsoortig verkiezingsmanifest de betuiging dat hij
voor de afschaffing dezer „bloedbelasting" gestemd is
wel het eenige lichtpunt uitmaakt? wat verder moet
er gedaan worden tot bevestiging van het gezag en
verbetering van financieel en administratief beheer in
Indië, tot voorziening in de stoffelijke en zedelijke
belangen der inlandsche bevolkingenz. Vooral op
koloniaal gebied hebben de liberalen in den laatsten tijd
veel verzuimd en hier en daar iets bedorven, dat in
gehaald en goed gemaakt moet worden. Ik spreek nu
nog niet eens van veel dat in het moederland zelf ge
daan behoort te worden, en waaromtrent weinig prin
cipieel verschil tusschen de liberalen onderling bestaat,
of ten opzichte waarvan de liberale partij zelfs op de
medewerking van andere fractiën rekenen kan. Kortom
ten aanzien der practische politiek moet de liberale
partij toonen dat ze door de laatste aanraking met de
kiezers verjongd is; doet ze dat niet, en blijft ze den
slechten weg van den laatsten tijd bewandelen dan
zal het matige voordeel in Juni 1875 behaald nog veel
sneller verdwijnen dan de grootere voordeelendie
haar in Juni 1869 ten deel vielen. De natie verwacht
met het volste recht >dat de nieuw liberale meerderheid
na September eene womkg majority zal zijnze kan het
wezenis ze dat niet, dan zal de liberale partij in den
lande aan hare vertegenwoordigers in het parlement
weldra den ondergang van het liberalisme te wijten
hebben.
„Eene tweede dringende behoeftewaarover rijp over
leg vereischt wordt, is het bezit van een goeden leider
der partij. In deze kamer hebben we geen man, die
daartoe door bekwaamheid, bezadigdheid, ernst en
overleg (eigenlijk moesten de drie laatste eigenschappen
vóór bekwaamheid genoemd worden) wordt aangewezen
heeft Juni 1875 do kamer met zulk een man versterkt?
De liberale kamerleden zullen het hebben te onderzoe
ken zoo neendan drage men het leiderschap niet aan
éen daarvoor niet geheel geschikt man op, maar aan
een drie- of viermanschapwaarin die goede eigenschap
pen worden vertegenwoordigd. In het algemeen be
hoort er een einde te komen aan den verdeelenden en
verslappenden guerillakrijgwaarin vele liberalen maar
al te veel behagen scheppen; geen krachtsverspilling,
maar krachtbetooning is noodigomdat daardoor alleen
'slands belang wordt gediend, en van Juni 1877 eene
waardige repliek op Juni 1875 kan worden verwacht.
„Dit vooral moet bij de liberalen in de kamer voor
eerst op den voorgond staangeen strijd quand méme,
tegen dit ministerie, tenzij het, wat ik niet ver
wacht, koppig zijn en antiliberaal handelen mocht.
De uitslag der verkiezingen zullen ook deze ministers
wel op den liberalen weg houdenal mogen de liberalen
thans eene kleine meerderheid hebben in de tweede
kamer, de innerlijke kracht hunner partij is nog in
lang niet zoo grootom de teugels van het bewind
te kunnen aanvaarden."
„dat zij diens herkiezing zouden gewenscht hebben"
De enkele lezing van het adresdat nagenoeg in
iedere courant werd overgenomen, is voldoende om de
onjuistheid dezer bewering te bewijzen.
Van verder antwoord onthouden wij onB. Wij schrij
ven dit feit alleen in debet tegenover de zoo vaak met
ophef verkondigde loyauteit van het conservatieve
hoofdorgaan.
Gisteren, nadat door ons inlichtingen gevraagd en
bekomen waren, is bij het stembureau alhier kennis
gave ontvangen dat jonkheer J. L. de Jonge do be
noeming tot lid der tweede kamer van de staten-gene-
raal voor het hoofdkiesdistrict Middelburg heeft aan
genomen.
Naar ons uit Vlissingen wordt medegedeeld is H. M.
de koningin voornemens bij haren terugkeer uit Engeland
de reis over Vlissingen te nemen. Reeds is een zeeloods
van daar vertrokken om zich aan boord van Zr. M'.
stoomschip de Valk te begeven.
Het Haagsche Dagblad zegt dat wij uit het adres
aan den heer Tak van Poortvliet politieke munt
trachten te slaan en beweert dat wij ten onrechte aan de
onderteekenaars van dit stuk de bedoeling toeschrijven
Heden morgen wapperde reeds vroeg de vaderlandsche
driekleur van- den Abdijtoren en eenigen tijd later uit
gemeentegebouwen en vele woningen van particulieren
ter eere van de alhier te houden jaarlijksche bijeen
komst van de Vereeniging van officieren der
schutterij in Nederland.
De dag van heden was voor den schietwedstrijd be
stemd. Te half 9 vertrokken van hier per extra stoom-
barge een aantal officieren waaronder zich ook bevond
'de kolonel van de garde civique van Antwerpen,
dhr. Davids. Later kwamen nog eenige andere deel
nemers aan den wedstrijd zich bij hunne kamaraden
voegen. Het terrein het reduit van het Midden
Kroonwerk onder Vlissingen was met tal van vlag
gen, waaronder ook een tweetal Belgische, wimpels,
banieren, schilden, wapenborden enz. versierd en leverde
een verrassenden aanblik op.
Een elftal tenten waren opgerichtwaarvan zes
rond de estrade voor het muziekkorps bestemd. De
hoofdtent bevond zich boven op den dijk, vanwaar
men een prachtig gezicht op den omtrek had. Voor
deze tent wasop een piëdestal van zodeneen
wapentropée geplaatst. Ook was een gemakkelijke
zodenbank aangebracht, die tot uitrusten noodde.
In een der tenten rond de estrade, waarin zich op
den achtergrond eveneens een nette tropee bevond,
waren de prijzen tentoongesteld. Deze waren de volgende:
Van de gemeente Middelburg: een kristallen pièce
de millieumet zilver gemonteerd.
Van jhr. D. Bicker, kolonel der schutterij te Amster
dam, een verlakt salontafeltje.
Van mr. B. J. Muller, luitenant-kolonel der schutterij
te Haarlem, twee modern-bronzen kannen.
Van den heer H. Kerdijk, oud-luitenant-kolonel der
schutterij te Rotterdam, een Berl. zilveren kooktoestel
voor eieren.
Van den heer J. Eckart, oud-luitenant-kolonel der
schutterij te 's Hagethans te Nijmegeneene zwart
gelakte sigarenkist met gravuren en koperen ornamenten.
Van den heer H. T. Wilkensluitenant-kolonel der
schutterij te Rotterdam, een glazen met zilver gemon
teerd bakje voor sardines a l'huile.
Van den heer John E. Knight, voorzitter der Ver
eeniging, kolonel-kommandant te Rotterdameen
binocle voor tooneel-, land- en zeezicht.
Van den heer W. S. van den Bergh van Heinenoord,
majoor-kommandant der schutterij te Amsterdam, een
inktkoker met kristallen vochthouders met zilver ge
monteerd en georneerd met een thermometer.
Van den heer H. A. M. Brumsteede, kapitein-kom -
mandant der schutterij te Assen, een gebak-presenteer-
schaal met zilveren hengsel.
Van mr. D. A. Berdenis van Berlekommajoor-kom
mandant der schutterij te Middelburg, een kristallen
limonadestel, met zilver gemonteerd.
Van den heer van Beusekom, majoor-kommandant
der schutterij te Geertruidenbergeen bokaal op zil
veren voet.
Van W. A. baron de Constant Rebecque, majoor der
schutterij te Wageningen, kamerheer des konings, een
asclibak op zilveren voet.
Van K. J. G. baron van Hardenbroek van 's Heeraarts
berg en Bergambacht, kolonel-kommandant der schut
terij te 's Hageeen sigarenstaander met zilver gemon
teerd.
Van m'. J. Wertheim, majoor der schutterij te Am
sterdam een marmer presse-papier met bronzen leeuwen,
j Van eenige gezamenlijke officieren een sigarenstaan
der met zilver gemonteerd.
I Als leden van het hoofdbestuur waren tegenwoordig