was zeker in die omgeving een zeer ongewoon tafereel. Een schuchter psalmgezang ging van éen enkel groepje bedevaartgangers opdoch vond geen weerklank. Misschien had men te veel haast om op het terrein te komen, daar het oogenblik voor de openingsrede, die door het lid der tweede kamer, dr. A. Kuyper, zou worden uitgesproken, reeds voorbij was. Ik haastte mij dan ook om op de plek te komen, die als spreekplaats N° 1 was aangeduid en waar eene dicht opeengepakte menigte de komst van den rede naar reeds verbeidde. Het spreekgestoelte bestond u,it een planken getimmerte, met een zeiltje overdekt, waar zich een tiental personen, de leden der rege lingscommissie en enkele sprekers zeer nauw opeen gepakt, bevonden. Vóór deze tribunes waren enkele ruwe planken als banken aaneengetimmerd en leverden voor eenige vrouwen en ouden van dagen gelegenheid tot zitten. Het overig auditorium had staande te luis teren; zeker eene vermoeiende en weinig tot geestdrift stemmende manier om welsprekendheid te genieten. Na eene korte inleiding van den heer Nonhebei, pre dikant alhier die de aanwezigen tot ordelijkheid en stilte en tot het opvolgen der gestelde bepalingen ver maande en een gebed uitsprak, vatte de heer Kuyper het woord. Hij zelf verklaarde het woord openings rede te willen wegdenken, maar slechts eene hartelijke toespraak te zullen houden, in welke dan ook geen verdeeling of streng in acht genomene volgorde van denkbeelden te vinden was. Toch, ofschoon deze om standigheid het werk niet gemakkelijk maakt, wil ik trachten van zijne woorden een overzicht te geven. De heer Kuyper begon met eene herinnering aan zijne kinderjaren, welke hij in dit gewest had doorge bracht, eene herinnering die hem dierbaar was gebleven en in den laatsten tijd hem zooveel dierbaarder geworden was, nu hij de oude spreuk, het „goed rond, goed Zeeuwsch" op zoo verschillende wijze weder bewaar heid had gevonden. De redenaar wierp vervolgens een blik op den toe stand onzer eeuw, eene eeuw, zeide hij, grooter en luis terrijker in ieder opzicht dan eenige andere. In éen opzicht echter, meende hij, stond deze schitterende eeuw bij hare voorgangsters ten achteren. Dat was in de kunst om de menschen gelukkig te maken. De ruste loosheid, de ontevredenheid met het bestaande, de wei felmoedigheid waaraan het tegenwoordig geslacht lijdende is, maken te midden der wonderen onzer weten schap en onzer nijverheid, onze tijdgenooten minder gelukkig dan hunne voorvaderen. Als oorzaak van dat verschijnsel beschouwde hij het gemis aan zedelijke kracht. Tot welke groote dingen de mensch in staat is door de werking eener zedelijke kracht, toonde hij in een drietal voorbeelden aan. Het eerste was aan den Fransch-Duitschen oorlog van 1870 ontleend. In den slag bij Spicheren stond een Pruisisch bataljon tegen over eene nauwe brug aan de overzijde door eene Fransche mitrailleuse bestreken. Driemaal klonk het „voorwaarts!" van den bevelhebber, driemaal stormden de soldaten op de brug in, driemaal versperde een nieuw gelid van lijken den overtocht. Toch hield men vol en overwon men. Het was een zedelijke kracht, die dezen heldenmoed te voorschijn riep, de kracht der gehoorzaamheid. Het tweede voorbeeld was dat eener vrouw die, met drie kinderen, in eene nauwe steeg zonder uitweg een dollen hond op zich zag aankomen. De kinderen achter zich plaatsende, wierp zij zich op de knieën, ving het woe dende dier in haar armen op, knelde het aan hare borst en droeg het de straat uit. De zedelijke kracht der trouw werkte deze daad van kloekmoedigheid. Weder aan het oorlogstooneel waar dr. Kuyper's verbeelding gaarne schijnt te vertoeven was het derde voorbeeld ontleend. Een Engelsch officier moest in den Krim-oorlóg tengevolge eener verwonding het been afgezet wordeA. Hij had voor zich nog een weinig chloroform bewaard, om de operatie minder pijnlijk te maken. Op het oogenblik dat de operateur hem naderde, reikte de gewonde hem echter het fleschje met chloro form over, met de woorden„Ginds ligt een soldaat, wien de kaak moet afgezet worden. Gebruik het voor hem; hij heeft meer pijn te doorstaan dan ik." Weder was het eene zedelijke kracht, die der menschlievend- heiddie der Christelijke liefdewelke tot die zelfop offering in staat stelde. „Wat zou deze negentiende eeuw tot groote dingen in staat wezen, riep de redenaar uit, indien zij, bij al hare andere schitterende eigenschappen, wat minder arm was aan zedelijke kracht!" Op welke wijze te geraken tot die zedelijke kracht, welke sedert eene eeuw ongeveer, volgens spreker, onder de menschheid afnemende is? Hij vestigde, ter beantwoording dier vraag, de aandacht op de gods dienstige beweging, die, van Amerika uitgegaan, zich overgeplant heeft naar Engeland en van daar bezig is zich over alle landen van Europa Nederland nóg uitgezonderd te verspreiden. Hij was naar eene godsdienstige samenkomst te Brighton gegaan met een veertigtal reisgenooteneen gezelschap zeide hij van echte Hollanders, weinig aan opgewondenheid over gegeven, op hunne hoede tegen mogelijke zinsbegooche ling, meer tot afkeuren dan tot bewonderen geneigd en ietwat aan den leuken kant. Maar na hetgeen zij te Brighton gezien hadden, waren zij allen tot de erkentenis gekomen dat daar eene wonderkracht werk zaam was geweest. Tien dagen lang, van 's morgens half zeven tot 's avonds tienenwaren duizenden daar bijeen geweest, niet om te redeneeren over godsdienstige of maatschappelijke vraagstukken, niet om maatregelen te beramen, maar om gezamenlijk te biddente zingen en godsdienstige toespraken te hooren. Tien dagen aan een stuk hadden redenaars daar onvermoeid het woord gevoerd; een zelfs in dien tijd 53 maal, en deze verklaarde, „dat hij aan het einde van den tienden dag nog frisscher was dan toen hij begonUit eigen ervaring als predikant bevestigde de heer Kuyper dat dit reuzenwerk inderdaad een wonderwerk mocht ge noemd worden. Het gevolg dezer langdurige bijeenkomsten was, zeide de spreker, een geest van echt Christelijke liefde en eensgezindheid, zooals hij of zijne reisgenooten nog nooit te voren ergens aanschouwd hadden. De bitterste vijanden, Franschen, bewoners van den Elzas en van hun vaderland afgescheurden Duitscherszag men te Brighton, door den band dês geloofs vereenigd,in een dracht samenkomen. Mocht toch ook voor Nederland diezelfde kracht werkzaam worden! Dan zou uit het „Christenvolk" (met dien titel sprak de lieei Kuyper zijne toehoorders aan) eene wonderkracht uitgaan, in staat om het aanzien der wereld te veranderen en deze eeuwzoo machtig reeds in andere opzichtentot een ongekend en hooger standpunt van luister op te voeren. Mocht in Zeelanddat eenmaal de stoutste zeevaarders en ontdekkers aan Nederland leverdeeen man opstaan van wien het nageslacht zeggen kon, gelijk een En gelsch zee-kapitein tot den heer Kuyper, sprekende over een onzer kloekmoedigste voorvaderen, zeide: „Voor zulk een man heb ik eerbied." Ziedaar, zoo goed mijn geheugen en de geheel ont brekende gelegenheid om onder het luisteren eenige aanteekening te maken het mij toelieten, den omtrek dezer toespraakwelke door het talrijk auditorium met schier ademlooze aandacht werd aangehoord. Van het volgen van den spreker op zuiver theologisch ge bied onthoud ik mij met opzet, daar veel van hetgeen hij zeide mijdie aan een geheel anderen kring van denkbeelden gewend benals onverstaanbare taal in de ooren klonk. Ik zoude vreezen mij te vergissen indien ik zijn betoog trachtte weder te geven, dat de godsdienstige beweging van den laatsten tijd in Enge land en Amerika volkomen overeenstemt met de leer stellingen van Calvijn. Ik zou vrezen op mijne beurt voor anderen onverstaanbaar te worden indien ik woor den, wier zin mij niet ten volle duidelijk is, als be keering heiligmaking rechtveerdiging(ik geef de uitspraak van dr. Kuyper weder)bezegeling, en andere aan de rechtzinnige terminologie ontleende uitdrukkin gen in een misschien verkeerd verband zocht te bren gen. Op dit terrein beweegt zich trouwens de staat kunde, en daarmede ook eene courant, tot dus verre gelukkig nog niet. Als redenaar heeft dr. Kuyper, mijne verwachting niet bevredigd. Ik had mij voor een spreker, die in de open lucht, voor een zeer gemengd publiek optrad in de eerste plaats een volksredenaar voorgesteld. Blijkbaar stelde de heer Kuyper, onder den verschen indruk zijner reis naar Engeland, zich ook het beeld van zulk een manals een doel waarnaar hij te streven had, voor oogen. Zijne veelvuldige aan het dagelijk- sche leven ontleende voorbeelden en vergelijkingen enkele gemeenzame zinswendingen gaven van dat stre ven het bewijs. Maar tot het wezen van den volksredenaar behooren gaven, tot welke de stem en de voordracht, de geheele persoonlijkheid van den heer Kuyper zich niet leenen. De longen van den heer Esser, den Haagscheu straatpre diker, die ook op het zendingsfeest het woord voerde, diens geheele optreden, eigenen hem beter tot die rol. De heer Kuyper blijft te veel geleerde, te veel kan selredenaar misschien sedert zijn optreden op het staatstooneelte veel staatsman. Zijn stem, in een kerkgebouw waarschijnlijk doordringend en scherp, krijgt in de open lucht spoedig iets krijschends. Zijne uitspraak is net en keurig maar alweder, voor een volksman wat te afgemetenwat te gentlemanlike. Ik wil hiermede niet zeggen (ik stel er prijs op niet verkeerd begrepen te worden), dat iemand die tot het volk het woord wil voerenminder „fatsoenlijk man" behoort te wezen. Maar de taal Van het volk is ruw, onoverlegd, uit het gemoed opwellend; zij zoekt hare uitdrukkingen niet. Wil men het volk treffen, dan moet men die taal weten te spreken. Ik merkte dan ook geen enkel teeken van een buitengewonen indruk onder de mij omringende toehoorders op. Van enkelen, niet tot de tegenstanders der rechtzinnige leer behoorende, vernam ik later de uitdrukking„Kuyper is mij tegengevallen." Vervolg hierna.) lan&Ia&Mrft&n. Graanmarkten enz. Oostbürg, 23 Juni. De markt was heden vrij goed voorzien van tarwe, doch maar schaarsch van gerst, terwijl de overige artikelen al bijzonder weinig voor kwamen. De vraag was tamelijk levendighoewel voor tarwe niet zoo druk als vorige week en dientengevolge bleef van dit artikel nog al veel onverkocht; de gerst daarentegen werd geheel opgeruimd. Er is betaald voor tarwe 9.25, 9 a 8.50; rogge 7.50 a f 7.25; win- tergerst /7.75, f 7.50 a f 7; zomergerst f 7.25, f 7, a 6.75paardenboonen 9.259 a 8.75haver en erwten niet getoond. Middelburg, 24 Juni. De aanvoer was alleen uit Walcheren en grootendeels tarwe, die alleen voor con- sumtie tot vorige prijzen langzaam werd aangekocht. Puike Walehersche tarwe van 9 tot f 9.25 betaald, middelbare soort /8.70 a 8.80; puike rogge voorcon- sumtie 25 cent hooger a 8wintergerst niet ter veil, puike Walehersche gerst 7dito Walehersche witte- boonen zeer weinig meer aangeboden en niet beneden den vorigen prijs van 15 en hooger te koop, dito bruine- en paardenboonen opgeruimddito groene erw ten en koolzaad zonder handel. gemiddelde markprijzen. Versche boter 1.05 a 0.95. Eieren per 100 st. 3.20. Prijzen van Ëfleeten. Amsterdam, 24 Juni. Nederland. Certific. Werkelijke schuld. 24 pet. 62£ dito dito dito 3 dito dito dito 4 99J Aand. Handelmaatschappij 44 132 dito exploitatie Ned. Staatssp. 90 Loten stad Rotterdam. 3 91 dito dito Amsterdam. 3 90J België. Certificaten bij Rothschild 24 pet. Frankrijk. Inschrijvingen3 dito5 Rusland. Obligatiën 1798/1816 5 1024 Certific. Inscr. 5e serie. 5 814 Oblig. Hope C°. 1855 6e serie 5 92| dito 1000 18645 101J dito L. 100 1872 5 100| dito L. 100 1873 5 1004 Loten 18645 345 Loten 18665 3364 0blig.Hope&C°.Leeningl860 44 pet. 94 Certific. dito4 79| Inscript.Stieglitz &C°. 2ea4L. 4 80 Obligatiën 186769 4 Certificaten6 Aand. Spoorw. Gr. Maatsch. 5 266 Oblig. dito44 pet. 884 dito dito4 Aand. Kiew-Brest 5 1614 dito Baltische spoorweg 3 1364 Oblig. spoorweg Poti-Tiflis 5 pet. 101'f dito dito Jelez-Griasi. 5 240 dito dito Jelez Orel 5 pet. 101 dito dito Charkow Azow 5 PoleD. Schatkistobligatiën4 Aand. Warschau-Bromberg 4 64| dito dito Weenen. 5 1504 Oostenrijk. Oblig.metal.in zilver Jan./Juli. 5 pet. 65 dito dito April/Oct. 5 654 dito in papier Mei/Nov. 5 62 dit dito Febr./Aug. 5 Aand. Nation, bank 3 999 Loten 18605 dito 18641421 Hongarije. Schatkistbiljetten 6 pet. Oblig. Theiss spoorweg 5 73J Italië. Certific. Amsterdam 5 Oblig. Z.-Ital. spoorweg 3 1004 Spanje. Obligatiën Buitenl 3 pet. 174 dito Binnenlandsche 3 15 44 Portugal. Obligatiën3 514 Turkije. Inschrijving Alg. schuld5 394 Obligatiën 1869 6 f 128 Egypte. Obl. 1868 7 pet. 80 dito 1873 7 75 J Amerika. Obl. Vereenigde Staten 1904 5 dito dito dito 1882 6 97T\ dito dito dito 1885 6 101 Illin. Cert. Amsterdam 844 Oblig. Illinois Redemtion. 6 87 Oblig. Central Pacific 6 Certific. Chic. N. W. 7 41 fg- Oblig. Madison Ext. 7 74 j dito Winona-St. Peter 7 70 dito N. W. Union. 7 69 dito Union Pac. Hoofdl. 6 854 Obl.St.Paul&Pac.Spw.l'sec. 7 384 dito dito dito 2esec. 7 Brazilië. Obl. 1863 44 dito 1865 5 954 Pryzen van coupon». Amsterdam, 24 Juni. Metall. 22.20; dito zilver 22.574; Div. Eng. per 11.80; Eng. Portugal per£ 11.85: Amerikaansche dollars (in goud) ƒ2.41. Amsterdam 23 Juni. Metall. 22.25dito zilver 22.55Div. Eng. per 11.80Eng. Russen per 11.80Eng. Portugal per 11.85Frans. 47.Belg. 47.Pruis, ƒ57.60; Hamb. Russen Russen in Z. R. ƒ324; Poolsche per fl.Ameri kaansche dollars 2.41papier 2.03.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 3