BUITENLAND.
Algemeen Overzicht.
Belgische brieven.
Indrukken op een Zendingsfeest.
De Hollandsche spoorwegmaatschappij heeft aan
het Haagsche gemeentebestuur afstand van den noodi-
gen grond aangevraagd tot het doortrekken van den
spoorweg naar Scheveningen. In het daartoe betrek
kelijk voorstel van burgemeester en wethouders wordt
o. a. als voorwaarde gesteld dat de passage over den
Scheveningschen weg zal geschieden door middel van een
viaductwaardoor zoowel de rijweg als het hooge voet
pad behouden blijft.
Een misdrijf dat in Nederland zelden voorkomt,
het boosaardig en openbaar lasteren van den persoon
des konings, gepaard aan beleediging met woorden
van een bedienend beambtewerd dezer dagen door de
arrondissements-rechtbank te Heerenveen behandeld.
De schuldige werd veroordeeld tot zes maanden een
zame opsluiting.
Te Botterdam bestaat het voornemen om de Ooster
kade, de groote en dorre uitgestrektheid gronds waai
de stoombooten aanleggentot een park te doen inrich
ten. Tot versiering van dit gedeelte der stad zou de
uitvoering van dit plan ongetwijfeld veel toebrengen.
Een oud behangsel, dezer dagen door het ge
meentebestuur van Hoorn in veiling gebracht, dat een
echte Gobelin bleek te zijn, heeft 900 opgebracht.
Verkoopt ngen en aanbestedingen.
Ter provinciale griffie van Zeeland liggen ter lezing
de voorwaarden, waarop door het departement van
binnenlandsehe zaken op den 8en Juli a. zal worden
aanbesteed het maken van eenige werken tot normali
seering van de rivier de Neder-Bijn boven de ontwor
pen spoorwegbrug nabij Arnhem tusschen de kilometer-
raaien XIX en XX; alsmede de voorwaarden waarop
door het departement van marine op den 13™ Juli a.
zal worden aanbesteed de levering van 190 stuks ton-
steenen ten dienste van 's rijks betonning.
Thermometerstand.
23 Juni 's av. 11 u. 58 gr.
24 'smorg.7 u. 63gr. 's midd.lu. 70gr.'sav.6u.C8gr.
Eene onduidelijkheid in het gisteren avond medege
deelde teleg ram is oorzaakdat wij den afloop van
het debat over het in de Belgische kamer aanhangige
wetsontwerp niet hebben vermeld. Nadat bij de alge-
meene beraadslagingen de voornaamste beginselen van
dit wetsontwerp waren bestreden werden de artikelen
achtereenvolgens zonder hoofdelijke stemming aange
nomen en wel overeenkomstig het voorstel der com
missie van rapporteurswaarmede de minister zich
vereehigde. De belangrijkste wijziging door de com
missie aangebracht isdat een mondelinge aanbieding
tot het bedrijven van een misdaad niet strafbaar is,
indien zij niet afhankelijk wordt gesteld van giften of
beloftenen evenmin de mondelinge aanneming van
zoodanig voorstel, indien het niet van giften of beloften
afhankelijk is gesteld.
Door verschillende leden werden amendementen aan
geboden, die echter alle werden verwoipen, behoudens
een kleine wijziging door den heer Guillery voorgetseld,
waarmede de regeering zich vereenigdestrekkende
om het woordje „rechtstreeks" in te lasschen, zoodat
alleen de „rechtstrecksche" aanbieding of aanneming
strafbaar zal zijn. De heer de Guillery had echter
dat woordje alleen toepasselijk willen maken op schrif
telijke aanbiedingen of aannemingen en dus uitsluitend
„rechtstreeksche schriftelijke aanbiedingen of aanne
mingen" strafbaar willen stellen, en daarom voorge
steld om de geheele paragraaf, waarin sprake is van
mondelijke, weg te laten. Dit werd echter door de
kamer met 69 tegen 17 stemmen verworpen en op dien
grond stemde de heer de Guilleryhoewel het
woordje „rechtstreeks" in de bestaande artikelen werd
ingevoegd met de heeren Hagemans, Jottrand, le Hardy,
Lambert en de Fuisseaux tegen het wetsontwerp, ter
wijl de heeren VleminckxBaraBergé Couvreur en
Demeur geen deel namen aan de stemming, zoodat het
wetsontwerp in zijn geheel werd aangenomen met
75 tegen 6 stemmen en 5 afwezigen. Vooral de heer
Bara had het ontwerp krachtig bestreden evenals de
heeren Jottrand en Hardy de Beaulieu, die somtijds
zelfs op zeer geestige wijze de gevaren aantoonden welke
de nieuwe wet zou kunnen oplevereDde cousequen-
ties waartoe zij zou kunnen leiden. Door den heer
Jottrand werd nog een krachtige poging gewaagd om
zooveel mogelijk tegen de bedenkelijke gevolgen te
wagen, door een amendement om in ae wet de bepa
ling op te nemen, dat zij twee jaren na deze uitvaar
diging zou moeten worden herzien. De kamer verwierp
echter dit amendement met 50 tegen 35 stemmen.
Duitschland heeft dus thans alles van België gekregen
wat het verlangde. Of de voorlezing der laatste nota
eergisterenvoor den aanvang der discussionnog een
kleine manoeuvre van de regeering is geweest om ze
kere pressie op de vergadering uit te oefenenwillen
we in het midden latenmaar in ieder geval betreuren
we het, dat de regeering en de vertegenwoordiging
van België zich zóo gehaast hebben een geheel nieuw
beginsel van strafwetgeving in te voeren op het ver
langen van den Duitschen rijkskanselier. Het is zeker
met groote heeren kwaad kersen eten, want zij gooien
altijd met de pitten, maar het is beter zich een enkel
pitje te getroosten dan hen maar in alles toe te ge
ven, want dikwijls nemen zij weldra de geheele hand
als men eens een vinger geeft.
Vandaar dan ook dat de vrees van onzen Brusselschen
correspondent zeer verklaarbaar is, dat de moeilijkhe
den tusschen Duitschland en België te eeniger tijd
zullen herleven. Een enkel dagblad-artikel, een en
kele herdelijken brief, een enkele redevoering kan
voldoende wezen tot nieuwe eischen van de zijde van
Duitschland, waartoe het natuurlijk zooveel te gemakke
lijker zal overgaan naarmate de regeering en vertegen
woordiging in België volgzamer of toegevender zijn.
De houding van Belgiëdie aanvankelijk algemeene
waardeering en zelfs bewondering hoeft opgemerktzou
oneindig veel waardiger zijn gebleven als het eerst eens
had afgewacht wat Duitschland zelf in de bewuste
strafrechtelijke quaestie had gedaan. Overeenkomstig
de in de vorige Belgische nota gegeven belofte, zou
eerst dan als Duitschland of andere mogendheden
waren voorgegaan, het oogenblik voor België zijn aan
gebroken om aan het verlangen van Duitschland toe
te geven.
Er komt nu gang in de werkzaamheden der Fran-
sche nationale vergadering ten opzichte van de orga
nieke wetsontwerpen. Gisteren heeft de heer Chris-
tophle het rapport der constitutioneele commissie over
gelegd betreffende het w<Jtsontwerp voor dc verkiezin
gen van leden van den senaatterwijlop verzoek
van den heer Laboulaye, werd besloten om ae tweede
lezing van het wetsontwerp op de bevoegdheden der
openbare machten terstond aan de orde te stellen na
afdoening van het thans aanhangige wetsontwerp be
treffende het verleenen van concessie aan de spoor
wegmaatschappij Lyon-Méditerranée voor den aanleg van
nieuwe lijnen.
De bureaux van de drie groepen der linkerzijde hiel
den gisteren eene vergadering, waarin zij besloten
vóór het scrutin de liste te stemmen.
Een voor de Engelsche politiek belangrijk bericht
wordt door de Londensche Sun medegedeeld. Dat blad
verzekert nl. uit authentieke bron te hebben vernomen,
dat na langdurige en herhaalde conferenties Gladstone
heeft beloofd om in het volgende parlementaire jaar de
leiding der liberale partij weder op zich te nemen.
Waarschijnlijk zal dit het eenige middel wezen om de
thans verdeelde partij weder onder eene banier te
brengen, daar allen gewoon zijn den grooten staatsman
te volgendoch zich nog geene gehoorzaamheid
kunnen gewennen aan den markies van Harrington.
Door de Berlijnsche Provincial Correspondent wordt
nader bevestigddat de ontmoeting van den keizer van
Busland en Oostenrijk zal worden gevolgd door eene
tusschen die van Oostenrijk en Duitschland en dat die
ontmoetingen wel degelijk ten doel hebben de vrede
lievende betrekkingen tusschen de regeeringen der drie
keizers te bevestigendie sedert 1872 een basis vor
men voor den Europeeschen vrede.
Brussel 22 Juni.
Eeeds zijn veertien dagen verloopen sedert ik u mijn
laatsten politieleen brief heb gezonden. Waarom?
De politiek rustte. De kortstondige stilte werd afge
broken door een reeks bewegingen van allerlei aard.
Het was geen doodelijke rustmaar slechts een wapen
stilstand.
Wie zou, als men den gang van zaken in België
gadesloeg, als men naar de beraadslagingen van de
kamer luisterdeals men de gesprekken op de openbare
plaatsen hoordezich hebben kunnen verbeelden dat
dit het land was, waarvan men eenige dagen geleden
zeide dat het aan den vooravond van een burgeroorlog
stond
Toch kon men bij een meer nauwkeurige beschou
wing wel merken dat er iets meer omging. Van tijd
tot tijd vermeldden de dagbladen een feit van hatelijke
vijandigheid der doorlde priesters opgezweepte plattelands
bevolking tegen de inwoners van steden. Het scheelt
dus veel, dat alles zoo goed zou wezen als het kon
zijn. De tweedracht sluimert, maar zij sluimert slechts
met éen oog.
Hoewel de internationale moeilijkheid met Duitschland
voor het oogenblik uit den weg is geruimd, kunnen
wij echter niet met zekerheid vertrouwendat zij niet
den een of anderen dag wieder zal herleven. De volgende
nota, die de minister van buitenlandsche zaken in de
kamer heeft voorgelezen juist toen de algemeene be
raadslagingen over het wetsontwerp, houdende strafbe
palingen tegen aanbiedingen om zekere misdaden te
bedrijven, een aanvang zouden nemen, bewijst dit dui
delijk. Ziehier de nota:
Brussel 17 Juni 1875.
„De ondergeteekendebuitengewoon gezant en gevol
machtigd minister van Z. M. den keizer van Duitsch
land koning van Pruisen, heeft zich gehaast ter kennis
van den kanselier van het Duitsche keizerrijk te bren
gen de nota van Z. Exc. den minister van buitenland
sche zaken van Z. M. den koning van Belgiëvan den
233sten der vorige maand met de daarbij behoorende
bijlagen.
„De kanselier heeft met erkentelijkheid de mededee-
ling ontvangen omtrent het zorgvuldige gerechtelijke
onderzoek naar den tegen hem ontworpen aanslag
waaruit is geblekendat er feiten bestaan die door de
Belgische regeering zedelijk en politiek worden veroor
deeld maar waartegen het bestaande Belgische straf
recht geen straf bedreigt. Dat dit aan de regeering
van Z. M. den koning van België aanleiding heeft ge
geven om de strafwetgeving aan te vullen, heeft de
regeering van Z. M. den keizer en koning met levendige
ingenomenheid vernomen.
„Zij stelt zich van de gelijktijdige discussie der wet
gevende macht over dit onderwerp in Duitschland en
in België een weldadigen invloed voor op het openbaar
geweten in het algemeen, alsmede op de ontwikkeling
van het volkenrecht; en zij durft de hoop koesteren
dat eene herhaling van inmengingen door
Belgische onderdanen in de binnenlandsehe
conflicten van Duitschland in denzelfden
geest van conciliatie en goede nabuurschap
zal worden voorkomen, waarvan de regeering van
Z. M. den koning van België in de zaak-Duchesne een
zoo te waardeeren blijk heeft gegeven.
„De ondergeteekende is belast deze indrukken te
brengen ter kennis van Z. Exc. graaf d'Aspremont
Lynden en neemt gaarne deze gelegenheid te baat, enz.
(Get.) Perponciier."
De regels die ik onderstreepte hebben een ernstige
beteekenis. Hoe kan het Belgische gouvernement aan
vallen door de pers, door bisschoppelijke brieven, of
door redevoeringen in de kerk begaan, voorkomen? Er
bestaat ten aanzien van deze zaken geen preventieve
wetgeving in België. Het woord is vrij evenals de
pers. Hoe meer ik over die uitdrukking in de nota
nadenk, des te ernstiger komt zij mij voor en wel ge
schikt om het land tot nadenken te brengen over het
te volgen richtsnoer bij latere conflicten.
Ofschoon een verslag eener bijeenkomst van gods-
dienstigen aard misschien in de kolommen van een dag
blad nauwelijks thuis behoort, meenen wij echter aan
de volgende mededeelingen en opmerkingen van een
bezoeker van hut derde Zuidelijk Zendingsfeest, dat
gisteren nabij 's Heer-Arendskerke gevierd iseene
plaats te mogen verleenen. Aan den eenen kant wordt
het met den dag moeilijker, in Nederland godsdienst
en staatkunde van elkander gescheiden te houden, hoe
wenschelijk dat ook ware, en bezit eene godsdienstige
bijeenkomst, waar twee leden der staten-generaal en
een onderwijzer aan eene bijzondere school onder de
sprekers worden aangekondigd, een bijna staatkundig
karakter. Aan den anderen kant heeft eene courant,
meer dan iemand anders, het recht om het klassieke
„Niets van hetgeen menschelijk isis mij vreemd" op
hare banier te schrijven. Wij geven dan nu het woord
aan onzen verslaggever.
Ik begaf mijzoo schrijft hijmet den feest-
trein van hier en bemerkte al dadelijk dat het werke
lijk een buitengewone trein was, waarop ik mij bevond,
In onzen wagon, waar voor zes personen plaats was,
drongen er een tiental naar binnenvan plaatskaartjes
voor verschillende klassen voorzien. Bij een gelegen
heid als deze moest men zich maar wat „schikken",
meende men. Tegen dat schikken zelf had ik nu niet
het minste bezwaar; indien ik er iemand nuttig mede
kon zijn, die anders niet mede had kunnen gaanwilde
ik gaarne wat nauwer zitten en zelfs het korte eind
rijdens van hier naar 's Heer Arendskerke, een halt
uur ongeveer, wel staande afleggen. Maar het ge
volg dezer feestelijke „schik-manie" was nu dat men in
enkele wagons op elkander gepakt zat als haringen, en
in andere plaats over had. Ik kan dan ook aan vol
gende feestvierders gerust den raad geven zich niet de
onnoodige uitgaaf van plaatskaartjes voor een hoogere
klasse te getroosten. De spoorwegadministratie schijnt
bij zulke gelegenheden stilzwijgend aan te nemen dat
men voor hetzelfde geld overal, en overal even
nauw, terecht komt.
De gelegenheid voor het feest te 's Heer Arendskerke
was uitstekend. Twee uitgestrekte weiden, een kwar
tier gaans misschien van het station verwijderd, door
een drogen greppel gescheiden waarover een paar plan
ken bruggen geworpen warenmet lommerrijk geboomte
beplant, boden overvloedige ruimte aan. De bodem
was hoog en volkomen droog; van de zon had men
weinig of geen last; het weder was verrukkelijk.
Of de meteorologen werkelijk, zooals prof. Doedes,
meen ik, eens voorspeld heeft, bij hunne bereke
ningen de zendiugfeesteu reeds in aanmerking nemen?
De korte wandeling naar het feestterrein leverde een
niet onaardig gezicht op. Die lange rij feestelingen
met allerlei toebereidselen voor den komenden dag-
beladen, zooals trommels met eetwaren, vouwstoeltjes
paraplueis, doeken en regenmantelszich over den weg
bewegende die naar het anders zoo stille dorp voert,