NIDDELBURGSCHE COURANT
BIJVOEGSEL
VAN DE
van Woensdag 23 Juni 1875. N° 147.
Landbouw.
Haamstedeom zijne bekoorlijke ligging in de na
bijheid der duinensinds eeuwen een lievelingsoord
van ieder rechtgeaard bewoner van Schouwen-Duive-
landlokte mij gisteren met een belangstellend vriend,
naar eene schepping van onzen tijd: een landbouw-
casino.
Ofschoon uwe courantsteeds gereed om ieders belang
te bespreken, slechts nu en dan een woord aan den
landbouw kan wijdenvraag ik tochvan de mij ge
geven ruimte, een plaatsje voor een verslag dier ver
gadering, waarin de heer Cortenhier reeds een wel
kom bekende, als spreker optrad. Van dezen modernen
apostel is veel te leeren.
Na eene korte inleiding over wandelleeraars en po
pulaire voordrachten, die eindelijk uit den vreemde
hier hun weg gevonden haddendrukte hij de hoop uit
dat Schouwen weldra een eigen landbouwleeraar zou
hebbenbeter en volkomener dan hij op de hoogte van
den exceptioneelen bodem. Hij zou dan alleen behoeven
te spreken in 't algemeendeze in 't bijzonder over
den grond ontwoekerd aan de zee. Zoo kwam hij tot
het eerste der hem, staande de vergadering, te be
spreken gegeven puntenOf het rooven van meekrap-
fruit (loof) zeer nadeelig is voor de meekrap zelve? De
beantwoording moest hij, komende uit eene streek,
waar de meêteelt onbekend isoverlaten aan de vele
aanwezige deskundigengeboren en opgevoed in het
meêland en daardoor van jongs af met al hare eigen
aardigheden bekend. Hij verwees echter naar een
vroeger opstel over meekrapeultuur in het Tijdschift voor
nijverheidhet beste en het degelijkste wat er in onze
taal over geschreven is.
Hoewel hij de tweede vraag: Welk paardenras voor
deze st eken het beste is? kortweg beantwoordde met
ik weet het niethield ze hem evenwel langdurig bezig.
Gaarne erkende hij dat het hemook na eene samen
komst met echte Limburgsche paardenliefhebbersniet
gelukt was tot een vast besluit te komen. Overal vind?
men verschillende sympathieënuiteenloopende mee
ningen. De een wil een licht, een mooi; de andere
een zwaar, een arbeidspaardsommigen alles te gelijk.
De oorzaak dezer verdeelde gevoelens ligt in het on
zeker streven van den fokker. Deze is zich vaak niet
genoeg bewust, of geeft zich althans te weinig reken
schap van het doelvan het waarheendat hem echter
vast en zeker voor oogen moet staan. Hetzelfde paard
kan niet geschikt zijn voor de Veluwe en voor Zeeland,
voor lichte en zware gronden. Het kan niet zijn mooi
harddraver en trekker tegelijk. Een universeel paard
is eene onmogelijkheid. De fokker moet een deugde-
lijken grondslag hebbenen voor alles zich afvragen
wat moet ik kweeken? een bouwpaard voor zware of
voor lichte gronden een loopereen trekkereen han-
delspaard. Niet in 't honderd gewerkt, maar gepreci
seerd. Heeft hij dat standpunt gekozen, dan getracht
ze uit de beste, uit de puikste soorten te fokken en
op geen geld voor stampaarden gezien. Vóór alles bij
het aanfokken gestreefd naar een vasten vorm, naar
stabiliteit, dan kan men een tvpe verkrijgen, bepaald
voor deze of gene streek geschikt. Zoo kreeg men in
Normandië, door kruising van Engelsche en Fransche
paarden, het beroemde Anglo-Normandisch paard, ge
schikt om zijne uitstekende eigenschappen voort te
planten, op zijn geslacht over te brengen. Intusschen
blijft het altijd zeker, dat men veel moet weten, om
te kunnen zeggen welk paard voor deze of gene streek
het geschiktst isen is de vraag daarom van het uiter
ste belang.
Dit onderwerp bracht den spreker van zelf bij 't hoorn
vee, waar men gelijke onzekerheid, gelijke weifeling
vindt. Volbloed-Durham Durham-Hollandschzuiver
Hollandsch is een steeds open debat. Hij heeft zooveel
voor en tegen Durham gelezen, en pleidooien voor en
tegen gehoudenen nog heeft hij uit de zwevende
meeningen geen vaste conclusie getrokken.
Hier is de vraag, wat wil ikmelk- of vleesch-pro
ductie? Eerst als dat vastgesteld is, kan men naar de
hoogst mogelijke opbrengst van melk of vleesch stre
ven. Uit vele voorbeelden slechts een. Een groot
veehouder te Berlijn gebruikt voor zijn doelvleesch-
productie, alleen zware volbloed Engelsche runderen.
Daarentegen vond men bij de Holsteiners, toen de zui
velbereiding en de boterhandel er de overhand hadden,
de echte Hollandsche melkkoeienthans nu die op den
achtergrond zijn getredenen vleeschproductie heer-
achende is, Durhammers. De gedane keuze moet de
soort bepalen. Durhammer koeien met Hollandsche
uiers heeft spreker nog niet gevonden 't is mogelijk
dat men ze door kruising verkrijgt. Hier, waar men
't materiaal bij de hand heeftis het te beproeven. In
alles is echter, evenals bij onze lieve schoonen, een
mode. Men' denke maar eens aan het fijne merinos
schaap van vroeger, uit den Elzas, Silezië, Saksen;
aan dat met zijn grove lange wol van heden en aan
het pas uitgevonden toekomst lustre schaapgelustreerde
wolgever en vleeschmaker tegelijk. Twee dingen kun
nen en moeten altijd samengaanof men vleesch of
melk wil: uitstekende voeding en verzorging.
Noode stap ik van deze belangrijke mededeeling af,
om te luisteren naar de bespreking van het middel
(derde vraag) dat men moet gebruiken om het bitter
in gerooide bosschen ap te lossen. Dit bitter of looizuur
moet niet zoo bepaald verdreven, maar verbonden met
andere bestanddeelenonschadelijk gemaakt, ontzuurd
worden. Kalk, met de noodige voorzorgsmaatregelen
gebruiktof mest van paarden en schapenis voldoende.
Gewone stalmest ontzuurt niet zoo spoedig. De kalk
moet droog en fijn als poeder zijnversch gebruikt en
op geen lagenatte groaden gebezigd wordenvoor
ze goed ontwaterd zijn. Gerooide bosehgronden kunnen
eene sterke kalkbemesting verdragen. Een halve kal
king helpt niet. De kalkgeed gebruiktzet het zure
kapitaal omdat het bosch in den grond gevormd
heeft. Aan deze bijzondere beschouwing paarde zich
eene algemeene over kalkbemestingwaaruit ik het een
en ander aanstip. Tarwe heeft weinig kalk noodig.
Suikerbieten daarentegen kunnen 20 a 25 mudden per
bunder verdragen. Daar kleigronden het vermogen heb
ben om de meststoffen, die men er inbrengt, te bewa
ren, te potten, een stapelplaats van rijkdom te zijn,
vindt ook de vrucht de kalk terug, die men drie of
vier jaren vroeger op het land gestrooid heeft. Nochtans
is kalk geen meststof, maar een onrechtstreeksch ver
betermiddel dat het vermogen heeft om het kapitaal,
dat de grond bewaard heeft, te doen werken. Goede
gronden kan men om de zes of zeven jaren kalken.
Een middelcijfer van 24 mudden per bunder is niet te
hoog. Uit Zuid-Limburg worden te dien einde geheele
scheepsladingen tufkalk naar Vlaamsch-België vervoerd.
Men kan ze ook met goed gevolg in den stal en laags
gewijze op de mestvaalt strooien.
Na de hierop gevolgde pauze was aan de orde: Hoe
de behandeling moet zijn van weilanden om er goed en
veel gras op te krijgen De heer Corten behield zich
voor, die 's avonds van dien dag op de vergadering te
Noordwelle te behandelen. Tot mijn leedwezen had ik
geen. .gelegenheiddass den begaafden spreker te
hooren.
Als vergoeding trad hij nu, naar aanleiding van eene
circulaire der heeren Mulder, van Bemmelen en van
den Boschin een uwer laatste nommers vermeld, in
eene breede ontwikkeling van het doel en het nut van
een proefstation, dat is een plaats waar men kunstmest,
veevoeder alsraap- en lijnkoeken enz., kan laten
onderzoeken, doen zien of men werkelijk verkrijgt wat
men kooptzuiver en onvervalsehteen proefstation
dat boven alle wantrouwen verheven is. Hij zou tegelijk
voor alles waarborg verlangen, en strenge strafbe
palingen tegen het vervalschen en tegen hetverkoopen
van onechte, verknoeide goederen, voor echte. Ik hoop
dat het voor de commissie, die reeds in 1870 benoemd
is om een Nederlandsch wetboek van strafrecht saam
testellen, nog niet te laat is om van dezen wenk nota
te nemen. Onder de beschaafde volken van Europa
zijn wij de eenige, die een proefstation missen, en spreker
verblijdde zich dat het onderwerp na jaren lang te
zijn doodgezwegen, eindelijk aan de orde is gekomen-
Zoo ergens agitatie voor noodig is dan is 't zeker
daarvoor. Op het 29s landhuishoudkundig congres, dat
eerstdaags te Heerenveen gehouden wordt, zal men
voorstellen om er van rijkswege een op te richten te
Wageningen. Eene ter tafel liggende betuiging van
adhaesie werd door alle aanwezigen geteekend.
Ten slotte wijdde spreker een warm woord aan de
bevordering van landbouwonderwijs. Beschouwde men
vroeger den boer als een lastdier, alleen geschikt om
op zijne breede schouders de staatslasten te dragen,
thans is dat anders en beter geworden, en vindt de
landbouwer in de beschaafde kringen en bij de regee
ring belangstelling. Merkbaar staat hij echter nog bij
de industrieelen ten achter. Ternauwernood zien deze
een wolkje aan hun hemel, of ze maken lawaai en vragen
en verkrijgen vaak herstel hunner grieven. Zoomoethet
ook gaan bij de landbouwers. Al de maatschappijen
moeten zich vereenigen, centraliseeren, samenwerken,
éene groote maatschappij worden, wier zetel in den
Haag is. Vandaar moet, als 'tnoodig is, het wacht
woord uitgaan en de verste afdeelingen bereiken, om
gemeenschappelijk naar éen doel te streven. Men mag
niet tevreden zijn als men machineriën, voordrachten,
uitmuntende vruchten, vreemde gewassen, vreemd vee,
een stoomgemaal enz. heeftdit alles is slechts de eerste,
de laagste trap. Heeft men daar genoeg aan, dan zullen
er als de landbouwschool te Zierikzee eens klaar is,
en men een leeraar gevonden heeft, hetwelk alles niet
zoo spoedig zal gaan, geen leerlingen zijn. Warfum,
waar de kundigheden van zeven leeraren zich saam-
trokken op het hoofd van éen leerling, is daarvan een
treurig vooroeeld. Ook te Wageuingen, even gunstig
als Kleef gelegen, vindt men geen zonen van boeren,
geen jongens uit het land, zelfs niet uit den naasten
omtrek. Te Kleef daarentegen .zijn meer Hollandsche
jongens, dan op al de Nederlandsche landbouwscholen
te zamen. Dat moet een oorzaak hebben.
Het Nederlandsche programma is degelijker dan dat
van Kleef, en de strenge examens strekken tot waar
borg voor de kennis en geschiktheid der leeraren. Dit
is misschien juist de oorzaak, dat men geen boeren op
de school krijgt. Men moet rekening houden met den
bestaanden toestand en met de vaders der jongelui.
De meesten van hen hebben geen wetenschappelijk
landbouwonderwijs genoten, weten niets van driehoeks
meting en het bepalen van den afstand tusschen twee
punten enz., maar ze hebben toch zooveel mudden
graan per bunder gedorscht. Zouden nu hunne jongens
daarvoor drie jaar naar een landbouwschool moetendat
lijkt hun te dwaas. Ze gevoelen, dit is nu wel een gebrek,
er geen behoefte aan en houden hun jongens thuis. De
sprong van niets op drie jaar is te groot. Zou men
dan biet verstandig doen het landbouwonderwijs
aanvankelijk in te krimpen reeds bij het lager
onderwijs er mee aan te vangenlandbouwscholen met
éenjarigen cursus op te richten bij wijze van overgang,
en het onderwijs en den cursus langzamerhand te ont
wikkelen, uit te breiden In een woord beginnen met
het programma te vernederen?
En nu tot morgen. Moge deze briefnatuurlijk aan
hen die 't niet wistenleeren wat een landbouw casino
is, en een spoorslag zijn tot oprichting of bijwoning
van die te Haamstede en Noordwelle. Het bestuur heeft
de goede gewoonte om ook niet-ledenzooals ik, tegen
betaling van vijftig cent toe te laten.
19 Juni 1875.
Gemengde berichten.
Den 31en Mei jl. werden te Potsdam ter eere van
den koning van Zweden militaire oefeningen in het
vuur gehouden. Na afloop daarvan liet de bevelvoe
rende generaal volgens gewoonte de officieren voortreden
om de critiek over de uitvoering te hooren, doch daar
hij juist met een hoofdofficier in gesprek was, moesten
de heeren even wachten. Dit oogenblik nam een Ber-
lijnsche straatjongen waar om zich voor de verzamelde
officieren te plaatsen, en op voornamen toon zeide hij
„Ik kan niet anders dan mijne tevredenheid over uwe
leiding uitspreken en dank u voor uwe ondersteuning
mijne heeren!" Ternauwernood had hij deze woorden
met alle waardigheid van een kommandeerend generaal
uitgesproken of hij was spoorloos verdwenen. Lachend
trad nu de generaal op de officieren toe en zeide„Na
een zoo treffende rede, heb ik er inderdaad niets bij te
voegen, mijne heeren
In het kristallen paleis te Londen is eene ten
toonstelling geopend van uitvindingen op spoorwegen
en het transport daarmede betrekking hebbende. Meer
dan zestig modellen van uitvindingen, om de gevaren
aan het spoorwegverkeer verbonden te verminderen,
zijn tentoongesteld. Daarvan trekt bijzonder de aan
dacht eene inlichting om zonder gevaar buskruit te
transporteeren en te bewaren. Het bestaat hierin dat
men de kruitvaten in waterdichte houten omhulsels
legt, die van binnen gekoperd zijnmet zoo 'n omhulsel
of tweede vat voorzien legt men het kruitvat in een
derde met water gevuld vat, hetwelk zoo is ingericht
dat overal een duim water rondom het binnenvat staat.
Dit binnenvat of omhulsel is daarenboven nog met een
mantel van dik vilt bekleed, die nog lang nat blijft
nadat het uit het water is genomen. Het geheele toe
stel is zoo ingericht, dat men gemakkelijk bij het kruit
kan komen.
Tengevolge van het warme weder is de pest in
Mesopotamië zoo goed als geheel opgehouden, zoodat
men in Europa niet meer bevreesd behoeft te wezen,
dat de kwaal daarheen zal overslaan. In het Oosten
is het een algemeen bekend feit, dat de pest met het
warme jaargetijde en vooral tegen 24 Juni geheel ver
dwijnt.
Uit Frankrijk wordt gemeld, dat in sommige
wijngaarden, zooals in de nabijheid van Kibérac, zich
weder de phylloxera vastatrix heeft vertoond.
Lulu de zoon van Napoleon III begint tegenwoor
dig heldendaden te verrichten. Volgens de Bonapartis-
tische Globe reed vóór eenige dagen dr. Eunell Reinolds
in de nabijheid van Blackheath langs een steile berg
helling. Het paard werd schuw en ging door; de toe
stand van den dokter was hoogst gevaarlijk, toen
prins Napoleon, die zich in de nabijheid bevond het
paard en de teugels greep, en hoewel hij een eind-
wegs werd medegesleept het eindelijk tot staan bracht.
Of hij ook iets van d m dokter gekregen heeft wordt
niet gemeld.
V