KUNST-CRITIEK. lponderwijzeres op de school A ïlponderwijzer op de school C, OR STERFGEVAL 3toombootdienst N MIDDELBURG EN ROTTERDAM. fi mogelijk zonderling voorkomen, maar het nieuwe Bel gische wetboek schrijft het alzoo voor. De tweede beschuldigdeDeliDwerd tot 8 dagen gevangenisstraf veroordeeld en de derde, Lavant, werd vrijgesproken. Gisteren (Donderdag) waren er opnieuw vier beschul digden voor de rechtbank, insgelijks wegens het toe brengen van slagen aan de bedevaartgangers. Twee werden veroordeeld tot 14 dagen gevangenisstraf en twee werden vrijgesproken. Het zonderlingste van alles isdat bijna al die per sonen veroordeeld werden omdat zij slagen hebben toe gebracht aan onbekende personen, daar geen der- geslagen of gekwetste bedevaartgangers als getuigen optreden. Al deze processen trekken telken male een grooten toeloop van volk, en als er een vrijspraak wordt uit gesproken wordt die door toejuichingen ontvangen. Verder hebben er geene wanordelijkheden plaats. Morgen (Zaterdag) wordt er opnieuw eene zaak voor geroepen en naar men zegtzouden er wel een veertig tal personen zijndie voor de rechtbank zullen moeten verschijnen. De ontroering, welke die onlusten op het platteland hebben doen ontstaan, is nog niet tot kalmte gebracht, want in vele buitengemeenten nemen de boeren wraak als er zich Gentenaars, of die zij daarvoor houden, op hunne gemeente vertoonen. Deze week nog heeft een persoon te Kemseke, die voor zaken daarheen ging, moeten vluchten en zich verbergen, of zij hadden hem erg toegetakeld. De gendarmen zijn van eene naburige plaats moeten komen om hem de gemeente uit te leiden. In andere gemeenten heeft hetzelfde plaats gehad en de betrekkingen, zoowel die van den handel als andere, tusschen de steden en het platteland lijden er zeer door. De katholieke dagbladen kondigen nu aan dat er eerlang 2000 lersche bedevaartgangers naar Oostakker komen. Het is te hopen dat de overheid die gezamen lijke bedevaarten zal verbieden om alle aanleiding tot wanordelijkheden te voorkomen. Gisteren is er in onze stad een vreeselijke moord en zelfmoord gepleegd. Twee personen, die te zamen geassocieerd waren in eene kuiperij, bevonden zich gisteren middag in hun magazijn in het Oliestraatje. Eensklaps hoort men twee op elkander volgende losbrandingen van een vuurwapen in gezegd magazijndat op eeue bovenverdieping is, en een werkman die zich daaronder bevondziet door de zoldering bloed zijpelen. Hij gaat zijn meester verwit tigen die weldravergezeld van eeneü geneesheer, zich naar de plaats begeeft van waar de losbrandingen kwa men. Een verschrikkelijk schouwspel vertoonde zich. Ziehier het verhaal van een blad dat het feit getrou welijk voorstelt: „Boven de trap lag de Schepper op zijne rechter zijde; de helft van zijn gelaat was afgerukt. Nog hield hij in de hand de pistool met dubbelen loop, waarvan de twee schoten gelost waren. Aan zijne voeten lag een geweer met dubbelen loop, waarvan een schot gelost en de andere loop nog geladen was. „Eenige stappen van daar lag Surmont op zijne lin ker zijde. Hij had aan den rechter kant van het voor hoofd eene breede wonde ontvangen en vóór hem, aan zijne voetenbevonden zich zijn hoed, een panama door boord door het gehakte lood dat zich tot kogel had gevormd, en eene geopende metermaat. „Het schijnt bewezen dat de Schepper een geweer schot moet afgelost hebben op Surmontterwijl deze bezig was met iets af te metenen na gezien te heb ben dat hij hem doodelijk getroffen hadmoet hij zich door het hoofd geschoten hebben, met twee gelijk ge loste schoten van het pistool met dubbelen loop." P. S. Volgens algemeen verspreide geruchten zou deze dubbele misdaad het gevolg zijn van een contract, waarin de Schepper zich benadeeld waande en zou hij zich op deze verschrikkelijk wreede wijze gewroken hebben. Deze misdaad heeft een pijnlijken indruk in onze stad gemaakt, waar de dader algemeen gekend en geacht werd. Brussel 20 Juni. Indien uwe lezers genoeg vertrouwen in mij stellen om zich nogmaals aan mijne leiding over te geven, ben ik bereid om mij weder als hun cicerone aan te bieden voor een tweede en laatste bezoek aan onze tentoon stelling van schilderijen in waterverf. Na de stukken der Nederlandsche meesters, wordt de aandacht der kunstkenners in de eerste plaats getrok ken door het werk van een Duitsch schilder, den heer Seel, uit Dusseldoif. Met eene zeldzaam geëvenaarde getrouwheid aan de natuur, welke aan de manier her innert van een der meest beroemde meesters in hetzelfde genreheeft deze Duitsehe kunstenaar eenige gezichten in den omtrek van Caïro wedergegeven. Het is eene „moskee te Esbeckh", een „Moorsch binnenhuis" en een „gezicht op de binnenplaats van een Arabisch huis". Al deze werken mogen meesterstukken van nauwkeurigheid genoemd worden, in die mate zelfs, dat men de schaduw, door den kleinsten uitstekenden hoek geworpen, met de uiterste wiskunstige juistheid wedergegeven vindt. Ik heb mij, nadat mijne eerste bewondering over deze proefstukken van kunstvaardigheid en geduld een weinig bevredigd was, rekenschap willen geven op welke wijze dit monnikenwerk eigenlijk verricht was. Toen ben ik tot de overtuiging gekomen dat de Duitsehe schilder zich bediend heeft van de photographie, en nadat ik deze ontdekking gedaan had, aan wier juistheid ik thans geen oogenblik meer twijfel, is mijne geestdrift merkelijk bekoeld. Met zooveel te meer genoegen heb ik mij vervolgens weer te goed gedaan aan het gezicht van „de kerk van St. Marcus te Venetië", een stuk van den heer Martens, een uwer landgenooten, die zich te Rome ge vestigd heeft. Hier heeft de photographie in 't geheel geen rol te spelen gehad; integendeel, de verbeelding van den schilder heeft een zeer werkzaam deel aan zijn werk genomen. Hij heeft namelijk zijn kerkgezicht opgevroolijkt door een tamelijk verliefd intermezzo tus schen een dikken, welgedanen kanunnik, en een aller liefst jong meisje, dat hem devotelijk de hand kust. In eene onzer Noordsche kerken zou zulk een tafereel misplaatst wezen. Shockingzou ongetwijfeld eene preutsehe Engelsche miss uitroepen. Maar in Italië, te Venetië vooral, waar men overal liefdesgeschiedenissen aantreft en den schalken Cupido in alle hoeken ver scholen vindt, daar ziet men ziilk een tafereel met een glimlach, en stoort er zich niet verder aan. De heer Martens is een schilder in den waren zin van 't woord. Sommige Italiaansche kunstenaars van onzen tijd geven mede blijk van veel talent. De „Over peinzing", van Cipriani, de „Odaliske" van Bianchi, de „Florentijnsche nieuwtjesjager" van Cabianca, deze alle getuigen van eene zeer degelijke kennis van het vak, van een fijnen smaak en van groote geoefendheid. Deze Italiaansche aquarellen zijn even zorgvuldig afge werkt als stukken in olieverf van Belgische of Neder landsche schildersdie door hunne nauwkeurigheid uit munten. Wat ik echter aan de Italianen kwalijk neem, is dat zijin plaats van op het voetspoor hunner on sterfelijke vroegere scholen voort te gaan, in plaats van hunne beroemde groote meesters tot modellen te nemen, wier werken een luister bezitten die door geene eeuwen verduisterd is, de Fransche genre-schilders met eene blijkbare voorliefde trachten na'te volgen. Ik wil hiermede hoegenaamd niets kwaads zeggen van de Fransche school. Al Ware zij op onze tentoon stelling alleen vertegenwoordigd door den uitmuntenden landschapschilder Harpigniesof door het bewonderens waardige werk van Isabey, die een „terugkomst van een tournooi" heeft geschilderd, dat door rijkdom van kleuren en door pittigheid uitblinktdan reeds zou ik mij gedwongen voelen om voor de Fransche school mijne hoogachting uit te spreken. Maar dat is geen reden voor Italiaansche schilders om de kunstgeschie denis van hun land te verloochenen en een genre te gaan navolgen, waarin de Fransche kunstenaars hen ongetwijfeld steeds zullen voorbijstreven. Ik beschouw dit als eene verderfelijke dwaling, waardoor de Italianen de hoogste gave van den kunstenaardie der oorspron kelijkheid, prijs geven. Beter wordt dit ingezien door onze Belgische schil ders gelijk de heer Hennebicq bewijst. Deze is te Rome geweest en heeft daar vrij wat geleerd. De her inneringen, die hij uit de eeuwige stad heeft medege bracht, zijn in alle opzichten de aandacht waardig. Op ditzelfde oogenblik wordt door de Parijsche Deoor- deelaars met grooten lof melding gemaakt van zijne „landbouwers in de Romagna," die in de Parijsche Salon tentoongesteld zijn. De heer Hennebicq heeft op onze tentoonstelling twee aquarellen, tintelend van levendigheid en geest, getiteld: „Lakeien van een kardinaal" en „de nieuwe betrekking." Men zou zeggen dat de kunstenaar zijne modellen in de untichvnbre van een wezenlijken kardi naal heeft gezocht, zoo getrouw zijn de geestelijke livreidragersdie hij ons te zien geeftnaar de natuur geteekend. Desniettemin heeft deze schilder zijne eigenschap van uitstekend colorist, die hem als Vlaamsch kunstenaar aangeboren is, zuiver bewaard. Ook van onzen Eugène Smits kan ik, ondanks zijne bepaalde voorliefde voor de Italiaansche school, hetzelfde getuigen. Ook hij is er in geslaagd aan zichzelven getrouw te blijven. Deze hebbelijkheid om ergens bij vreemden te gaan zoeken wat men in zijn nabijheid bezit, brengt mij een geestig bon-mot te binnendat van een Franschen beeldhouwer gezegd werd, die, ofschoon met do uitste- kendste begaafdheden toegerust, het groote gebrek be zat van met de klassische oudheid te willen wedijveren. „Pradier, zeide een schilder die door zijne geestig heid en zijne snedige opmerkingen vermaard was „Pradier gaat iederen dag 's morgens vroeg op reis 1EMEESTER en WETHOUDERS van irg geven te kennen, dat aldaar met icr a. zullen openvallen de betrekkingen en meer uitgebreid lager onderwijs voor londerwijzeres Mej. GERTH VAN WIJK), betrekking aan welke eene jaarwedde van f 800 wordt vereischt het bezit ils Hoofdonderwijzeres, met aanteekening nsch en Hoog duitsch. en meer uitgebreid lager onderwijs voor fdonderwijzer de heer J. VAN SLUIJS), jaarwedde is verbonden van f 430. n worden uitgenoodigd zich vóór den k. aan te melden bij den Burgemeester ite, met vrachtvrije overlegging der bij :chte stukken. den 18 Juni 1875. Burgemeester en Wethouders voornoemd, SCHORER. De Secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. en aan benoodigd een B.1KKER§- vooral bekwaam om de zaken te besturen Louden en administreeren eener drukke iefst van middelmatigen leeftijd. Men ge- persoon te vervoegen bij de Wed. HEN- JN te Hansweert. nederlj en Mechanische Werk- C. J. VAN DER HARST, Korte Noord- it gelegenheid tot plaatsing voor JO.\ClE- die zich op het Machine-vak wenschen toe m te maken en te stellen een Stoom werk- lardekracht, alsmede verschillende andere ran mechanischen aard. het ülulsch Weekblad met 1° Juli ïr en redactie verandert, heeft de onder- et de tegenwoordige redactie van genoemd rereenkomst gesloten, om van dien datum i een WEEKBLAD VOOR ZEEUWSCH NS WESTELIJK DEEL". Het ver- a Maandag. Prijs per kwartaal 7© cent. 7% cent per regel. H0. Notarissen, srs en Boekhandelaars kunnen zich eze advertentie tevens tot rectificatie van en circulaires. Juni 1875. De Uitgever, J J. VROLIJK en van vertrek in JuniJuli. delburg Van Rotterdam: nor. 11,— u. Dinsdag 22 'smor. 11,30 u. nid. 12, Woensd. 23 11,30 1) nor. 6, Donderd.24 11,30 n 6,- 1) Vrijdag 25 11,30 n n 6,- 1) Zaterdag 26 11,30 6,— r Maandag 28 'smid. 1, n n 7- T) Dinsdag 29 1, V 8, V Woensd. 30 1, i) 9- n Donderd. 1 'smid. 1, i) 10,— Vrijdag 2 9,30 r 10- n Zaterdag 3 9,30 D 7) 10- n Maandag 5 11,30 9.30 12.30 6.15 38 10.25 3.41 6.45 .15 11.20 - - 2.38 8.16 .12 12.— 3.20 5.10 *8.50 .34 12.25 3.45 5.53 *9.7 .39 1.38 7.27 *9.47 10.— .4 2.3 8.— 10.24 .14 2.12 4.20 G.30 8.18 *10.12 10.35 22 2.20 4.30 6.40 8.30 *10.20110.45 8.17 12.25 7.30 9.10 1.27 8.32 9.29 1.47 8.51 10.— 2.15 9.20 8.5 12.— *3.2 8.15 8.55 12.50 3.35 8.40 9.15 1.10 3.53 9.15 9.35 1.25 4.10 9.30

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 5