eerde |§«Ip0tt(lfnrfjf
Ivangelische Vooruitgang.
KUNST- CRI TI E K.
Machine-fabriek, Frankfort a/d M.
STOOHB4R«E»IK[ViT
Stoombootdienst MiddelburgZieribzee.
10,- -,-
10,-
10,-
afgevaardigden een wetsontwerp heeft ingediend in den
zin zooals door de Duitsche regeering is verlangd.
Dit ontwerp luidt aldus
„Art. I. Ieder die zal hebben aangeboden of voor
gesteld een misdaad te begaan, welke met doodstraf,
dwangarbeid of opsluiting kan worden gestraft, of om
daaraan deel te nemen, en ieder die dergelijk aanbod
of voorstel zal hebben aangenomen zal worden gestraft
met gevangenisstraf van drie maanden tot vijfjaren en
een boete van 50 tot 500 franken, behoudens do toe
passing van artikel 85 van den Code pénal indien er
verzachtende omstandigheden bestaan.
„De schuldige zal daarenboven overeenkomstig arti
kel 33 van den Code pénal kunnen worden veroordeeld
tot ontzetting van zekere rechten en voor den tijd van
minstens vijf en hoogstens tien jaren onder toezicht
van de politie worden gesteld.
„In ieder geval zal het eenvoudige mondelinge aan»
bod of voorstel niet worden gestraft dan wanneer het
afhankelijk is gesteld van giften of beloften, of wel
daarmede gepaard is gegaan.
„Art. 2. De volgende bepaling wordt toegevoegd
aan n° 9 van artikel 1 der wet van 15 Maart 1874
op de uitleveringen
„Voor aanbiedingen ot voorstellingen om een misdaad
te bedrijven of daaraan deel te nemenot voor het
aannemen van zoodanige aanbiedingen of voorstellen."
Ziedaar dan het wetsontwerp dat bestemd is een ge
heel nieuw beginsel in het Belgisch strafrecht in te
voeren. De eerste indruk is niet gunstig en zooals het
daar ligt mag men het wel voor twijfelachtig houden
ot de kamer het zal aannemen. Een mondeling aanbod
toch tot het bedrijven van een in de eerste alinea ge-
qualificeerde misdaad is voldoende om tot een zware
straf te worden veroordeeld, en nu moge men beweren,
dat de rechter niet gehouden is om te veroordeelen en
dat er in de bepaling dor straf greote speelruimte is,
dit neemt niet weg, dat de bepalingen van deze wet
lichtelijk aanleiding kunnen geven tot het straffen van
eene handeling die geen het minste gevaar voor de
openbare orde oplevert.
Nadat in de zitting der Fransche nationale vergade
ring van gisteren een debat was gevoerd over het al
of niet mededeelen der nietigheid van de eergisteren
plaats gehad hebbende stemming in het Journal offieiel
werd de behandeling van artikel 5 van het wetsont
werp op de vrijheid van het hooger onderwijs voortge
zet en dat artikel in zijn geheel aangenomen. Door den
heer Chesnelong werd voorgesteld, eene bepaling te
makendat door een gedelegeerde van het ministerie
van openbaar onderwijs toezicht zou worden gehouden,
dat het onderwijs aan iedere instelling niet in strijd
zon zijn met de zedelijkheidde constitutie en de wet
ten. Dit voorstel vond terstond bijval bij de commis
sie, die een amendement in dien zin voorstelde, dat
terstond werd aangenomen.
Overigens leverde de discussie weinig belangrijks op
totdat bij artikel 11 door den heer de Belcastel een
amendement werd voorgesteldom te bepalendat een
vrije universiteit, bestaande uit minstens drie facultei
ten met evenveel hooglceraren als aan die van den
staat, nadat zij gedurende vijfjaren in het volle genot
van haar rechten zou zijn geweest, op haar verzoek,
zou kunnen worden erkend als eene instelling van pu
bliek nut, hetzij zonder eenige financieel bezwaar hetzij
onder zekeren last. Daardoor zouden vrije universitei
ten geheel gelijke rechten kunnen bekomen als die van
den staat, doch na een vrij langdurig debat heeft de
vergadering het amendement met 403 tegen 86 stem
men verworpen en daarna hare werkzaamheden voor
gisteren gestaakt.
De quaestie der aanwezigheid van jezuïeten in En
geland was gisteren in het lagerhuis aan de ordenaar
aanleiding van de interpellatie van den heer Whalley,
die door Disraëli persoonlijk werd beantwoord. De
premier verklaarde, dat hij wel wist dat er in Enge
land jezuïeten zijnen ook dat dit eene overtreding is
van de wet op de vrijverklaring der katholieken, eene
wet die sedert eene halve eeuw bestaat doch nooit is
toegepast, en die de regeering ook niet voornemens is thans
toe te passen. Dit wil echter volstrekt niet zeggen dat
de regeering de wet beschouwt als in onbruik te zijn
gesteld, noch ook dat zij haar nimmer zal toepassen;
neen, de minister behoudt zich in tegendeel voor haar
in toepassing te brengen zoodra daaraan behoefte zal
worden gevoeld. Voorloopig dus kunnen de jezuïeten
gerust naar Engeland gaan. 't Is te hopen, dat de
Britten zich deze gastvrijheid niet zullen beklagen, doch
met het oog op de tegenwoordige omstandigheden, de
woelingen die zich ook reeds in het ultramontaansche
kamp in Engeland hebben geopenbaardden grooten
invloed en de schandelijke intriges der jezuïeten is het
o. i. niet in het belang van het land om eene bestaande
wet als in Engeland van kracht is niet te handhaven.
Het is heel iets anders een exceptioneele wet tegen de
jezuïeten in het bijzonder in het leven te roepen of
een bestaande wet op den toestand van de katholieke
kerk in haar geheel te handhaven.
In de Pruisische kamer is eene discussie gevoerd
over het vrijhandelstelsel, naar aanleiding van een betoog
van den heer Kardoff, volgens wien het vrijhandelstel
sel nadeelig zou wezen voor de economische en politieke
ontwikkeling van het land. Deze verouderde staathuis
houdkunde werd echter door den minister van finan
ciën bestreden, die verklaarde, dat naar zijne overtui
ging, de regeering het vrijhandelstelsel of althans dat
van gematigde tarieven wel niet zou opgeven, om het
protectie-stelsel in te voeren. Men kan toch ook in dit
opzicht van Pruisen wel geen achteruitgang verwachten.
De behandeling van het wetsontwerp op de openbare
veiligheid is in de Italiaansche kamer.nog nietafgeloo-
penmaar heeft nog aanleiding gegeven tot heftige
debatten.
i.
Brussel 10 Juni.
De tentoonstelling der schilders in waterverf moest voor
ieder aankomend kunstenaar geopend zijn. Het baat weinig
of zij die leden van deze vereeniging zijnzich op het ijve
rigst toeleggen om afwisseling te brengen in hunne werken
en hunne onderwerpenhunne tentoonstellingen volgen
elkander op en gelijken elkander alle. De stukken van
Francia en Dell'aqua, thans tentoongesteld zijn oude
kennissen. Men herkent ze van verre en gaat ze voorbij.
Met een stuk van Madou gaat het even zoo. Het is
dezelfde humor van lang geledenalleen door het klimmen
der jaren eenweinig afgestompt. De beroemde genre
schilder telt minstens reeds 75 lentes. Het eenige figuur
dat vermelding verdient is dat van een jong meisje op den
achtergrond van zijne aquarelle getiteld„Le Railleur,"
een figuur dat hij ons echter al bij verschillende gele
genheden heeft laten zien.
Wat wil men echter meerer zijn schilders zoowel als
bezoekers voor het salon. Jamaar er komen geen nieu
welingen genoeg. Sedert 16 jaren ziet men er bijna
steeds dezelfde figurenen men moet erkennendat
deze standvastigheid een treffend bewijs is voor de
voorliefde die deze min of meer parasitische tak der
kunst geniet. Op die wijze zou het salon echter in een
kleine kerk ontaarden. Wat een heerlijk middel om
miniatuur-heiligen te maken! Er zijn waarlijk reeds
kleine heiligen genoeg. De ware meesters stellen zich
echter met dien licht bereikbaren roem niet tevreden;
deze zijn te hooghartig om hunne eerzucht tot zulk
een gering doel te beperken „De overwinningen ons
door de vriendschap bezorgd zegt dp la Touche, een
modern Fransch schrijver, die er vqrsjjand van had
wekken de zucht op naar roem dat wil zeggen naar
de toejuiching van den onverschillige^ grooten hoop."
En de la ToHche had er verstand van. Hij had
talenthij wist het. Toch heeft hij ten laatste de
vlucht moeten nemenwant hij kon 'het op den duur
niet uithouden om naar den roem te streven zonder
hem te bereiken. Nooit heeft hij het heilige land der
groote kunst kunnen bereiken. De goede vrouw Fortuna,
die op haar beurt wel eens moedwillig is, schonk hem
echter een soort van vergoeding. La Touche is de
grondlegger geworden voor den roem van twee genieën
hij was eerst de letterkundige beschermer van André
Chenier en vervolgens die van George Sand, de schrijf;
ster van Lelia en zooveel andere meesterstukken.
Te vergeefs zoudt gij in onze salon naar meesterstukken
zoeken. De heer Israels is niet te vinden en schittert
door zijne afwezigheid, hetgeen ook al een middel is
om de aandacht op zich te vestigen. Evenwel behoeft
gij u niet ongerust te maken over de Nederlandsche
school, die op de tentoonstelling uitstekend vertegen
woordigd wordt.
De heer W. Maris alleen zou in staat wezen om de
eer der Nederlandsche schilders in waterverf op te
houden, door zijn schilderijtje dat op den catalogus
vermeld staat als: Au lord d'm fossé. Hoe vlug zijn
de groene bladeren daarop nedergeworpen, hoe door
schijnend is het stilstaande water, waarin eenige zwanen
rondzwemmen! Zonder eenigen twijfel zijn de Holland-
sche schilders de eenigen die waarlijk schilderijen in
waterverf, frissclie, snel afgewerkte stukken leveren.
Al de anderen werken met den kwast of in olieverf.
De heer Eochussen bezit niet de gave van het colo-
riet. Hij geeft de voorkeur aan eene geelachtige tint,
die een weinig aangenamen indruk op het oog maakt.
Daarentegen is zijn stuk „De intocht van Jacoba van
Beieren in Gorcum" bewonderenswaardig uit het oog
punt van levendigheid en teekeniug. De heer Rochus-
sen bezit den aanleg voor een groot historieschilder
bevond hij zich in eene audere omgeving, in een land
namelijk waar men aan zijn talent de eischen stelde,
tot wier vervulling het in staat is, dan zou men groote
dingen van hem zien. Zijne opvatting is ruim en breed.
Van August Allebé bezitten wij eenige fraaie water
verfstukken waarvan de onderwerpen ontleend zijn aan
den zoölogischen tuin te Amsterdamin welken hij
groot behagen schijnt te scheppen. Wat Bosboom be
treft deze is nog altijd de toovenaar van weleer. Ik
nieuwe eti beproefde constructie dorschen in éen
zooveel als 3 dorschers In een dag. Van
IO at, franco per spoor, onder garantie en met
tijd.
et Gemeentebestuur van Krabbendyke vraagt,
zoodra mogelijk in dienst te treden, voor de open-
s school een
aarwedde bedraagt f 5GO.
ollicitanten adresseeren zich, onder overlegging der
ischte stukken, franco aan den Burgemeester wo-
e te Kruiningen.
erstond eene derde Meld benoodigd Noordstraat
6. Aldaar te bespreken Maandag 14 Juni tusschen
en 1 uur.
<en aankomend Meisje benoodigd, Lange
ft B 122.
'ERZONDEN n° 116 en 117 der Stichtelijke
mdjes,
lint Jezus van menschenwaarde dacht.
Godsdienstijver.
tegen éen cent verkrijgbaar in de gewone boek-
ikels.
MiddelburgVlissingen v. v.
fan Middelburg voorm. 6,20, 10; nam. 1, 3,30, 7,
Woensdags en Zaterdags echter 1,10 in plaats 1 u.)
Fan Vlissingen voorm. 8, 11; nam. 2, 4,40, 8.
s Donderdags bovendien voorm. 8,40 van Middel-
rg en 9.20 van Vlissingen.
RRESPONDENTIE ZIE RIK ZEE SPOORWEG GOES
van Middelburg JUNI. van Zierikiee
terdag
ndag 13
landag 14
nsdag 15
'oensdag 16
mderdag 17
rijdag 18
12 vm.10,nm.
6> n i
7,30 „-
10,-
7-
4-
4-
vm.
- nm.
11-
6-
6,—
4,-
5,-
4,-
4,-
4,—
Stoombootdienst
TUSSCHEN MIDDELBURG EN ROTTERDAM.
De as van een der Stoombooten gebro-
cn zijnde, zal op Zaterdag van Rotterdam
n Maandag van Middelburg NIET geva-
ïn worden. DE DIRECTIE»
Uren van vertrek in Juni.
Van Middelburg:
•ndag 13 'srnor. 7,30
insdag 15 8,30
Van Botterdam:
u.
'oensd. 16
onderd.17
rijdag 18
rndag 20
aandag 21
insdag 22
9,-
11-
11-
U-
foensd. 23 'smid. 12,
onderd.24 'smor. 6,—
"rijdag 25 6>—
Maandag 14 'smid.
1,-U.
Dinsdag 15
V
1) n
Woensd. 16
n
2>—
Donderd.17
r>
2> i)
Vrijdag 18'smor.
9,30
Zaterdag 19
r>
9,30
Maandag 21
n
11,30
Dinsdag 22
r>
11,30
Woensd. 23
n
11,30
Donderd. 24
n
11,30
Vrijdag 25
r)
11,30
1.50
7.46
8.10
8.21
8.30
6.—
7.38
8.15
9.12
9.34
10.39
11.4
11.14
11.22
9.301
10.25
11.20
12.—
12.25
1.38
2.3
2.12
2.20
3.20
3.45
4.20
4.30
6.30
6.40
12.30
3.41
2.38
5.10
6.53
7.27
8.—
8.18
8.30
6.15
6.45
8.16
*8.50
*9.7
*9.47 i 10.—
10.24
*10.12 10.35
*10.29j 10.45
asse.
8.17
12.25
7.30
9.10
1.27
8.32
9.29
1.47
8.51
10*— 1
2.15
9.
9.20
8.15
8.55
9.15
9.35
12.50
1.10
1.25
3.53
4.10
8 40
9.15
9.30
ÏBURG.