BUITENLAND.
Staten-Generaal.
Algemeen Overzicht.
Een verbond met België.
den voet meer hout worden aangebracht dan aan den
top.
Als dit eenmaal geschied is, zal het niet moeilijk
zijngebruik makende van ebben en gunstige getijden,
het gevaarte over zee naar Engeland te sleepen en
daar naar de plaats, voor de oprichting bestemd, te
rollen. Men zal dan zeker het ongerief ontgaan, dat
het vervoer van den obelisk van Luxor meebracht,
toen een vaartuig voor dat vervoer opzettelijk moest
worden gebouwd, welk vaartuig zwaar werd beschadigd.
Bij de jongste verkiezing van leden voor het
congres in den staat Ohio, heeft een candidaat deze
zeer eigenaardige toespraak tot de kiezers gehouden:
„Medeburgers, ik weet dat mijn tegenpartij haar best
zal doen om al mijne gebreken en misslagen voor u
bloot te leggen. Daar dit echter waarschijnlijk gebeu
ren zal op een oogenbiik, waarop het mij niet meer
mogelijk zal zijn om enkele onjuistheden die ook on
danks den besten wil en de beste bedoeling in de bewerin
gen van mijn tegenstander kunnen voorkomen te weêr-
leggen, zal ik, nadat ik u heb gezegd waardoor ik
mij aanbeveelook mijne gebreken opsommen. Ik heb
in mijn leven slechts twee menschen vermoordeen
meisje, waarvan ik de voogd was, heb ik het vermo
gen ontfutseld, en in den naburigen staat durf ik mij
niet vertoonen, dewijl ik daar wegens diefstal van
een paard tot de galg ben verwezen. Nu weet gij alles.
Mocht dus mijn tegenstander nog met iets anders voor den
dag komendan kunt gij gerust zeggendat hij liegt."
Burgeriyke stand.
(Van 30 Mei tot 6 Juni.)
Middelbdkg. Ondertrouwd: W. C. S. Jongkindt, jm.
25 j., met A. J. Groenewegen, jd. 20 j. M. H. Ceulen,
jm. 37 j., met M. J. van Poelvoorde, jd. 22 j.
Bevallen: P. de Munck, geb. Provoost, z. J. A. C.
Simons, geb. Penders, z. M. C. van de Kreke, geb. de
Wit, d. W. J. den Broeder, geb. Bruker, z. J. Caste-
leijn, geb. Franchimont, z. A. J. Petiet, geb. Eiff, d.
M. Aalewijnse, geb. Giffard, z. G. J. van Rooij, geb.
Holthuizen, d. C. de Barge, geb. Amundsen, z.
Overleden: S. de Vleeschhouwer Kroes, d. 10 m. J.
Mak, d. 29 d. D. A. van der Hoek, man van E. Steen-
meijer, 49 j. G. M. Coulon, jd. 77 j. A. M. J. Braat,
d. 2 j. J. La Soe, vrouw van G. Krijger, 26 j. C. Sit
ter, wedr. van A. Nooin, 76 j.
(Van 29 Mei tot 5 Juni.)
Vlissingen. Bevallen: S. A. Boels, geb. Blondé, z.
W. Smoutziguer, geb. Pranger, d. P. Slagboom, geb.
Heerik, d. J. Arpeslagh, geb. Remaut.
Overleden: P. J. Vermeesch, man van J. C. van
Herake, 78 j. C. Louwerse, z. 11 m. M. M. Beenhou
wer, jm. 18 j. J. G. van Dijk, z. 3 j. J. de Koning,
j.
Goes. Gehuwd: J. J. Koens, wed"1, van M. F. de
Meulemeester, 36 j., met D. M. M. de Witte, jd. 21 j.
Bevallen: G. S. den Hollander, geb. Kunst, d. H. C.
Oranje, geb. Meijers, z. A. de Nooijer, geb. Nonnekes,
d. M. C. van Calmthout, geb. de Wijs, z. J. Hijman,
geb. Molhoek, z. M. L. Zandboer, geb. Bouman, z.
Overleden: J. Góedegebuur, man van M. Provoost,
45 j. T. G. Aukes, vrouw van H. Poolmeijer, 48 j.
Thermometerstand.
5 Juni 's av. 11 u. 56 gr.
6 's morg. 7 u. 60 gr. 's midd. 1 u. 70gr. 's av. 11 u. 59 gr.
7 'smorg. 7 u. 60 gr. 'smidd. lu. 70 gr. 'sav. 6u. 68 gr.
tweede k a m e It.
Wij hebben reeds de indiening gemeld van een wets
ontwerp tot regeling van het bouwen op of langs dij
ken. Vooreerst wordt het keizerlijk decreet van 2
November 1810 omtrent bovengenoemd onderwerp door
andere bepalingen vervangen. De hoofdgedachte van
het ontwerp van het decreet, om de aanvragen tot het
bonwen op of langs dijken te brengen bij de waterschaps
besturen, onder wiens beheer de dijken staan, is in
het wetsontwerp overgenomen. Thans is de bevoegd
heid dier besturen daaromtrent beperkt tot het geven
van advies nopens het bouwen van woningen metaan
wijzing der plaats voor het gebouw.
De nieuwe regeling strekt zich uit tot het verbod
om zonder vergunning woningen, maar ook hooibergen,
stallenpakhuizenmagazijnenbergplaatsen enz. langs
dijken op te richten of zoodanige werken aan te leggen,
waardoor ingraving noodig is, als het planten, het
graven van putten, het leggen van buizen enz.
Voor sommige dijken, als de hoofdwaterkeeringen
aan de zee en de groote rivieren gelegen, wordt con
trole van het oppertoezicht ingesteld en de vergunning
afhankelijk gemaakt van de machtiging van den minis
ter van binnenlandscbe zaken hetzij aan de water-
schaps- of aan de gewestelijke besturen.
Voor de rijksdijken en de dijken, waarbij algemeene
belangen zijn betrokkenworden nieuwe wettelijke
bepalingen voorgesteld, in de eerste plaats om te voor
zien in de leemten van het decreet zoowel bij gemis
van strafbepalingals met betrekking tot de opruiming
fan hetgeen zonder vergunning of met afwijking der
voorwaarden van vergunning is gesteld, terwijl tevens de
noodige bepalingen in het ontwerp voorkomen voor de
opruiming van hetgeen, krachtens de vergunning ge
steld, later voor het düksbelang nadeelig of gevaarlijk
blijkt te zijn.
Te midden van de ontwikkeling der republiek in
Frankrijk heeft zij weder een van haar krachtigste
steunpilaren verloren in Charles Frangois Marie graaf
de Remusatafgevaardigde voor Toulouse, die gisteren
te Parijs op 72jarigen leeftijd is overleden. Na te
Parijs te hebben gestudeerd trad hij in 1820 aldaar als
advocaat op en onderscheidde zich al terstond als een
uitstekend jurist, later ook als groot letterkundige,
geschiedschrijver en staatsman, getuige de rijke reeks
van uitmuntende geschriften op zoo veelzijdig gebied
door hem nagelatenen die een wel verdiende
huldiging ontvingen toen de geleerde schrijvers,
in de plaats van den heer Royer-Collard, in 1846 tot
lid van de Fransehe academie werd benoemd.
Geen wonder, dat men weldra een zoo talentvol
man opriep om ten dienste van het vaderland werkzaam
te zijn, en hem in 1830 voor Toulouse naar de verte
genwoordiging zond, alwaar hij zich bij de politiek
van Casimir Périer aansloot. In 1836 werd hij tot
ondersecretaris van staat bij het departement van bin-
nenlandsche zaken benoemdterwijl hem in 1840 door
Louis Philippe in het ministerie Thiers-Barrot de porte
feuille van binnenlandsche zaken werd opgedragen.
Toen echter de politiek van Thiers schipbreuk leed
nam de Remusat plaats op de banken des oppositie en
wijdde hij zich opnieuw aan zijn letterkundige en
philosophische studiën. Den 23en Februari 1848 met Thiers
op de Tuilerien geroepen, werd hij lid van het kort
stondige ministerie dat den val der Juli-monarchie
voorafging. Na de Februari-omwenteling maakte hij
achtereenvolgens deel uit van de constitueerende en de
wetgevende vergaderingen. Napoleon verbande hem met
zooveel andere groote geesten buiten Frankrijk, waar
hij eerst terugkeerde toen het ook voor zijn politieke
vrienden weder werd opengesteld. Welk een rol hij
sedert den laatsten oorlog speelde is genoeg bekend
en sedert hij den 2 Augustus 1871 onder Thiersin
wiens val hij deelde, als minister van buitenlandsche
zaken optrad heeft hij zich tot aan zijn doodals
hoofd van die Orleanisten welke tot de republikeinsche
beginselen overgingeneen even bekwaam als ijverig
voorstander getoond van de nieuwe staatsinstelling
die hij nog mede in het leven heeft geroepen.
Het werk der verdere organisatie van die staatsin
stelling wordt door de constitutioneele commissie met
kracht voortgezet, zoodat de behandeling van het wets
ontwerp op de verkiezing van senatoren reeds tot de
helft gevorderd is, zónder dat daarin belangrijke wijzi
gingen zijn aangebracht. Men verwachtte dat reeds
heden de heer Laboulaye zijn rapport over de wet op
de openbare bevoegdheden in de commissie zou voor
lezen en dat het in den loop der week bij de nationale
vergadering zou worden ingediend.
Merkwaardig is een besluit door de Bonapartisten
genomen ten aanzien van hunne houding bij de quaes-
tie over het sorutin de liste of het scrutin d?arrondissement.
Zij zijn nl. overeengekomen zich vóór of tegen het eene
of andere stelsel te verklaren naar gelang hun votum,
meer kans zou opleveren om het tegenwoordige kabi
net om te werpen. Wel een zeldzaam staaltje van
politieke beginsel-vastheid en eerlijkheid. Welk stelsel
wordt aangenomen komt er niets op aan; dit kan den
Bonapartisten niets schelenmits zij maar het minis
terie kunnen doen vallen. Het doel heiligt de middelen,
al zijn die middelen ook in strijd met eigen beginselen.
Onmogelijk kan een dergelijke politiek genade vinden
in de oogen van eerlijke mannenonverschillig tot welke
richting zij ook behooren. Een ernstige strijd en waar
schijnlijk een gevoelige nederlaag staat intusschen de
Bonapartisten nog te wachten bij de behandeling der
quaestie van de verkiezing van den heer de Bourgoing
te Nièvrewant de commissie tot enquête naar die zaak
heeft met eenparigheid van stemmen besloten aan de
kamer voor te stellen, die verkiezing van onwaarde
te verklaren. Morgen zal waarschijnlijk het rapport
van den heer Savary in de commissie worden voorge
lezen en vervolgens bij de kamer in behandeling wor
den gebracht. Het wetsontwerp tot wijziging van het
strafstelsel en dat tot herstelling der akten van den
burgerlijken stand te Parijs werd Zaterdag door de
nationale vergadering aangenomen waarna zij overging
tot de behandeling van het wetsontwerp op de vrijheid
van het hooger onderwijs. De heer de Laboulaye bracht
verslag uit van de werkzaamheden der commissie voor
dit onderwerp.
Het verschil over het wetsontwerp op de administra
tie der goederen vaD de katholieke kerk is van de zijde
der Pruisische kamer beëindigd door de definitieve
aanneming van dat ontwerp. Het heerenhuis is echter
alvorens deze zaak af te doen tot den 10en dezer op
reces gescheiden en zal dit wetsontwerp behandelen na
dat op de rechtsbevoegdheid van de oud katholieke ge
meenten.
Evenmin als in Pruisen kunnen de ultramontanen in
Italië de ontwikkeling der moderne staatsinstellingen
tegenhouden, maar van alle maatregelen die in den laat
sten tijd in Italië zijn genomen schijnt geen den paus
zoozeer te grieven als de wet volgens welke ook de
theologische studenten tot den militairen dienst verplicht
zijn. In een redevoering door hem gericht tot het
comité ter ondersteuning van voormalige pauselijke
ambtenaren heeft hij zijn hart te dien aanzien lucht
gegeven en zich beklaagd over de gevaren waaraan de
godsdienst der soldaten in het leger wordt blootgesteld.
Hij wenscht dat de militairen onder leiding van aal
moezeniers verplicht zullen worden hun godsdienstige
en kerkelijke verplichtingen na te komen. Daar dit
echter niet tot de zorg van den staat behoort zal de
Italiaansche regeering zich niet tot maatregelen in dien
zin laten verleiden evenmin als zij aan de aanstaande
priesters vrijstelling van dienstplicht heeft willen ver-
leenen, wat de paus thans schending van een privile
gie der kerk noemt.
De Duitsche nota den 3en Februari jl. tot de regee
ring van België gericht zal het onderwerp eener inter
pellatie in het Engelsche heerenhuis uitmaken op den
22en dezer. Lord Penzance wenscht nl. aan de regee
ring te vragen of de regeering van Duitschland ook
tot Engeland een verzoek heeft gericht tot invoering
van het beweerde beginsel van gemeen recht, dat een
staat aan zijne onderdanen niet magveroorloven den binnen -
landschen vrede van een naburigen staat te verstoren en
moet zorgen, dat zijn wetten in staat stellen om dien
internationalen plicht na te leven. Tevens zal hij vra
gen welk het resultaat van het eventueel verzoek van
Duitschland is geweest.
Naar aanleiding van het tot de Belgische regeering
gerichte adres om de in- en uitgaande rechten op de
Noordelijke grenzen van België af te schaffen en een
tolverbond met Nederland te sluitenschrijft het Brus-
selsche blad „Les Nouvelles du Jour" het volgende:
Wanneer men een onpartijdigen en onbevangen blik
werpt op de verhouding van België tegenover Neder
land en op de gemeenschappelijke ligging der beide
landen, tusschen twee groote mogendheden, die elkan
der vroeg of laat onvermijdelijk andermaal op een
slagveld binnen of op onze grenzen zullen ontmoeten,
dan blijkt overtuigend dat wij ons op dit dreigende en
zekere gevaar behooren voor te bereiden.
Wij weten wel dat tractaten zeer eerbiedwaardige
dingen zijn; maar ze worden ongelukkig meer eerbied
waardig genoemd dan werkelijk geëerbiedigd. Wij
willen hiermede niet zeggen dat overeenkomsten tus
schen natiën gesloten, volstrekt geen waarde hebben;
doch er wordt altijd stilzwijgend onder verstaan dat
men op het oogenblik dat ze gesloten worden, geen
meester is over de toekomst. Die leer is misschien niet
zeer eerlijkzij wordt echter door de diplomatie steeds
verkondigd en de gebeurtenissen die gedurende de
laatste eeuw in Europa zijn voorgevallen, hebben dat
meer dan eens bewezen.
Waarom zouden wij dan geen meer vriendschappelijke,
meer vertrouwelijke betrekkingen met onze Noordelijke
broeders aanknoopen? Waarom zouden wij onverschil
ligheid blijven koesteren tegenover een volkwaarmede
wij eeuwen lang vereenigd zijn geweest en dat, voor
zooveel minstens de helft der bevolking van België
betreft, door banden des bloeds met ons verbonden is?
Indien aan beide zijden misslagen zijn begaan, is
zulks dan eene reden omnadat] men van weerskanten
de gevolgen daarvan heeft ondervonden, verdeeld te
blijven? Wij gelooven het niet.
Het is derhalve in het belang zoowel van België als
van Nederland dat de beide natiën eenmaal arm in arm
tot verdediging harer onzijdigheid kunnen optrekken.
Blijven wij verdeeld, dan kunnen wij niets anders doen
dan met eer sterven; maar de dood, zelfs op eervolle
wijze, is toch altijd, men moge zeggen wat men wil,
een lot waar men juist niet naar haakt. Wij moeten
dus practisch wezen en de lessen van het gezond ver
stand opvolgen. Het gezond verstand zegt ons dat wij,
met Nederland verbonden, een ernstigen tegenstand
kunnen bieden, zelfs aan een vijand die sterker is
dan de twee vereenigde natiën. Onze aardrijkskundige
ligging maakt ons sterk; wij hebben slechts onze
krachten te vereenigen.
Die vereeniging kan echter niet door een tooverslag
plaats hebben. Dat hebben de onderteekenaars van
het adres tot het sluiten van een tolverbond begrepen,
die in dat verbond het middel zien om later tot eene
nauwere aaneensluiting te geraken, Eenheid van stof
felijke belangen toch is eene kracht welke eenmaal tot
eenheid van staatkundige gedragslijn moet voeren.
Wij hopen daarom, dat het denkbeeld door alle or
ganen der openbare meening gunstig ontvangen zal
worden. Het gevolg daarvan moge zijn dat wij bij
onze nationale zinspreuk deze andere in toepassing
brengen„Help u zei ven en de hemel zal u helpen