BIJVOEGSEL
VAN DE
MDDELBURGSCHE COURANT
van Maandag 31 Mei 1875. N° 127.
Gemengde berichten.
Het aantal personen te Amsterdamin 1874 ter zake
van dronkenschap door de politie in bewaring genomen,
is 3304.
Door de heeren mr. Guyotnn. Tieme en Wou
ters, leden van den gemeenteraad te Groningen is het
voorstel gedaan om in het politie-reglement op te ne
men eene strafbepaling ter zake van het zich in kenne-
lijken staat van dronkenschap op de openbare straat
vertoonen.
In hunne toelichting deden de voorstellers uitkomen
dat eenig en alleen het belang van de publieke orde
en veiligheid het motief is van hun voorstel. B. enW.
zullen nu in de eerste plaats zich met de vraag nopens
de wenschelijkheid van zoodanige bepaling die trou
wens in zoovele gemeenten sinds lang bestaat heb
ben bezig te houden.
De leerlingen der kweekschool voor de zeevaart
te Leiden brachten Dinsdag jl. te 's Hage een bezoek
aan de modelzaal van het ministerie van marine. Terug-
keerende kwam hun geleider op de gedachte hen ook
een kijkje te doen nemen op de algemeene tribune der
juist vergaderde tweede kamer. Hier werden zij opge
wacht door de heeren Fabius en Nierstraszdie dade
lijk hun oud zeemanshart voelden opengaan, de toe
komstige matoosjes een boodschap zonden om in de
koffiekamer te komen en hen daar na afloop der zitting,
op broodjes met chocolade en een sigaar onthaalden.
Men kan nagaan hoe de jongens met dit onthaal van
twee onzer wetgevers in hun schik waren!
Het vermogen van den paus wordt geschat op
300 millioen franken dat grootendeels in Belgische,
Nederlandsche en Engelsche banken belegd is. Boven
dien ontvangt het opperhoofd der kerk nog ieder jaar
millioenen van zijn geloofsgenooten.
Zondag 23 Mei vierde de heer G. Verdooren,
notaris te Aardenburg zijn vijftigsten verjaardag. Door
het muziekgezelschap „Aardenburgsche Fanfaren," welks
voorzitter hij is, werd hem eene serenade gebracht.
In het Sluisch weekblad zien wij dat te Sluis op
de kermis gelegenheid bestaat om zich te vermaken in
eene „rondrijerij met wieiers." Voor wie minder op de
hoogte is van de eigenaardige overzettingenmet welke
onze heel en half Vlaamsche brooders zoo mild te werk
gaan, diene tot inlichting dat met de twee genoemde
woorden bedoeld wordt een „cirque van vélocipèdes."
Omtrent de gapersvoor de winkels van apothekers
of drogisten geplaatstwelk gebruik reeds uit de 14e
eeuw dagteekent, vindt men de volgende mededeeling
in het werk van Hofdijk: „Ons Voorgeslacht".
„Gij hebt inmiddelsdus lezen wij daaruwe
aandacht gevestigd op den uit hout gesneden kop met
gapenden mond en bellemuts en gij gist, dat gij daar
een apotheker vinden zult. En het is zoo. De mannen
van dit gilde hebben den ouden uitschreeuwer van de
deugden der goederen huns meesters vervangen door
een houten kop; en zij hebben goedgevonden om dien
hetzelfde minder betamelijke mondgebaar te laten
maken, als waaraan de uitroepers zich ook menigmaal
te buiten gaanhetzij om de aandacht der voorbijgan
gers te trekken, hetzij om de niet koopende, maar
slechts ledig toeschouwende omstanders te beschimpen."
Mejuffrouw Elisa van het cirque Rentz, dat zich
tegenwoordig te Weenen bevindt, werd herhaaldelijk
door de keizerin van Oostenrijk ontboden om in de
keizerlijke manege een of meer paarden voor te rijden.
Dezer dagen bereed de kunstenares een bruinen Wal-
lachijerdie de keizerin verleden jaar voor 6000 florij
nen te Londen had gekocht. De kunstenares bewon
derde het paard, lord Byron genaamd, bijzonder,
waarop de keizerin te kennen gaf dat zulks haar veel
genoegen deedwant dat zij al meermalen had overlegd
wat zij mejuffrouw Elisa zou aanbieden voor het ge
noegen door haar rijden aan H. M. verschaft. De kei
zerin gaf bevel lord Byion naar den stal van mejuffrouw
Elisa te brengen.
Lord Aberdare heeft eene berekening gemaakt
van de verliezen die de arbeiders in Zuid-Wales ge
durende hun vrijwillige en onvrijwillige werkstakingen
geleden hebben en die hij op een bedrag van 3 millioen
pond sterling stelt. De ongeveer 13,000 pond aan
ondersteuning door de verschillende kassen van ver-
eenigingen uitgereikt, bedragen ternauwernood het loon
dat de gezamenlijke arbeiders, die niet werkten, op
den dag verdienden.
De heer Solvidie in 15 dagen van Pest naar
Weenen wilde rijdenheeft den tocht door een ongeluk
te Moncel opgegeven toen hij Nancy had bereikt. In
de laatste dagen was zijn paard reeds lijdende zoodat er
weinig kans van slagen bestond. Zubovits heeft dus
zijns gelijke nog niet gevonden.
De Neder-Oostenrijksche kamer van koophandel
heeft een prijsvraag uitgeschreven voor een leer- en
leesboek voor kleermakersleerlingen, die het vak vol
gens de regelen der anatomie en geometrie en in over
eenstemming met de leer der kleuren, willen beoefenen.
Dit boek moet een reeks van handboeken voor de
belangrijkste handwerken openen.
Heden middag te 1 uur zal de Engelsche Noord
pool-expeditie uit Portsmouth vertrekken, waarbij
groote feeeatelijkheden zullen plaats hebben. Het zal
voor de geheele stad rustdag wezen; de admiraliteit
komt om de schepen in oogenschouw te nemen; het
garnizoen zal parade houden en alle aanwezende oor
logschepen zullen saluutschoten lossen. De stoomboot
Heatherbell geeft een officieel uitgeleide aan de schepen,
die ook nog een eindweegs door particuliere jachten
zullen worden vergezeld.
De vierde zoon van den sultan van Turkye, die
eerst onlangs in de keizerlijke kanonnen gieterij te
Tophane als ondergeschikt officier werd aangesteld-
werd dezer dagen bij keizerlijk decreet tot generaal-
adjudant benoemd. De nieuwe titularis is eerst in
1868 geboren en heeft den ouderdom van 7.jaren nog
niet bereikt. Toch verzekert het Turksche blad Bas-
pret dat de prins zijn spoedige en onverwachte bevor
dering alleen te danken heeft aan de groote bekwaam
heden die hij tot nogtoe aan den dag heeft gelegd.
Dat belooft iets voor de toekomstOf welvroeg
rijp, vroog rot, vroeg wijs, vroeg zot!
JÈhttplronL
TWEE SLACHTOFFERS DER WETENSCHAP.
Reeds sedert eenige jaren bestaat te Parijs eene kleine
vereeniging van geleerdendie zich voornamelijk bezig
houden met het doen van waarnemingen betreffende
den dampkring. Een der belangrijkste hulpmiddelen bij
deze onderzoekingen is het opstijgen in de hoogste la
gen van den dampkring, door middel van luchtballons.
Deze op zich zelf zoo loffelijke zucht tot bevordering
onzer wetenschappelijke kennis heefttot een betreurens
waardige overdrijving voortgezet, vóór korten tijd het
leven gekost aan twee geleerden, de heeren Sivel en
Crocé Spinelli. Hun reisgenoot, de heer Tissandier,de
eenige die in het leven gebleven isheeft over dezen
ongelukkigen tocht een rapport aan de Fransche acade
mie van wetenschappen ingediend, waaraan wij het
volgende ontleenen.
Een der oorzaken van der. dood der beide luchtreizi
gers is waarschijnlijk geweest de buitengewoon snelle
afwisseling van temperatuur. Op het oogenblik dat de
ballon den grond verliet wees de thermometer 14° Cel
sius vijf minuten later, op eene hoogte van 3,200 meter,
wees hij 1° C; vijf kwartier later, op 4700 meter, stond
hij op het vriespunteen kwartier later, op 6,700, stond
hij op 8° C. onder nul en weder een kwartier later, op
7,400 meter, op 11° C. onder nul.
Tot op 7000 meter hoogte ondervonden de reizigers
geen hinder, doch voelden zij alleen behoefte om de kunst
matige dampkringslucht in te ademen, die zij in daartoe
bestemde toestellen medegenomen hadden en welke 70
pet. zuurstof bevatte. Op 7,500 meter waren zij bijna
buiten staat om eenige beweging te maken, doch niet
temin verzamelde een hunner nog de noodige kracht
om opnieuw drie zakken ballast over boord te werpen,
teneinde de vooraf bepaalde hoogte van 8000 meter te
bereiken. „Ik herinner mij zeer duidelijk, schrijft
de heer Tissaudierdat men op die hoogte een
zeer eigenaardig gevoel van verdooving ondervindt.
Lichaam en geest nemen gelijkelijk in kracht af, zon
der dat men het bemerkt. Men voelt hoegenaamd geen
hinder, men denkt niet aan het gevaar dat men loopt,
maar ondervindt eene aangename gewaarwording bij
het voortdurend omhoog stijgen. Het schijnt wel dat
de geheimzinnige lust om naar altijd hoogere streken
op te stijgen niet alleen een voortbrengsel van onze
verbeelding is. Spoedig voelde ik mij zoo zwak, dat ik
het hoofd niet meer kon omwenden om mijn reisgenooten
aan te zien. Ik wilde de inademingsbuis van het luchttoe-
stel aan mijn mond brengen, maar had de kracht niet meer
om mijn arm op te heffen. Toch waren mijne geestvermo
gens nog volkomen helder. Ik hield mijne oogen ge
vestigd op den barometer, ik zag den wijzer op 280
strepen komen en daarboven gaan, ik wilde uitroepen:
„Wij zijn op de 8000 meter", maar kon geen geluid
voortbrengen. Plotseling verloor ik mijn bewustzijn.
Het was toen ongeveer half twee. Toen ik even over
tweeën weder bijkwam, was de ballon dalende. Ik
wierp een zak ballast naar beneden en teekende op mijn
zakboekje de drukking van den dampkring aan, die
315 streep bedroeg en de temperatuur, van 8° onder nul.
Toen viel ik echter weder neêr. Ik voelde een geweldi
gen winddruk van beneden naar boven, hetgeen aanduidde
dat wij weder daalden. Eenige minuten later greep
Crocé-Spinelli mij bij den arm en zeide mij dat wij
weder ballast moesten uitwerpen, hetgeen hij zelf deed
Opnieuw steeg de ballon naar boven. Wij hadden de
gasklep moeten opentrekken, maar niemand onzer had
er de^racht toe. Andermaal verloor ik mijn bewust
zijn. Omstreeks halfvier kwam ik bijop eene hoogte
van 600Ö meter. Crocé-Spinelli en Sivel hadden toen
opgehouden te leven. Beider gelaat, dat van Sivel
vooral f was zwart van kleurhunne oogen waren half
gesloten en dot, hun mond stond open, was samenge
trokken en met bloed bevlekthunne lippen waren ge
zwollen en hunne handen koud."
Volgens de aanwijzing der barometerbuizen (op welke
het hoogste punt dat bereikt werd aangeteekend is
gebleven) moet de ballon op eene hoogte van 8600 meter
geweest zijn, welk punt vroeger slechts dooréenlucht
reiziger, Glaisher, bereikt werd, die op 8.838 meter
kwam; waar ook hij zijn bewustzijn verloor en op het
punt was te bezwijken.
De oorzaken van den dood zijner twee vrienden zoekt
de heer Tissandier in de afneming van temperatuur en
in het langdurig verblijf te midden der ijle en droge
lucht. Wat hemzelven betreft, gelooft hij dat hij zijn
behoud te danken heeft aan zijn meer lymphatiseh ge
stel en misschien ook aan zijne meer volkomen bedwel
ming, waardoor de ademhalingswerktuigen als 'tware
stil zijn blijven staan. Hij is overtuigd dat zijne reis
genooten in leven waren gebleven indien zij de kracht
gehad hadden om nog wat zuurstof in te ademen.
Volgens het gevoelen van eenige leden der academie
van wetenschappen zijn deze echter niet de eenige oor -
zaken van den dood. Zij meenen dat ook de koudeen
vooral de snelheid der opstijging in rekening gebracht
moeten worden. De snelle afneming der luchtdrukking,
daardoor veroorzaakt, moet als het ware mechanisch
op de longen, de hersenen en de slijmvliezen gewerkt
hebben. Daardoor laat bet zich verklaren dat een man
van een betrekkelijk zwak gestel er aan heeft weer
stand gebodenterwijl zij die meer bloedrijk en krach
tiger waren, spoediger aan bloedsaandrang naar de her
senen en de longen onderhevig waren. Ook het onder
zoek van de lijken der beide overledenen heeft deze
meening bevestigd.
Hieruit blijkt het groote gevaar dat er in gelegen is
om met te groote snelheid in een ballon omhoog te
gaan, in welk geval zelfs het medenemen van den
noodigen voorraad zuurstof niet in staat is om de afne
ming der krachten te voorkomen, door welke men
belet wordt van dien voorraad gebruik te maken.
Nog verschillende andere gevolgtrekkingen zijn door
de geleerden der academie naar aanleiding der mededee-
lingen van den heer Tissandier gemaakt, omtrent de
uitwerking der koude, de afneming van het vermogen om
de lichaamsdeelen aan den wil te doen gehoorzamen op
een oogenblik dat het bewustzijn nog volkomen helder
was, zoodat zijne oogen in staat]waren om den barometer
af te lezen en zijn geheugen om die waarneming te
bewaren enz. Ongetwijfeld zal men echter erkennen
dat deze gevolgtrekkingen, hoe belangrijk ook voorde
wetenschapte duur gekocht worden door twee men-
schenlevens.
Men is dan ook dadelijk bedacht geweest op het be
denken van verschillende instrumententeneinde de
opstijgingen op zulke buitengewone hoogten minder
gevaarlijk te maken. Een nuttiger werk is echter,
naar wij meenen, verricht door een der eerste sterre-
kundigen van de academie, den heer Faye, die in een
weisprekenden brief zijne medeleden de volkomen nut
teloosheid van zulke opstijgingen aangetoond en bij hen
aangedrongen heeft om gezamenlijk vast te stellen tot
welke hoogte de luchtreizigers met redelijkheid kunnen
gaan om waarnemingen te doen, die werkelijk voorde
wetenscnap van belang zijn.
De heer Faye heeft aangetoond dat de wetenschap
alleen behoefte heeft aan de kennis der wetten, door
welke de dampkring beheerscht wordt, tot op een af
stand van ongeveer twee mijlen van de aarde, zoodat
men de overige 28 mijlen, welke naar gissing nog
door lucht gevuld worden, gerust onaangeroerd kan laten.
Die eerste twee mijlen strekken zich uit tot eene hoogte
van 7000 meters. Stijgt men daarboven, dan worden
de luchtreizigers bovendien, tengevolge der storingen
in hunne organen aan welke zij dan onderhevig wor
den, toch buiten staat om de nauwkeurige en fijne
waarnemingen te doen, die voor de wetenschap nuttig
zijn. De genoemde sterrekundige heeft om deze reden
de academie verzocht om iedere opstijgingdie met een
wetenschappelijk doel wordt ondernomen en bestemd
is verder te worden voortgezet dan tot eene hoogte
van 7000 meters, voor nutteloos en onverantwoordelijk
te verklaren.
Het is te hopen dat het ongeluk, dat deze beide mar
telaren van de wetenschap getroffen heeft, anderen van
het navolgen van hun doelloozc n ijver terug zal houden.
Stellig kan men echter hier moe op rekenen. Het
zou toch niet voor de eerste maal wezen dat de ijver
voor de wetenschap, tot een waren hartstocht over
slaande zich vereenigde met de geheimzinnige aantrek
kelijkheid, die het trotseeren van een gevaar voor
velen heeft en op die manier tot roekelooze waagstuk
ken voerde.