MIDDELBÜRGSCHE N° 124. Donderdag 1875, COURANT. 27 Hei, Middelburg 26 31ei. DE VERKIEZING TE GOES. ]VEr. Tv4l. ,Xacq. de "Witt Hamer. Dit Wad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 'Sim., franco is f 3.50. Gedurende drie dagen hebben wij uit officieele stukkendie voor ieder toegankelijk zijnonze akte van beschuldiging tegen den tegenwoordigen afge vaardigde uit Goes, den heer Saaijmans Vader, samengesteld. Wij hebben dat verdrietige werk, verdrietig omdat het een volwassen man tegen de borst stuit zijne wapenen te koeren tegen een weerloozen grijsaard, gedaan met al de onpar tijdigheid over welke wij te beschikken hadden. Geen enkel argument is door ons gebruikt, dat niet op het terrein van kamer-verslag en van regis ter op dat verslag vergeleken kan worden. Juist daarin, zoo wordt beweerd, ligt de zwakheidof liever de nutteloosheid van ons betoog. Niet op grond zijner verdiensten, niet ter bevor dering van 's lands belang, zijn, naar men verzekert, sedert 1866 de stemmen der Goesche kiezers op den heer Vader uitgebracht. Zijne verkiezing, zegt men, is te danken gedeeltelijk aan familie-relatiën en invloeden, welke door geen redeneering te bre ken zijn gedeeltelijk aan godsdienstige en gemoeds argumenten, tegen welke redeneering machteloos is. Voor de juistheid dezer laatste bewering ontvin gen wij gisteren een bewijs. De Nieuwe Goesche courant, het bekende orgaan der partij van den heer Saaijmans Vader, schreef dat het op den 8en Juni inderdaad geldt eene keuze „voor of tegen God en godsdienst," Ware Christenenzoo schreef dat blad en het bedoelde daarmede natuurlijk de aanhangers zijner eigen partijzijn voorstanders van vrijheid, van orde, van recht en billijkheid; zij willen den koning geven wat des konings is en worden niet door zelfzucht geleid. Uit den sa menhang der redeneering volgt dat zij, dieniet tot de partij der N. G Ct. behooren, de tegenoverge stelde gevoelens aankleven en vijanden zijn van God en godsdienstvan den koningvan vrijheid, orde en recht. Het einde hunner bedoelingen is, naar de N. G. Ct. verzekert, de volks-souvereini- teit of de commune. Tegenover zulke argumenten verklaren wij ons werkelijk en gaarne, machteloos. Het komt niet in ons op een onderzoek te willen instellen naai de oprechtheid en de werkdadigheid dier godsdien stige overtuigingenwelke de geestverwanten van den lieer Saaijmans Vader zoo luide van de daken pre diken. Een weinig studie, een weinig nadenken hebben ons ook geleerd niet zoo boud te durven verkondigen dat al de waarheid aan onzen kant, al de dwaling aan de zijde onzer politieke te.' en- partij zoude wezen. Ook zouden wij vreezen aan velen ergernis te geven indien wij den naam van God in onzen partijstrijd mengden. De groote woorden onzer tegenstanders ontmoedigen ons echter evenmin. Ofschoon wij niet door eenè vergelijking tussehen hunne woorden en daden de oprechtheid hunner overtuiging in verdenking zullen trachten te brengen, heeft toch reeds voor meer dan achttien eeuwen een monddie door den heer Saaijmans Vader niet gewraakt zal worden, ons geleerd dat met zij die hunne gebeden op de hoeken der straten uitgalmenniet zij die in het bewustzijn hunner eigen gerechtigheid veroordeelend nederzien op andersdenkendende godsvrucht bezittenwelke het meest welgevallig is in de oogen van den Hoo- geren Rechter, dien wij allen erkennen. I Keeren wij thans, na deze afdwaling, terug tot de verkiezing van den 8en Juni. Wij hebben met gegevens, die niet te weerleggen zijn, aange toond wie en wat de heer Saaijmans Vader als volksvertegenwoordiger is. Zien wij nu wie als candidaat tegenover hem gesteld wordt. De heer mr. M. J. de Witt Hamer is een jeug dig rechtsgeleerde, die door zijne staathuishoud kundige studiën en bemoeiingen, zoo in zijne woon plaats als elders in Nederland, een eervollen naam heeft verworven. Aanhanger der jongere staathuis houdkundige schoolzet hij in een door hem geschreven opstel in het Mei-nommer van het tijdschrift „Vragen des Tijds", de richting dier school op de volgende wijze uiteen. „Het jongere geslacht, zoo schrijft hijteert niet op de verkregen resultaten, maar tracht op den gelegden grondslag voort te bouwen. Van afbreken is geen sprake. Dat de kloof tussehen de oude en de nieuwe rich ting niet zoo wijd zal worden als in Duitschland het geval is, mogen wij hieruit afleiden dat wij in Nederland elkander meer van nabij kennen, en meer als éene familie onder elkander Jevenomdat onze woonplaats zoo weinig uitgestrekt is." De heer de Witt Hamer bestrijdt, even als al de mannen zijner richting, de leer van het laisser- all'erdiedoor de leeraars der vroegere school aanvankelijk als een heilzaam en destijds nuttig beginsel gepredikt, thans een voorwendsel tot ver schooning van werkeloosheid en zelfzuchtige ont houding dreigt te worden. Hoe weinig hij er daarbij aan denkt het werk zijner voorgangers af te breken of af te keuren, blijkt uit zijne woorden: „De mannen der oudere school hebben veel en voort durend gewerkt; de mannen der nieuwe school zullen dat voorbeeld moeten volgen, willen zij hunne denkbeelden ingang doen vinden." De staat, zoo leert de nieuwe school verder, heeft niet met de handen in den schoot toe te zien op welke wijze de strijd tussehen de verschillende belangen in de maatschappij tot oplossing komt. De staat bezitals een zelfstandig lichaameen eigen roepingdat is de bevordering van het welzijn zijner burgershij heeft dat welzijn voor te staan, en en overal waar een volksbelang in den strijd der partijen ten onder dreigt te gaan, met zijne beschermende hand tussehen beide te komen. Toetsen wij nu aan dit programma de lijst dei- werkzaamheden van het tegenwoordige ministerie, welke door de N. G. Ct. met ingenomenheid wordt uitgemetendan zal men ontwaren dat tussehen de beginselen van den candidaat der liberale partij in Goes en de practijk der regeering niet veel onder scheid bestaat. Ziehier de lijst der N. G. Ct.bij welke wij alleen willen opmerken, terieinde aan ieder te geven wat hem toekomt, dat het grootste deel der daarop voorkomende werkzaamheden door voorafgegane liberale ministeriën is voorbereid. Wij vinden een wetsontwerp tot regeling van het hoo- ger ouderwijs, de politiewet op de spoorwegen, een voorstel tot den aanleg van nieuwe ijzeren banenwaartoe het initiatief van vier liberale kamerleden de regeering gedwongen heeft; plannen tot droogmaking der Zuiderzeeregeling van het j muntwezen; ontwerpen tot verbetering der rechter lijke organisatie en tot vereenvoudiging van het cassatie-proces; een ontwerp tot regeling van den rechtstoestand der coöperatieve vereenigingenein delijk (is het toeval dat de N. G. Ct. dit verzwijgt een ontwerp tot toekenning van vrijdom van grond belasting aan woningen voor arbeiders. Zeker gelooven wij niet dat de heer de Witt Hamer in de werkzaamheid van het tegenwoordige ministerie de verwezenlijking van zijne beginselen in hun geheelen omvang zal vinden. Wij hebben het denkbeeld van samensmelting der verschillende staatspartijen als onvruchtbaar bestreden en zullen ook nu niet voorgeven dat de liberale partijhaar candidaten stellende, bestendiging van conservatief regeeringsbeleid zou beoogen. Maar wat wij wel beweren is dat het ministerie-Heemskerkwelks werkzaamheid zoo hoog geroemd en door ons niet ontkend wordt, in de practijk zich tot dusverre beweegt op een terreinwaar de liberale partij het in veel opzichten kan volgen. Bestrijding van het ministerie is dan ook, volgens erkentenis van het Vaderland en andere liberale organen, op het oogen - blik wensch noch doel der liberalen. De laatste verklaringen der regeering betreffende het onder wijs hebben het is door den heer Fransen van de Putte in de tweede kamer eikend, der liberale partij geen reden gegeven tot grooter ongerustheid dan te voren. Oppositie tegen het ministerie is door de liberale leden der kamer tot dusverre niet gevoerd. Wat wij wenschen isdoor versterking onzer partijhet ministerie op den goeden weg te houden en het terug te houden van voornemens om het onderwijs te brengen onder de heerschappij der kerkelijke partijen, voornemens bij welke het trouwens niet sleehts de eerste kamer, die zich daar omtrent reeds duidelijk uitgesproken heeft, maai de groote meerderheid van het Nederlandsche volk tegen zich zou hebben. De candidatuur van den heer de Witt Hamei- heeft dus niet de beteekenis van bestrijding van het ministeriemaar die van ontwikkeling onzer staatsinstellingen op den grondslag der altijd voor uitgaande wetenschap. Aan de kiezers in het district Goes wordt de beantwoording der vraag overgelaten of zij tot dat streven onzer partij willen medewer ken, of het tegenovergestelde doel willen trachten te hereiken, door opnieuw tot hun afgevaardigde te benoemen een man wiens werkzaamheid in de kamer, gelijk wij hebben aangetoond, zich laat samenvat ten in de woorden: machteloosheid en heid. Indien de kiezers, die wij van schiktheid van den heer Vader hebben kunnen overtuigenzich slechts geen illusiën maken zich wèl rekenschap geven van de sterkte hunner tegenpartijdie geen middelen ontziet om haar doel te bereiken, indien zij allen als éen man willen opkomen om de verkiezing van een jong, krachtig en bekwaam vertegenwoordiger te verkrijgen in plaats van die van den hoogbejaarden en werkeloozen man, die hen tot dusverre verte genwoordigt, dan twijfelen wij niet of de stembus zal uitspraak doen in het voordeel van den candi daat der liberale partij Het detachement suppletie-troepen dat bestemd is om den 29en dezer te Vlissingen aan boord van het stoom schip Friesland te embarqueerenzal op dien datum per extra trein van Harderwijk naar Amersfoort vervoerd worden. Deze trein die om 6 uren uit Harderwijk vertrekt, zal om 7.55 te Utrecht zijn on te Vlissingen (havenstation) vermoedelijk om 1 u. 15 m. aankomen. De commissie uit het provinciaal gerechtshof in Zee land belast met het afnemen der examens voor eandidaat-notarisheeft in hare lieden gehouden zitting geëxamineerd en toegelaten den heer Leendert onhandig- de onge-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 1