r U9.
MIDDELBURGSCHE
COURANT.
Vrijdag
21 Hei.
1875.
Ir
|U.)
Middelburg 20 Mei.
8.
lel-
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2ea Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/na., franco is f 8.50.
Toen in het vorige jaar, hij de aftreding van het
liberale ministerie, van liberalen kant de meening ver
dedigd werd dat geen staatsmandie de ultramontaan-
sche beginselen voorstondvoor eene plaats in een
Nederlandsch ministerie in aanmerking kon komende
wijl die beginselen in strijd met ons staatsrecht waren,
werd van katholieke zijde daartegen ingebracht dat de
stellingen van den Syllabus, ofschoon voor katholieken
bindend, echter slechts eene veroordeeling in het afge-
trokkene van sommige begrippen van staatsrecht in
hielden, wier verwezenlijking in het leven door de kerk
niet gevorderd wordt. De Syllabus, zoo heette het,
is slechts eene theorie, in de practijk laat de kerk toe
dat men zich plaatse op den bodem van het werkelijk
bestaande en, overeenkomstig zijn plicht als burger
van den staat, dat ondersteune.
Ofschoon deze zonderlinge leer van beginselenwelke
men in theorie op straffe van een kerkelijk banvonnis
moet aannemen, doch in de practijk niet behoeft uit te
voeren, wel niemand misleiden zal, die eenigszins op
de hoogte is van de geschiedenis der katholieke kerk,
schijnt het toch niet overbodig om telkens wanneer
verschijnselen zich voordoenmet die leer in strijd, de
algemeene aandacht daarop te vestigen.
Het is bekend dat reeds sedert eenigen tijd te Goes
pogingen worden aangewend tot oprichting eener katho
lieke school. In een tot bevordering van dat doel ver
spreide circulaire, door eene commissie van acht katho
lieken onderteekend, lezen wij het volgende:
«Reeds sedert lang heelt onze moeder de Heilige
kerk, wier uitspraken wij als getrouwe kinderen moe
ten eerbiedigen, hare stem verheven tegen het onder
wijs, zooals het gegeven wordt in de scholen, waar
het godsdienstig element geheel en al voorbij wordt
gezien. In stelling 48 van den Syllabus, heeft haar
zichtbaar opperhoofd Paus Pius IX het als eene dwa
ling verklaarddat de katholieken een stelsel van op
leiding der jeugd mogen goedkeuren, dat gescheiden
is van het katholiek geloof en het gezag der kerk, en
zoo niet uitsluitend dan toch hoofdzakelijk niets anders
beoogt, dan de kennis der natuurlijke dingen en de
oogmerken van het aardsche maatschappelijke leven.
Een ieder weet, dat deze door onzen Heiligen vader
veroordeelde wijze van opvoeding op onze scholen ge
volgd wordt. Bij den Paus sluiten zich al de bisschop
pen van geheel de wereld aan en dat het hoogwaardig
episcopaat van Nederland ook hier niet achterbleef,
bewijst het mandement door onze doorluchtige kerk
voogden in 1868 tot ons gerichtwaar wij lezen
„„Geen katholiek mag eene school, waaruit het gods
dienstig element is verbannen en waarin slechts zuiver
maatschappelijk onderwijs gegeven wordt, goedkeuren,
veel minder verdedigen. Elkeen dus, zoo spreken de
bisschoppen verder, die er prijs op stelt echt katholiek
te wezenkatholiek in den zin der katholieke kerk,
heeft zich aan deze beginselen te houden en zich over
eenkomstig deze beginselen te gedragen."" „Waar
onze kerkelijke overheid zoo spreekt, mag
de katholiek geene tegenbedenkingen ma
ken, maar wordt het plichtstrenge gewetensplicht,
voor ons, eendrachtig samen te werken tot het oprich
ten van die scholen, die door onze jeugd, zonder
gevaar voor hun zieleheil, kunnen bezocht worden."
Alzoo:
Volgens ons staatsrecht is aan den staat de zorg
opgedragen dat overal voldoend onderwijs gegeven
worde; bij de gemengde bevolking van ons land kan
dat onderwijs niet anders dan godsdienstloos, d. i. „met
eerbiediging van ieders godsdienstige begrippen" gege
ven wordendesniettemin is de katholiek verplicht
dat beginsel te verloochenen en de uitvoering er van,
waar mogelijk, te bestrijden.
V\ ij willen hiermede hoegenaamd niets afdingen op
het recht onzer katholieke medeburgers omhetzij met
eerbiediging van het bestaande te trachten door eigen
middelen en met eigen opofferingen aan de eischenvan
hun geweten voldoening te verschaffen, hetzij ook te
trachten, langs wettigen weg, in het bestaande die
veranderingen te weeg te brengen, welke hunne kerk
eischen zou. Maar wat wij aan allen, protestanten
zoowel als katholieken, zoover deze nog alle zelfden
ken niet afgezworen hebben, gevraagd willen hebben
is dit: Is het bestaanbaar met eenig begrip van men-
schelijke zelfstandigheid of van eigen verantwoordelijk
heid, zich in zijne daden of beginselen te laten leiden
door uitspraken als deze„Waar onze kerkelijke over
heid spreekt, mag de katholiek geen tegenbedenkingen
maken"
Men klaagt van katholieke zijde in Nederland dik
wijls over achteruitzetting bij het vervullen van staats
betrekkingen. Wij zouden eene zoodanige achteruit
zetting nimmer verdedigen, daar volgens onze meeDing
iemands godsdienstige belijdenis hoegenaamd niet bij
de beoordeeling zijner geschiktheid voor eenig ambt in
aanmerking behoort te komen. Werd niet éen katho
liek in Nederland bekwaam bevonden voor eene staats
betrekking, dan zouden wij ook geen enkel katholiek
onder onze ambtenaren willen zien, al bedroeg het
aantal hunner geloofsgenooten niet 2/5 maar 4/5 onzer
bevolking. Maar als men stellingen hoort verkondigen
als de zoo,.even aangehaalde, dan zou men bijna hui
verig worden aan ons beginsel vast te houden en
tot uitsluiting van alle katholieken, ook indien zij
voor eenig ambt bekwaam warén, gaan overhellen.
Een katholiek ambtenaar mag toch, volgens die stel
ling, geen tegenbedenking maken als zijne kerkelijke
overheid gesproken heeft.
Het is dus eene dwaling, indien men meent bij aan
stelling van katholieken, zelfstandige rechters, notaris
sen, schoolopzieners, krijgsbevfeJiebbers enz. aan te stellen.
Inderdaad verheft men de „kerkelijke overheid", paus,
bisschop, pastoor of kapelaan op den ambtelijken zetel.
Zoodra deze spreken, geen tegenbedenking!
Gelukkig zijn er, vertrouwen wijnog Nederlandsche
katholieken, die deze beginselen van geestelijke slavernij
niet onderschrijven.
De gisteren gehouden eerste algemeene vergadering
der nieuwe zelfstandige Vereeniging tot wering
van het schoolverzuim te Middelburg werd
slechts door een twaalftal leden bijgewoondmaar was
toch in menig opzicht belangrijk.
Toen door de afdeeling Middelburg van het Neder
landsch schoolverbond was verklaarddat zijtenge
volge van de voorwaarde waarop ieder van hare leden
tot de afdeeling was toegetredenhet hoofdbestuur niet
kon volgen op den sedert Juni 1874 ingeslagen weg,
nl. aanneming in beginsel van leerplicht, en besloten
was een zelfstandige vereeniging te constitueerenwerd
door het bestuur van de opgeheven afdeeling eene cir
culaire tot de leden gericht. Daarin werd hun van het
gebeurde kennis gegeven met verzoek, om, zoo zij
geen lid wenschten te zijn van de nieuwe Vereeniging,
op dezelfde voorwaarden als aan bet lidmaatschap der
afdeeling van het Nederlandsch schoolverbond verbonden
warendaarvan binnen 14 dagen kennis te geven.
Slechts 15 leden hebben aan het bestuur te kennen
gegeven, dat zij geen lid der nieuwe Vereeniging ver
langden te zijndoch over het algemeen bleek uit
hunne brieven, niet dat zij eenig principieel be
zwaar tegen het doel der nieuwe Vereeniging hadden,
maar veeleer dat zij óf om eenige andere reden zich
aan de zaak wilden onttrekken óf deze niet juist be
grepen. Het scheen toch, dat voorstanders van den
leerplicht in den waan verkeerden dat zij geen lid van
deze Vereeniging konden wezen, eene zienswijze die
geheel onjuist is, daar het lidmaats'chap van die Ver
eeniging zeer goed gepaard kan gaan zoowel met dat
van het Nederlandsch schoolverbond als met dat van
de Vereeniging ter bevordering van volksonderwijs.
Afgescheiden toch van de vraag of leerplicht al dan
niet wenschelijk is, wil de nieuwe Vereeniging het
schoolverzuim te Middelburg bestrijden op geheel zelf
standigen weg; als vereeniging, als corporatie
is zij tegen den leerplicht en wil dien niet bevorderen,
maar individueel laat zij hare leden volkomen vrij daar
voor te ijveren. Zouden nu zij die leerplicht willen,
zoolang deze niet bestaatniet willen medewerken ook
op andere wijze het schoolverzuim te weren? Deze
onderstelling is bijna al te dwaas, en daarom de
hoop niet ongegrond, dat zij die zich onttrokken
weder zullen toetreden, als zij de overtuiging zullen
hebben verkregendat allen die het onderwijs lief
hebben nuttig kunnen werkzaam zijn in de nieuwe Ver
eeniging.
En dat men goede resultaten van haar streven mag
verwachten, daartoe gaven grond niet alleen de mede-
deelingen van den inspecteur van het lager onderwijs
in Zeeland, over de gezegende vruchten der werk
zaamheid van het schoolverbond in Beveland, die hij
met cijfers zou kunnen constateerenmaar ook de
enkele opgaven van den voorzitter uit het verslag der
opgeheven afdeeling van het Schoolverbond, dat eerlang
in druk aan de leden zal worden toegezonden. Daaruit
toch bleek, dat in het 3e kwartaal van 1870, het jaar
waarin de afdeeling hare werkzaamheid begon, het
schoolverzuim op school G (hoofdonderwijzer de heer
de Man) in de hoogste klasse bedroeg voor jongens
207, percent, voor meisjes 247, percent, in hetzelfde
kwartaal van 1874 daarentegen voor jongens 27, en
meisjes 17,e percent; in het 4e kwartaal van 1870voor
jongens 1976meisjes 267,en in hetzelfde kwartaal
van 1874: voor jongens l*/„voor meisjes 27, percent,
wel een bewijs voor hetgeen de afdeeling heeft bewerkt,
daar zij hare pogingen voornamelijk tot de kinderen
van die sehool bepaalde.
Nadat de rekening en verantwoording over het jaar
1874 door de heeren C. M. van Visvliet en A. Cense
was onderzocht en akkoord bevonden en door de ver
gadering goedgekeurd, gaf de voorzitter een overzicht
van den staat der kas op dit oogenblik. Sedert 1 Ja
nuari bedroegen de ontvangsteu f 319,137, en de uit
gaven 47.15 zoodat aan de nieuwe Vereeniging een
goed saldo van f 271,987, kan worden overgedragen.
Hierbij verdient opmerking dat door de afscheiding van
het Nederlandsche schoolverbond geen quantum meer
aan het hoofdbestuur van die instelling behoeft te
worden uitgekeerd, zoodat de nieuwe Vereeniging ge
heel over haar inkomsten beschikken kan.
Verschillende bepalingen van administratieven aard
in het ontworpen reglement lokten langdurige discussie
uit, doch ten slotte werd het hoofdzakelijk op den grond
slag van het oude reglement vastgesteld. Het bestuur
legde zijn taak neder en ontving, bij monde van den
heer C. M. van Visvliet, den dank der vergadering
voor zijne werkzaamheid, waarop tot de benoeming van
het nieuwe bestuur werd overgegaan.
Terstond werd door een der leden voorgesteld het
bestuur der opgeheven afdeeling van het schoolverbond,
dat met zooveel ijver zijn taak had vervuld, bij accla
matie te benoemen tot bestuur der nieuwe Vereeniging.
Hiertegen bestond echter, hoe gaarne de aanwezige
leden met het voorstel zouden zijn medegegaaneen
overwegend bezwaarnl. dat het oude bestuur bestond
uit zeven leden, terwijl in het reglement voor de
nieuwe Vereeniging was bepaald, dat het slechts zes
leden zou tellen. Daarenboven verklaarden de voor
zitter, mr. J. W. T. S waters van Schaumburg en de
heer M. H. Boasson, dat zij geen nieuwe benoeming
meer konden aannemen maar van hun taak ontslagen
wenschten te zijnen het mocht der vergadering niet
gelukken hen op hun besluit te doen terugkomen,
niettegenstaande alle daartoe aangewende pogingen.
Gelijke verklaring werd eveneens, tot leedwezen der
vergaderingdoor den voorzitter namens den secretaris
mr. P. Koetert Tak Ez. afgelegd. Daarop hadden de
verkiezingen van nieuwe leden voor het bestuur plaats)
wier namen reeds gisteren door ons zijn medegedeeld,
en werd vervolgens de vergadering gesloten.
Te Goes, waar tegenwoordig geen liberale kiesver-
eeniging bestaat, is op eene bijeenkomst van belang
stellenden, de liberale gevoelens toegedaan, besloten
bij de aanstaande verkiezing de stemmen uit te brengen
op den heer mr M. J. de Witt Hamer, advocaat te
Goes.