BUITENLAND.
Algemeen Overzicht.
gedijdinpn.
IffltMalïmcte.
Prijzen van Effecten.
der redenen was waarom niet zij reeds tot publiekma- J
king is overgegaan. De openbaarmaking kon bij de
tegenwoordige regeering, die altijd daarop aandrong,
geen bezwaar ontmoeten.
De conversie quaestie liet hij thans ter zijde teneinde
haar met personen-qnaestiën niet te verwikkelen, en in
verband hiermede laakte hij zeer de wijze waarop de
heer Nierstrasz zich over den nieuw benoemden gou
verneur-generaal had uitgelaten. Hoe strookte dat met
den eerbied der conservatieven voor het prestige van
het gezag Hoe was het te rijmen met het besef van
de hachelijke omstandigheden in Indië? Hij erkende,
dat de benoeming van den heer Lansberge verwonde
ring had gebaard. Hij had aan dien staatsman nooit
gedacht. Hij kan niet jnichen over de keuze, maar
veel minder haar afkeurenomdat degeendie de ver
antwoordelijkheid voor dergelijke benoeming ooit ge
dragen heeft, weet hoe moeilijk zij is. Hij kon te
minder in de afkeuring deelen, omdat hetgeen hij sedert
jaren weet van de bekwaamheden van den heer Lans-
berge hem de hoop doet voedendat hij de rechte
man op de rechte plaats is.
De heer Stieltjes drong er op aandat bij beperkte
publiekmaking der stukkenduidelijk zou worden aan
gewezen waar uitlatingen hebben plaats gehad.
De heer Kuyper achtte het ontslag van den heer
Loudon volkomen gerechtvaardigd. De minister had
hem zelfs dadelijk na zijn optreding op het telegram
van 27 Augustus ontslag kunnen verleenen. Vooral
wat in de laatste dagen gebleken is, gaf recht tot dat
advies. Voorts spoorde hij den minister aan tot vol
ledige opheldering in de Atchin zaaktot het verlaten
van zijn stelsel van optimisme en tot mindere onver
schilligheid voor het goed recht van Nederlanddat hij
bleef handhaven tegenover de vroeger gevolgde Atchin-
politicken tot mindere berusting in de /aits accompli
De heer Rutgers van Rozenburg richtte tot den
heer Kuyper scherpe verwijten over diens advieswaarin
hij zag een partij trekken voor Atchin tegen Nederland,
een advies dat slechts verontwaardiging kan opwekken,
omdat het hierop neêrkomt om ter halverwege en dus
met schande den oorlog te staken.
De heer Insinger wenschte de publiekmaking der
stukken zonder eenige restrictie, hetgeen veilig kon ge
schieden en waaruit dan zou blijken, dat er wel wat
in te brengen is tegen het beleid van de vorige regee
ring.
De minister van koloniën beklaagde er zich over,
dat de commissie van rapporteursen zoo ook de heer
Gratama, in hun oordeel over het gebeurde, dat de
naaste aanleiding was tot het ontslag, het gouvernemen
teel standpunt geheel uit 't oog hadden verloren. De
minister had zich in de conversie-zaak met de uiterste
voorzichtigheid uitgelaten. Is dit niet verstandig ge
weest tegen een zoo gevoelig man als de heer Loudon.
Het boekje van den heer de Rochemont heeft ook
op den minister een pijnlijken indruk gemaakt en de
regeering zal overwegen of die uitgave haar tot eenigen
stap aanleiding zal moeten geven. Reeds nu echter
is het erkend, dat de inhoud het meest treft dengene
wien het heet te verdedigen. Intusschen zal de zaak
van Atchin beter besproken kunnen worden als een
maal het geheim over de stukken opgeheven zal zijn,
en de minister verklaarde gaarnein de meest ernstige
overweging te zullen nemen of den koning het voorstel
zal worden gedaan tot de openbaarmaking over te gaan.
Maar de minister gaf der kamer in overweging om een
weinig geduld te oefenen, opdat men daarna tot ge h e e 1 e
openbaarmaking kunne overgaan.
De minister constateerde hoe nu ook uit de discussie
de erkentenis was geblekendat de conversie-zaak
qua talis met het ontslag van den gouverneur-generaal
niet in direct verband stond; de bevoegdheid van het
opperbestuur handhavende om in dergelijke ingrij
pende zaken een algemeene leiding aan h et bestuur te
gevenin verband met art. 71 regeeringsreglement.
Op de critiek van den heer Nierstrasz over de be
noeming van den nieuwen gouverneur-generaal zou de
minister niet antwoorden. De minister zou dan in eene
verdediging moeten tredenwaarop weder wederlegging
zou volgenen was zulk eene discussie betamelijk van
het standpunt des ministers, die zich verplicht acht
het prestige van de Indische regeering te handhaven
Tegenover de bewering van den heer Gratama, dat
het ontslag van den heer Loudon was een veritabele
terugroepingwees hij eenvoudig op het boekje van
den heer de Rochemont en op de gelegenheid, die de
minister ongebruikt liet om op het telegram van 27
Augustus den heer Loudon ontslag te verleenen. De
minister heeft dit nagelatenniet om redenen van per
soonlijken aard of omdat hij zoo ingenomen was met
's gouverneurs handelingen, maar omdat hij hem, uit een
gouvernementaal oogpunt, wilde steunen tegenover de
krachtige cn roerige oppositie in Indië. Later echter
kon de minister niet langer aan den aandrang weerstand
bieden.
De heer Nierstrasz verdedigde zich daarna nog tegen
de verwijten van den heer Fransen van de Putte, in
verband met diens eigen antecedenten en met een be
roep op hetgeen hij had gezegd over den heer van
Lansberge, waarin niets krenkends voor dezen of voor
het gezag gelegen was.
De voorzitter was van een andere opinie en hieruit
ontstond een vrij levendige woordenwisseling tusschen
hem en den heer Nierstraszdie hem het recht betwistte
hem telkens in de rede te vallen. Hij bleef volhouden,
dat de keuze van den heer van Lansberge even licht
vaardig was als de onderneming van den Atchin oorlog.
De heer Fabius noemde het, op gezag van eigen onder
vinding een leugen in het boekje van den heer de
Rochemont, dat de zeerooverijen van Atchin noodwen
dig moesten leiden tot den oorlog.
De heer van Zuylen van Nyevelt wilde maatregelen
genomen hebben tegen verder misbruik dat gemaakt
kon worden van een geheel arsenaal van wapenen
tegen regeeringenhetwelk de heer de Rochemont
thans te zijner beschikking heeft. Had de heer Lou
don het recht daartoe vergunning te geven, dan kon
ook de heer van Lansberge die vergunning weder
intrekken.
De beraadslagingen werden daarop gesloten en het
wetsontwerp werd aangenomen met 61 stemmen tegen
1, die van den heer Insinger.
De kamer heeft daarop nog goedgekeurd de conelu-
siën van de commissarieele rapporten over de Oost- en
West-Indische regeerings-verslagen over 1874.
Zitting van Donderdag 13 Mei.
(Per telegraaf.)
De verschillende nog aan de orde gestelde wetsont
werpen waaronder dat tot afschaffing der vuur-, ton
en bakengelden en dat tot goedkeuring van een met
de Oranjevrijstraat gesloten handelstraktaat, werden
aangenomen.
De minister van financiën deelde mede, dat bij zijn
departement reeds geruimen tijd eene vermindering der
tarieven van in- en uitvoerin verband met andere
belastingplannen, in overweging is.
Tegen morgen is aan de orde gesteld eene interpel
latie van den heer de Bieberstein betreffende den stand
der concessie-aanvrage voor de Limburgsche steenko
lenmijnen.
Een voorstel om over te gaan tot de behandeling
van het spoorwegplan van de heeren Kappeyne c. s.
werd, na sterk door de regeering te zijn bestreden,
verworpen met 34 tegen 31 stemmen.
Blijkens het voorloopig verslag over het wetsontwerp
tot nadere tijdelijke voorziening omtrent het Neder-
landsch muntwezen heeft een zeer groot aantal leden
hunne goedkeuring gehecht aan het regeeringsplan tot
vrije aanmunting van gouden standpenningen nevens
den beperkten zilveren standaard. Doch de bevredi
gende regeling van de verhouding tot Indië was voor
meerdere leden eene conditio sine qua non eener voor hen
aannemelijke muntregeling. Een groot aantal leden
gaven voorts te kennen, dat zij hunne goedkeuring
aan het ontwerp alleen konden schenken voor het ge
val daaraan het tijdelijk karakter werd ontnomen.
Van alle zijden worden de verzekeringen omtrent
het behoud van den vrede herhaald. Telkens zelfs in
sterker en b, paal der bewoordingen. Het Pruisische
ministerieele rgaande Norddeutsche Allgemeine Zei-
tung, heeft zich niet tevreden gesteld met het giste
ren vermelde vredelievende artikelmaar heeft nader
eene phillippica gericht tot het verbond van leugena
ren ultramontanenaanhangers van een wraakzuchtige
politiek en beursspeculantendie opzettelijk onrust
barende geruchten in het leven roepen. Tevens heeft
het offieieuse orgaan de stellige verzekering gegeven,
dat de ofiicieele betrekkingen tusschen de Duitsche en
Fransche regeeringen sedert 1870 nooit zoo vriendschap
pelijk en zoo voldoende zijn geweest als in den laat-
sten tijd. Een ander officieus orgaan, de Provincial
Correspondenzheeft daarenboven een artikel gewijd
aan het bezoek van den keizer van Rusland te Berlijn
en hieraan een uitsluitend vredelievende bedoeling toe
geschreven.
Zooals te voorzien was hebben de vredelievende
verklaringen over het algemeen een gunstigen en aan-
genamen indruk gemaakt. Dit blijkt vooral uit de
taal der gisteren verschenen Londensche bladen, die
meest allen zeer voldaan zijn over de door den heer
Bourke in het lagerhuis gedane mededeelingen. Even
wel zijn er altijd zwartgallige!»die maar geen geloof
willen slaan aan de schoone voorspiegelingen omtrent
den vrede en die als luchthevelingen schijnen te be
schouwen. De Daily News gaat zelfs zoover van er
aan te herinneren, dat dergelijke schoonklinkende ver
zekeringen dikwijls aan den vooravond der vijandelijk
heden werden gegeven.
Minder pessimistisch is de Timeshoewel hij ook
niet volkomen gerust is over den staat van zaken.
I.a paix est fort bonne de soi
J'en conviens: mais de quoi sert-elle
Avee des eunemis sans foi?
zeide la Fontaine en het city-orgaan is van oordeel dat de
positie en de geest van beide natiën, Frankrijk en Duitsch-
land, steeds voedsel zullen geven tot onrustwekkende
geruchten, die, zelfs al zijn zij ongegrond, aanleiding
zouden kunnen geven tot gevaar. Het is daarom van
belang te weten of de tegenwoordige ongerustheid
slechts een voorbijgaand karakter heeft, dan wel of zij
zal voortduren. Kon de agitatie voor een paar jaren
tot rust worden gebracht dan zou waarschijnlijk een
gezonde toestand daarvan het gevolg wezen en de
beide natiën zouden den laatsten oorlog en zijne gevol
gen met meer kalmte beoordeelen. Dit denkbeeld komt
vrij wel overeen met dat hetwelk eenigen tijd geleden door
Disraëli werd ontwikkeld, dat de vrede misschien
voor geruimen tijd verzekerd zou zijn indien het
gelukte vooreerst een oorlog te voorkomen. Men beweert
thans, dat op initiatief van keizer Alexander aan de
groote mogendheden een circulaire zal worden gericht
betreffende een algemeene ontwapeningdoch met eenige
zekerheid is hiervan nog niets bekend. Door een der
gelijk plan zouden wel groote kosten worden bespaard,
maar overigens geen meerdere waarborgen voor een
vrede worden verkregen, en de positie der overige mo
gendheden tegenover Duitschland eer ongunstiger dan
beter worden. De uitstekende organisatie toch van het
Duitsche leger en de geoefendheid van zijne manschap
pen stelt de regeering van dat land in staat om in een
oogenblik een zeer talrijke en flinke krijgsmacht te velde
te brengen, terwijl in andere landen de toestand der
defensie eerst door reorganisatie en langdurige oefening
zoodanig kan worden dat zij in tijd van oorlog niet al
te zeer bij Duitschland behoeven achter te staan, en
om daartoe te geraken zullen zij vooreerst nog be
hoefte hebben aan een talrijk staand leger, zoodat een
voorstel als het bovenbedoelde waarschijnlijk op dit
oogenblik nog niet veel sympathie zou vinden, hoe
aanlokkelijk het ook moge wezen.
Slechts een gedeelte van hare zitting wijdde de
Fransche nationale vergadering gisteren aan de discus
sie over het wetsontwerp op de spaarkassen en ver
daagde die toen tot hedenom het rapport te hooren
der commissie voor het voorstel van den heer Courcel
les, betreffende de schorsing der partieele verkiezingen.
In dat rapport, hetwelk door den heer Clapier werd
voorgelezenwordt op de schorsing aangedrongen met
inbegrip van de reeds uitgeschreven verkiezingen
van Lot en Cher tot zoolang de algemeene verkiezin
gen zullen plaats hebben. De vergadering verklaarde
de behandeling van dit onderwerp voor urgent en
stelde haar voor lieden aan de orde.. Daar het ge-
heele rapport gebaseerd is op het vooruitzicht eener
spoedige ontbinding, na aanneming der constitutioneele
wetsontwerpenheeft de conclusie van het rapport alle
kans van te worden aangenomen, waartoe de linkerzijde en
het linkercentrum reeds hadden besloten indien slechts
de ontbinding als aanstaande werd voorgesteld. De
constitutioneele wetsontwerpen zijn nog niet ingediend.
Het Zweedsche ministerie heeft eene wijziging onder
gaan tengevolge van de aftreding der titularissen van
binnenlandsche zaken, justitie, eeredienst en financiën,
die hun ontslag hebben aangeboden en reeds door
anderen vervangen zijn en men onderstelt dat het Deen-
sche ministerie eveneens zal moeten besluiten om af te
treden wil men een einde maken aan de moeilijkheden
tusschen de regeering en de tweede kamer, daar door
deze te ontbinden geen betere toestand in het leven
zou worden geroepen met het oog op de impopulariteit
van den minister van binnenlandsche zaken Tobiesen.
Van het nieuwe Grieksche ministerie worden krach
tige maatregelen verwacht, niet alleen eene kameront
binding, maar ook een geheele zuivering van anti-
regeeringsgezinde elementen uit het korps ambtenaren,
waardoor men hoopt tot een beteren staat van zaken
te geraken.
Met 287 tegen 70 stemmen heeft het Engelsche lager
huis gisteren de exceptioneele wetten voor Ierland aan
genomen.
Gisteren is van Vlissingen naar Newcastle vertrok
ken het schoonerschip Adriana Wilhelminagezag
voerder Reinhout.
Te Vlissingen aangekomen de Noordduitsche
stoomboot Essen, gezagvoerder Jurgensen, in ballast
van Hamburg, en de Engelsche schepen Jean, gezag
voerder Bull, en Loyal Standard, gezagvoerder
Cobon, van Seaham met steenkolen voor Vlissingen.
Graanmarkten enz.
Oostburg 12 Mei. De aanvoer van granen bestond
heden voornamelijk uit tarwe en gerstdoch ook van
rogge en paardeboonen was meer dan gewoonlijk
aangeboden. De kooplust voor tarwe en rogge
was beperkt, doch gerst en boonen vonden goeden
aftrek tegen vorigen prijs en de eerste qualiteiten
zelfs daarboven. Tarwe werd betaald 8.75, f 8.50,
8.25 a 7.50; rogge 7.25, f 7 a 6.50wintergerst
7.25, 7ƒ6.25; zomergerst 76.75 a 6.25;
haver 5.755.505 a f 4.50paardeboonen f 8.75,
f 8.50 a 8.25; erwten f 9.25 a ƒ9.
Middelburg, 13 Mei. Uit Walcheren alleen was er
een kleine aanvoer, hoofdzakelijk uit tarwe bestaande.
De bakkerij toonde warmen kooplust. Puike nieuwe
Walchersche tarwe werd goed prijshoudend van 8.90
tot 9 en mindere qualiteit van 8.70 tot 8.80 gekocht.
Zeeuwsche dito werd onveranderd 8.50 genoteerd;
rogge voor consumtie prijshoudend ƒ7.50; wintergerst
en Walchersche zomergerst onveranderd, de eerste
wordt ƒ7, de laatste bij partij van den zolder 6.75
genoteerdWalchersche witteboonen 1 lager, 15
dito bruineboonen 15.50dito paardeboonen 9dito
groene kookerwten 25 cent lager, /ll; in koolzaad
niets gepasseerd.
GEMIDDELDE «ARKPRIJZEN.
Versche boter 1.00. a 1.10 Eieren per 100 st. 2.90.
rnatpfdaTTi 1 TVTPI
Nederland. Certifie. Werkelijke schuid. 2* pet. 62f
dito dito dito .3 75
dito dito dito 4 98}
Aand. Handelmaatschappij 4} 131
dito exploitatie Ned. Staatssp. 99}
Loten stad Rotterdam. 3 90j
dito dito Amsterdam. 3 87f
België. Certificaten bij Rothschild 2} pet.
Frankrijk. Inschrijvingen3
dito5
Rusland. Obligatiën 1798/1816 5 101}
Certifie. Inscr. 5e serie. 5 79}
Oblig. Hope C°. 1855 6e serie 5 89}
dito f 1000 18645 „101
dito L. 100 1872 5 98
dito L. 100 1873 5 97}