r los.
MIDDELBURGSCHE
COURANT.
Vrijdag
1875.
7 Het
Middelburg 6 Mei.
Dit Wad Terschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2™ Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per '3lm., franco is f 3.SO.
De wensch, uitgedrukt in ons nommer van den 30 April,
dat de nieuwe minister van oorlog zich los moeht maken
van het wetsontwerp tot wijziging der militiewet, hem
door zijn voorganger overgegeven, vindt bevestiging
in het militaire weekblad Pro-Patria van den 4™ dezer.
Een medewerker van dat blad zendt aan de redactie
een ontwërp-adres aan den koningdat de strekking
heeft op meer ingrijpende veranderingen aan te dringen
dan in het wetsontwerp worden voorgesteld.
Volgens het adres bestaat bij de groote meerderheid
der meest bevoegde beoordeelaars de overtuiging, dat
eene deugdelijke inrichting van 's lands weerbaarheid
niet langer bestaanbaar is met het in ons land heer-
schend stelsel van dienstver vanging en nommer verwis
seling en dat de invoering van algemeenenof voor
't minst persoonlijken dienstplicht het eerste en onmis
bare vereischte is voor een toestanddie ook de zwaar
dere offers rechtvaardigen en loonen zou, door een
beter gegrond vertrouwen in de toekomst van ons
vaderland.
Tegen de beleedigende onderstelling van een onover-
winnelijken afkeer der natie om zich de offers te ge
troosten onmisbaar tot verzekering harer onafhankelijk
heid wordt met nadruk geprotesteerddoch tevens de
gegrondheid van dien afkeer erkendzoo ver het offers
geldt als die thans gebracht worden voor een toestand,
die aan ons even weinig vertrouwen als aan het bui
tenland ontzag inboezemt.
De beslissing dei' tweede kamer, den 30™ Juni 1873
met groote meerderheid tot behoud van het stelsel
der dienstvervanging gevallen, wordt in het adres ge
ëerbiedigd, doch als niet onomstootelijk beschouwd.
Ook de Nieuwe Rotterdamsche courant verdedigde in
hare hoofdartikelen van 21 en 22 April jl. de meening
dat aan het votum van Juni thans wellicht nog wel
iets te doen zou zijn. Het ontwerp-adres in Pro-Patria
dringt voorloopig alleen aan op een voorafgaand gron
dig onderzoek.
Tegen zulk een onderzoek, een middel om de
zaak weder op de lange baan te schuiven, zouden
wij bezwaar maken. Een minister die op dit oogen-
blik aan het hoofd van het departement van oorlog
optreedtdient althans omtrent een zóo gewichtig
onderwerp als de afschaffing der dienstvervanging eene
gevestigde meening te hebben en geen behoefte te ge
voelen om de zaak opnieuw „commissoriaal" te maken.
De redactie van Pro-Patria vereenigt zich dan ook
niet met den woordelijken inhoud van het adres, doch
stemt in met het denkbeeld van haren medewerker dat
het noodig is, en wel nu, handelend op te treden. Zij
verzoekt daarom allen die bereid zijn om bij adres aan
den koning op afschaffing der dienstvervanging aan te
dringendaarvan kennis te geven vóór of op Maandag
10 dezer, adres bureau Pro-Patria te Utrecht. Inmid
dels zal de redactie pogingen aanwenden om de uitvoe
ring voor te bereiden en in haar volgend nommer van
den uitslag dier pogingen verslag doen.
In eene gisteren avond alhier gehouden vergadering
van de leden der Werkmans-vereeniging zijn onder
meer de volgende besluiten genomen:
a zoo spoedig mogelijk over te gaan tot de reeds
vroeger besproken oprichting eener coöperatieve voor-
schot-vereenigingen alzoo daarmede niet te wachten
totdat het wetsontwerp betreffende zoodanige vereeni-
gingen door de staten-generaal zal behandeld zijn;
b eene vereeniging op te richten tot het bouwen van
arbeiderswoningenzooals die in verschillende plaatsen
van ons vaderlando. a. te Goesbestaan.
Heden werd alhier ter aarde besteld het lijk van den
heer C. E. Schutters, in leven koster van de klasse
van Middelburg, van het consistorie en van de Koor
kerk der Nederduitsche hervormde gemeente. Het lijk
werd grafwaarts geleid en op de begraafplaats opge
wacht door dienstdoende en oud-leden van den kerke-
raad, alsmede door eenige andere vrienden van den
overledene, die daardoor een bewijs wilden geven hoe
zeer zij den ijver en de trouwe, plichtsvervulling van
den overledene op prijs stellen. De heer F. Nagtglas
was dan ook aller tolk toen hij in eene korte hartelijke
toespraak hulde bracht aan de verdiensten van den
mandie gedurende eene reeks van jaren zijne betrek
king op de meest eervolle wijze heeft bekleed en wiens
nagedachtenis zal blijven voortleven in de harten van
allen die hem in zijn werkzaam leven hebben gekend.
De burgemeester van "Westkapelle verzoekt ons
mede te deelen dat tengevolge van het menschlievend
besluit der heeren uitgevers den Boer en de Zeeuw, en
van den heer S. C. Coenraads Pieterse alhier om eene
door laatstgenoemde gehoudene voorlezinggetiteld
„Een volk, dat zijne groote mannen in eere houdt, zal
niet vergaan", uit te geven ten voordeele der behoef-
tigén te Westkapelle, met dankbaarheid aanvankelijk
reeds de som van f 100 ontvangen is.
In de Staats-courant van heden is weder opgenomen
een nominatieve opgave van Europeesche officieren,
onderofficieren en soldatendiena van Atchin te
zijn geëvacueerdzijn overledenvoor zoover daarom
trent tot op den 20™ Maart bij het departement van
oorlog in Nederlandsch-Indië kennisgeving is bekomen.
Daarop komen voor: A. P. Dekker, H. J. Weynen
en F. W. van Brinken fuseliersW. P. Uelman, kor
poraal-tamboer P. HenkkorporaalF. Hoppener,
E. L. Lapaille, F. Studer, A. H. Timmerman, F.
Vermack, J. Eisman en J. Sèrveriusfuseliers
B. O. B. von Winkler, korporaal; A. Bosma, J. J.
Balon en E. Dijken, fuseliers.
Bij missive aan het verkiezingscomité te Almelo
heeft de heer mr. H. ter Kuile Ez. bericht, dat hij de
candidatuur voor het lidmaatschap der tweede kamer
niet kan aannemen.
Het ook aan ons uit Maastricht medegedeeld be
richt dat bij koninklijk besluit reeds uitgemaakt was
dat de schutterij niet tot bijwoning der St. Servatius-
processie aldaar kon opgeroepen worden, blijkt eenigs-
zins voorbarig geweest te zijn.
De minister van binnenlandsche zaken heeft alleen
het Maastric'htsche gemeentebestuur uitgenoodigd het
besluit in te trekken, daar hij anders genoodzaakt
zou zijn aan den koning voor te stellen het te vernie
tigen.
De wethouders zouden nunaar aan het Handelsblad
geschreven wordt, voornemens zijn de schutterij op te
roepen op grond van artikel 45 der wet op den dienst
der schutterijen, nameiijk als eerewacht. De eerewacht
moet echter in dit geval ook door den commissaris des
konings als volstrekt noodzakelijk erkend worden, en
het is evenmin te verwachten dat deze ambtenaar daar
toe geneigd zal zijnals dat de minister van binnen
landsche zaken deze uitvlucht aan de tegenstribbelende
wethouders van de hand gedaan zou hebben.
Onze Haagsche correspondent schrijft ons
het volgende
„Ik vergiste mij toch niet toeD ik het restitutiestelsel
beschouwde als niets meer dan een tegen de verkiezin
gen, op eene ondoordachte en luchtige manier opge
worpen denkbeeld van dominé Kuyper, en als zóo ge
heel van levensvatbaarheid ontbloot dat het nimmer,
om op zijn Amerikaansch te spreken, de plank van
een politieken vloer zou kunnen uitmaken. Deze uit
drukking a plank of the platform gebruik ik juist
daarom omdat ze duidelijk maakt waar 'tbij het resti
tutiestelsel aan hapert. Een allereerst vereischte voor
vloerplanken, zoowel politieke als andere, is dat ze
vast liggen en dat men er zich met vertrouwen op be
geven kan; dit vereischte nu ontbreekt bij het restitu
tiestelsel geheel. Ik wil mij niet beroepen op hetgeen
de tegenstanders zeggen en beweren, maar een feit
aanvoeren waaruit ten duidelijkste blijkt dat het hout
van Kuyper's vloerdelen in geen al te besten staat
verkeert: het restitutiestelsel heeft aanleiding gegeven
tot eene scheuring in den caucus (al weer een Ameri
kaansch woord; trouwens sedert die beroemde verkie
zing te Gouda is er nog al Amerikaansche humbug in
ons parlement binnengesmokkeld) der antirevolutionaire
kamerleden. Ge weet dat "de antirevolutionaire partij
jaren lang den toon ontving van zeven heeren die, naar
het zevengesternte der zeven Grieksche filosofen,
„de zeven wijzen uit den Haag" werden genoemd. Ook
de orthodoxe partij werd echter in onzen tijd van om
wenteling en desorganisatie uit haar verband gerukt
ze verloor hare zeven wijzen, en bezat in den laatsten
tijd nog slechts eenig spoor van organisatie in de anti
revolutionaire kamerleden. Aanvankelijk bereikten
deze het cijfer der wijzen niet, doch tengevolge van
eenige overwinningen bij de stembus steeg het getal
langzamerhand daarboven, en was het laatstelijk tot
het kwade cijfer van elf, dat nu juist niet aan wijs
heid herinnertgestegen. Die elf dan vormden dén
antirevolutionairen caucusen die elf zijn juist door het
restitutiestelsel verdeeld. Niet slechts de graaf yan
Zuylen heeft den 'door Kuyper getimmerden vloer als
niet veilig beschouwd en zich van de meerderheid van
den caucus afgescheidenmaar met hem ook andere, min
der driftige en meer bezadigde leden der partij, zoodat met
eenigen grond mag worden aangenomen dat, al mag de
caucus thans wat ledental betreft dichter bij de zeven
dan bij de elf staanhij thans niet dichter bij de wijs
heid is dan met zijne elf leden. Plant dit verschil van
gevoelen zich onder de antirevolutionaire partij voort,
met de harde hoofden en koppigheid van vele harer
leden rekenende, zal men het niet onwaarschijnlijk
achten dat het restitutiestelsel al heeft uitgediend, zelfs
als verkiezingsleuze, voordat men aan de voorberei
ding der verkiezingen begint. Ik beklaag nu de „wel
gezinde" conservatieve organen, zooals wij er in deze
stad een bezittendie zich door het woord hebben
laten vangen en, in de hoop dat ze nu eindelijk eens
de hand hadden gelegd op een middel om alle antilibe
rale partijen bij de stembus te vereenigen, het hope-
looze werk hebben aanvaard om het restitutiestelsel
aan hunne lezers smakelijk te maken. Tegen opslikken
van dergelijke betoogen zien die bladen in den regel
niet op, maar met dat al is 't jammer van tijd, moeite,
pen, papier en inkt.
„Van voorbereiding voor verkiezingen gesproken, het
is te hopen dat de liberalen daar ditmaal in den Haag
eens niet zoo laat meê zullen beginnen. Gewoonlijk
wordt er niets gedaan totdat de liberale kiesvereeni-
gingeen week twee drie voor de verkiezing, hare leden
oproept. Dan loopt men rond om een candidaat, en
als men eindelijk iemand gevonden heeft die „er zich
aan wagen wil" dan stelt men hem. Algemeen
overtuigd dat de candidatuur niet slagen zal, bepaalt
men zich tot advertenties en strooibiljetten; het zoo
nuttige persoonlijke bezoek aan de kiezers laat men
achterwege en de leden van de liberale kiesver-
eeniging komen niet eens allen trouw op. Dat een
nederlaag hiervan het gevolg is spreekt van zelf. Nu
bestaan er, dunkt mij, voor ditmaal goede voorteekenen
voor de liberale zaak, die in den Haagzij 't dan ook
langzaam, vooruitgaat. Wintgens, door de hulp van
ultramontanen en antirevolutionairen in de kamer
gebracht, heeft het bij die twee hulpbenden door zijne
houding in de kamer tegenover de ultramontaansche
partij en tegenover Kuyper gruwelijk verkorven. Stellen
die twee partijen éen of twee eigen eandidatenen
komen de liberalen met een flink en hier ter stede goed
bekend geestverwant voor den dag, dan is het geval
zeer denkbaar dat de oud-collega van Heemskerk,
tijdens de indiening van het insidieuse wetje tot her
ziening der wet van 1857alleen de zuiver conser
vatieve kiezers achter zich hebbende, terstond uitvalt
en herstemming noodig wordt tusschen den libe
ralen candidaat en dien of een van die der cleri-
cale partijen. Staan liberaal en ultramontaan tegen
over elkanderdan heeft de ondervinding bij gemeente
raadsverkiezingen geleerd dat zelfs in de residentie de