BUITENLAND.
Staten-generaal.
Algemeen Overzicht.
Laatste berichten.
gécIantBS.
tweede kamer.
Zitting van Dinsdag 4 Mei.
{Nader verslag.)
De algemeene beraadslagingen worden geopend over
het wetsontwerp tot regeling van het toezicht bij het
oprichten van inrichtingen, welke gevaar, schade ot
hinder kunnen veroorzaken.
De heer Teding van Berkhout was voor een preven
tief stelsel en wilde zelfs in dat opzicht nog verder
gaan dan het regeeringsontwerp. Aan den anderen
kant evenwel achtte hij de voordracht te ver ingrij
pend voor zoover de hinder betreft. De daaromtrent
voorgestelde bepalingen acht hij te belemmerend voor
de nijverheid.
De heer Fabius sprak een krachtig woord tegen het
misbruik van sterken drank en hoopte, dat alsnog ook
bordeelen en kroegen zouden worden opgenomen onder
de hinder- en schadewekkende inrichtingendie gepa
tenteerde fabrieken zijn van zedeloosheidvan jammer
en van ellende voor het Nederlandsche volk. De
heer Saaijmans Vader ondersteunde dit betoog. Even
goed als tegen dolle honden mag tegen verdierlijkte
menschen preventief worden opgetreden.
De heer de Bruijn Kops achtte in 't belang van de
nijverheid wijziging van het wetsontwerp noodig, meer
speciaal wat betreft de kleinere fabrieksinrichtingen,
die te veel met groote op een lijn en aan gelijke moei
lijkheden en belemmeringen worden blootgesteld.
De heer van den Berch van Heemstede miste in het
ontwerp menige voorzieningwelke z. i. daarin behoort
opgenomen te worden; voornamelijk wees hij op nood
zakelijke maatregelen tegen bederf van het polder
water.
De heer Kappeyne van de Coppello had er bezwaar
tegendat van het beginsel, dat de wetgevende macht
de lijst der fabrieken vaststelt, wordt afgeweken ten
opzichte van later te verleenen vergunningen. Ook
wordt z. i. aan de gemeenteraden grootere bevoegd
heid toegekend dan met ons staatrecht overeenkomt.
Hieromtrent trad hij in breede staatsrechtelijke be
schouwingen, hem tot de conclusie leidende, dat het
stelsel der wet nêerkomt op een volkomen verbreking
van al de beginselen van ons staats- en administratie!
recht. Voorts betoogde hij, dat de definitie in het
ontwerp omtrent afwijzing van het verzoek tot oprich
ting van fabrieken gegeven, zeer weinig beteekent en
geenerlei waarborg oplevertomdat niet wordt omschre
ven wat onder gevaar of schade is te begrijpen. Hij
had daarom de vaststelling der lijst in art. 2 willen
overlaten aan den koningmet bevoegdheid aan de
gemeentebesturen om bijzondere bepalingen te maken
in het belang der gemeente.
De minister van binnenlandsche zaken hoopte, dat
eindelijk het tot stand komen van dit ontwerp de vrucht
moge worden van den arbeid, die sedert elf jaren op
dat stuk is voorbereid. Hij zou daartoe gaarne mede
werken met behulp van aannemelijke amendementen.
De minister verdedigde daarop het preventie! stelsel,
op gezag van de ervaring hier te lande en in het bui
tenland. In de lijst der inrichtingen in art. 2 opgeno
men zag hij een waarborg voor hendie fabrieken of
inrichtingen willen vestigen.
De minister bestreed verder uitvoerig de staatsrech
telijke bezwaren van den heer Kappeyne. Voor de
afwijking van de bepalingen der gemeentewet en der
patentwet bestond noodzakelijkheid en deels was zij
onvermijdelijk. Aan de gemeentebesturen kan men
niet te veel de vrije hand laten in de beperking dei-
industrie. Voor 't overige zijn er talrijke antecedenten
waarin bij de wet van de bepalingen der gemeentewet
is afgeweken.
Wat de lijst betreft, in art. 2, meende de minister
dat zij zoo volledig mogelijk is. Bij hare samenstelling
is men te rade gegaan met hetgeen in den laatsten tijd
in het buitenland is vastgesteld en met het advies van
een onzer meest bekende technologen.
Het vraagstuk van rookvertering of rookverbranding
moet, volgens den minister, aan bijzondere bepalingen
worden overgelaten. Uitdrukkelijk in de wet bepalin
gen op te nemen omtrent bederf van polderwater,
achtte de minister onraadzaam, hoewel art. 11 daarop
zeer goed is toe te passen.
Van het groote volksbelang, door de heeren Fabius
en Vader besproken erkende de minister ten volle het
gewicht; maatregelen tot beteugeling van het drank
misbruik moeten worden genomenmaar binnen het
kader van deze wet kan dit onderwerp niet worden
gebracht.
De algemeene beraadslagingen zijn gesloten.
gedaan van de nader tusschen Duitschland en België
gewisselde diplomatieke stukken, nl. de tweede Duitsche
nota van den 15e° April jl. en het antwoord daaröp
der Belgische regeering, van den 30™ dier maand.
De medegedeelde tweede Duitsche nota komt in hoofd
zaak volkomen overeen met hetgeen daaromtrent eenige
dagen geleden door de bladen is openbaar gemaakt. Na
eene uiteenzetting van de noodzakelijkheid om middelen te
beramen, teneinde te kunnen voldoen aan de internationale
verplichting van iederen staatdat zijne onderdanen
niet ongestraft den inwendigen vrede van naburige
rijken en de goede internationale betrekkingen in gevaar
kunnen brengen, wordt verzekerd dat de Duitsche re
geering reeds stappen in dien zin heeft gedaan en er
op aangedrongen dat ook België daartoe zal overgaan.
Ten slotte wordt de uitdrukkelijke verklaring gegeven,
dat de regeering van Duitschland zich volstrekt niet
de zelfstandigheid van België ferm heeft gehandhaafd. Of
echter de Duitsche rijkskanselier over den inhoud van
het antwoord tevreden zal wezen zal waarschijnlijk wel
dra blijken, doch het is o. i. volstrekt niet zeker dat
hij genoegen zal nemen met het uitstel tot andere mo
gendheden zijn voorgegaan in het nemen der door hem
verlangde maatregelenen misschien is ook daaraan ge
deeltelijk de gereserveerde taal van lord Derby toe te
schrijven.
De interpellatie van den heer Mancini heeft in de
Italiaansche kamer een vrij wat scherper discussie uit
gelokt dan die van den heer Laporta. Gisteren heeft
de minister van justitie betoogddat deze interpellatie
gelijk staat met een rechterlijken eisch tegen de ker
kelijke politiek der regeering, een eisch die uitsluitend
op eene onderstelling is gebaseerd. Hij toonde aan dat
de bezwaren tegen de garantie-wet aangevoerd geheel
rvTI O-OO-t'An <1 rriln ijnnn „ti v» 1
Zitting van W oensdag 5 Mei.
{Per telegraaf.)
De discussiën werden voortgezet over het wetsont
werp tot regeling van het toezicht bij het oprichten
van inrichtingenwelke gevaarschade of hinder kun
nen veroorzaken.
Tengevolge van verschillende amendementen werd de
onbelemmerde toelating toegestaan van zeer kleine
stoomwerktuigenalsmede van hennep- en vlasroterijen
brakerijen, spinnerijen en weverijen. De behandeling
is gevorderd tot artikel 5, regelende de bescheiden,
die bij het verzoek tot oprichting moeten overgelegd
worden.
Zooals uit onze laatste berichten gisteren avond bleek
heeft werkelijk de Belgische minister van buitenland-
Ch
sche zaken, de heer d' Aspremont Lynden, mededeeling
verzet tegen de vrijheid van drukpers en zich ook niet ongegrond zijn, daar zij in overeenstemming is met de
wil mengen in de inwendige aangelegenheden van België bijzondere omstandigheden waarin Italië zich bevindt
maar zich uitsluitend beklaagt over de inmenging J—1J- J i 1 ------ J - -
van Belgische onderdanen in de binnenlandsche kerke
lijke politiek van Duitschland. Hierbij wordt tevens
gezegd, „dat de keizerlijk Duitsche regeering als hare
meening handhaaft, dat de exceptioneele positie waarin
België zich bevindt met betrekking tot het privilegie
van neutraliteit, recht geeft van dit land een bijzondere
zorg te verwachten in alles wat zijn internationale
verplichtingen betreft en vboral jegens de mogendheden
welke die neutraliteit, hebben gewaarborgd."
Het antwoord van den minister d' Aspremont Lynden
is kort en krachtig. Het luidt aldus:
„De kanselier van het Duitsche rijk heeft met leed
wezen gezien, dat de regeering van Z. M. den koning
van België de eisclien verwerpt die in de Duitsche nota
van 3 Februari jl. zijn geformuleerd.
„De ondergeteekende meent te mogen opmerken, dat
deze conclusie de termen van zijn eerste antwoord te
buiten gaat. De regeering van Z. M. den koning
heeft verklaarddat zoo eenige mogendheden het
gemeene strafrecht wijzigden in dien zin dat het
eenvoudige voornemen of het niet aangenomen voorstel
tot een misdrijf daarmede werd gelijk gesteldzij deze
strafrechterlijke quaestie zou onderzoeken en waarschijn
lijk de beweging in die richting zou volgen.
„De aan de autoriteiten opgedragen en door hen
met de meest mogelijke activiteit ingestelde instructie
der zaakDuchesne is nog niet afgeloopen, en de on
dergeteekende deinst er niet voor terug om de verze
keringen te herhalen in zijne nota van den 26en Februari
uitgedrukt.
„Het kabinet van Berlijn, dat zich op een meer al
gemeen standpunt plaatst, verlangt, dat de regeering
van België zal onderzoeken, op welke wijze iedere
staat de verplichting moet vervullen en nakomen, om
zijne onderdanen te beletten dat zij den inwendigen
vrede van naburige landen in gevaar brengen en de
goede internationale betrekkingen aanranden. Deze
quaestie is niet alleen van toepassing op de betrekkin
gen tusschen België en Duitschland, maar raakt alle
natiën die verplicht zijn om voor den algemeenen vrede
te waken. Daar de Duitsche wetgeving leemten bevat,
die ook in de Belgische wetten voorkomen, heeft de
rijkskanselier de keizerlijke ambtenaren uitgenoodigd
nieuwe maatregelen te dien aanzien te beramen zon
der evenwel thans reeds te kunnen beoordeelen hoe zij
door de verschillende wetgevende machten in Duitsch
land zullen worden ontvangenenterwijl hij België
uitnoodigt dit voorbeejd te volgen, drukt hij den wenscli
uit dat eene schikking zal worden getroffen, waarbij
alle staten evenzeer belang hebben.
„Als de regeering van Z. M. den koning zal hebben
vernomen welke schikkingen in Duitschland en elders
zullen zijn genomen om in het stelsel van algemeene
wetgeving de gewenschte veranderingen te verkrijgen,
zal zij die onderzoeken in betrekking zoowel tot de ze
den en traditiën van België als tot de vrijheden die
door zijne constitutie worden gewaarborgden het zal
bij dit onderzoek rekening houden met den zeer ern-
stigen wensch om mede te werken tot het behoud van
de goede internationale betrekkingen.
„De ondergeteekende is voornemensovereenkomstig
het door den rijkskanselier te kennen gegeven verlan
gen, aan de wetgevende macht mededeeling te doen
van de zinsnede der nota van 15 April betreffende de
vrijheid van drukpers.
„België is vast besloten zijne verplichtingen als
neutrale staat in vriendschappelijken zin en in den
kring, dien het door het internationale recht is aange
wezen, te vervullen.
„De regeering van Z. M. den koning het is bijna
onnoodig dit te ze'ggen heeft nooit getwijfeld aan
de bedoelingen die het kabinet van Berlijn hebben ge
leid bij zijne mededeelingen aan de andere mogendheden,
welke de neutraliteit van België hebben gewaarborgd.
Wat hem betreft zou de ondergeteekende niet als het
orgaan der gevoelens van zijn land kunnen worden
beschouwd indien hij niet nogmaals de verzekering gaf
van het hooge belang, dat België heeft bij de uitmun
tende betrekkingen die het steeds met Duitschland
heeft onderhouden en van zijn ernstigen wil om alles
te doen om die te beschermen."
Na de mededeeling van deze documenten heeft de
minister opgemerktdat hij nog geen stukken heeft
overgelegd uit den tijd vóór Februari jl. en daarmede
wenscht te wachten totdat het onderzoek in de zaak
Duchesne zal zijn afgeloopen, terwijl hij meende te
mogen vertrouwen dat de kamer zijne houding zou
goedkeurenen een beroep deed op de vaderlandsliefde
van alle partijen.
Vrijdag a. zullen de discussiën over het onderwerp
in de Belgische kamer worden gevoerd en wij twijfelen
niet of zij zal hare adhaesie verleenen aan die flinke,
krachtige taal van den heer d'Aspremont Lyndendie
volstrekt geen zwakke toegevendheid jegens de eisclien
der Duitsche regeering heeft getoondmaar integendeel
en constateerde dat het eenige doel van de regeering
is de betrekkingen tusschen de beide machten, over
eenkomstig de bepalingen der wet, te regelen.
De heer Mancini echter bleef bij zijne afkeuring en
selde eene orde van den dag voor, waarbij de kame rhet
iinisterie zou uitnoodigen om de nationale waardig-
hid, de wetten en rechten van den staat te bescher-
mn en onverwijld een wetsontwerp in te dienen tot
reeling van het beheer over de kerkelijke goederen
op den grondslag van de vrijheid van de lagere gees-
tejkheid. De discussie zou heden worden voortgezet.
risteren zou de Fransche minister van justitie, de
her Dufaure, bij den ministerraad de wetsontwerpen
inoenen, die noodig zijn om uitvoering te geven aan
de icpalingen der nieuwe constitutie. Omtrent dat be-
trefende de verkiezingen van den senaat wordt gemeld,
datje deelneming aan die verkiezingen voor de gede-
legeiden van de gemeenten verplichtend wordt gesteld.
Dit net natuurlijk op het republikeinsche overwicht
hetwlk door die deelneming kan worden verkregen.
Vcgens een gerucht in de parlementaire kringen
te Brlijn is de Duitsche regeering nog niet uitgeput
in hrë maatregelen ter bestrijding van het ultramon-
tanisnj, maar verwacht men nu nog een wetsontwerp
tot aavulling van dat waarbij de katholieke orden enz.
wordei; opgeheven. In dit nieuwe ontwerp zou voor
de leun van de opgeheven orden en congregatiën de
vrijhei* om een nieuw domicilie te kiezen worden be
perkt.
Tengevolge van verontrustende geruchten die aan de
Parijschcbeurs loopende waren, is heden aan de beurs te
Brussel ene zoodanige paniek ontstaan dat de effecten
der Belgsehe bank en anderen op ongerijmde wijze
naar benden gingen.
De vooi&tter der beurscommissie heeft de financieele
transactiëit een uur uitgesteld. Bij de heropening dei-
beurs hers side deze zich een weinig.
In de kmer heeft de heer Dumortier een toeval
gehad en in zeer lijdenden staat naar zijne woning
overgebraclij
(Prijlder plaatsing 30 cent per regel).
Yerkoud
der Luchi
weinig kostb:
CA.PSUL.Ei
alle Apothekei
eid, Hoest, Griep, Ontsteking
ijpstakken, Tering. Rationeele en
behandeling door middel der TEER-
VAW GlIYOT. Verkrijgbaar bij
.Weetij dinjgm
Te Vlissiigen naar buiten geschut en naar zee
vertrokken de Engelsche stoomboot „Busy Bee", ge
zagvoerder Loivsan, geladen met spoorijzers, bestemd
naar Kroondstad.
mnddsbmchten.
Graanmarkten enz.
Middelburg, 5 'Ti. De aanvoer was heden alleen uit
Walcheren en bijna niets dan tarwe; het gepasseerde
was van weinig belang; puike nieuwe Walchersche
tarwe hield men algemeen op f 9, tegen biedensprijzen
van f 8.75, waarvoir bij het einde der beurs een enkel
partijtje werd afgegeven. In andere artikelen is niets
omgegaan en prijzen bleven onveranderd, met uitzon
dering van puike Walchersche witteboonen die 50
en dito groene kookerwten die 25 cent lager genoteerd
werden.
Ter veemarkt van heden zijn aangevoerd2 paar
den, 2 vette koeifcn, 2 vette ossen, 8 vette vaarzen,
9 kalf koeien, 7 kajfvaarzen, 4 varekoeien, 8 stuks jong
vee, 2 stieren, 2 veie kalveren10 schapen 2 vette var
kens, 70 magere varkens. De gemiddelde prijzen waren
paarden f 200 a 350vette koeien 65 cent per kilo
gram; vette ossen 65 cent per kilogram; vette vaarzen
70 cent per kilogramkalf koeien f120 a 1180; kalf-
vaarzen f 150 a 17,0; varekoeien 50 a 70; jong vee
40 a 70stieren 30 a 50schapen 3 a 3.50
vette varkens 66 cent per kilogrammagere varkens
/10 a 35.
GEMIDDELDE MARKTPRIJZEN.
Versche boter 0.92 af 1.00. Eieren per 100 st. 2.90.
Amsterdam, 5 Mei. Raapolie op zes weken 37.
Lijnolie 29£.