WOI-WBILFTbrmT
Advertsntien.
BEKENDMAKING
GROOTE PAARDENMARKT
NOTARISHUIS.
éen Heften JnkreM.
Uit de hand te koop:
MIDDELBURGSCHE COURANT
MAANDAG 3 MEI en
DINSDAG 4 MEI e. k.
een fraaien Inboedel,
Een goedloopend Biljart.
BIJVOEGSEL
Rotterdamsche Hypotheekbank
voor Nederland.
HAAELEM.
VERKOOPING TE MIDDELBURG,
VERK00PEN:
I3ST LOSSING:
VAN DE
van Maandag 26 April 1875. N° 98.
Mlatcii-generaal.
TWEEDE KAMER.
- MUNTWET,
Per telegraaf werd ons reeds kortelijk de strekking
medegedeeld van liet wetsontwerp houdende nadere
tijdelijke voorziening omtrent het Nederlandsch munt
wezen.
De regeering geeft een breedvoerig overzicht van
hetgeen in den laatsten tijd in verschillende rijken ten
opzichte van het muntwezen heoft- plaats gehad en van
den toestand waarin wij zeiven ons, met betrekking
tot het muntwezen, tegenwoordig bevinden. De regee
ring komt daarbij tot de conclusie dat nadere voorzie
ning noodig is, en dat er niets anders overblijft dan
zoo spoedig doenlijk goud tot standaardmetaal te ver
heffen en voor de aanmunting daarvan de gelegenheid
te openen.
De regeering acht het daarom wenschelijk zich, op
het voetspoor van het eerste voorstel der gewezen
muntcommissiethans te bepalen tot het openen van
de gelegenheid om goud aan te muntenmet instand
houding van de schorsing der bevoegdheid tot aanmun
ting van zilver, anders dan voor rekening van den
staat. Dat is niet de dubbele standaarddie vrije aan
munting van beide metalen onderstelt. Het is ook niet
de enkele gouden standaardomdat het zilver naast het
goud standpenning blijft.
Tegen dat denkbeeldthans ook door de kamer van
koophandel te Rotterdam aanbevolen, is in geen der
ingekomen adviezen eenig overwegend bezwaar aange
voerd; bijna alle erkennen dat de verwezenlijking er
van in deii bestaanden toestand eene groote verbetering
brengen zou.
De ma atregel zou echter slechts voorloopig van tij de-
lijken aard moeten zijn (het wetsontwerp bepaalt dan
ook dat deze wet voor 1 Januari 1877 aan eene her
ziening wordt onderworpen), opdat men den loop der
omstandigheden nog eenigen tijd kunne gadeslaan en
dan een definitieve beslissing nemen.
Daartoe strekt het tegenwoordig ontwerp.
Die gedragslijn is ook daarom wenschelijk, omdat de
behandeling eener geheel nieuwe muntwet te veel tijd
vorderen zou om tijdig aan de bestaande bezwaren te
gemoet te kunnen komen.
De waarde verhouding tot het zilver wordt zoo be
paald dat zijindien wij later tot den enkel gouden
standaard mochten besluitenbehouden kan blijven.
Op den voorgrond staatdat de gouden munt naast de
zilveren tot standpenning verheven wordende, evenals
deze op ons guldeusstelsel gegrond moet wezen. Van
reehtstreeksche aansluiting bij een der ons omringende
muntstelsels kan daarbij dus geen sprake wezen.
Het voorstel der regeering wijst echter niet alle aan
sluiting af. De gouden standpenningen zullen volgens
het ontwerp zooveel goud inhouden dat 12 guldens in
goud bijna volkomen juist gelijk zuilen wezen aan 25
francs in goud.
Wat de rekeningseenheid betreft, het meest juiste
beginsel acht de regeering, dat men onze rekenings
eenheid zooveel mogelijk steeds op dezelfde waarde
houdt. Nemen wij denzelfden gulden in goud aan,
waarmede onze tegenwoordige zilveren gulden bij de
wet van 22 Maart 1839 is gelijk gesteld, dan behoudt
onze gulden de waarde in goud, die hij sedert 1816
had. Da waardeverhouding komt nagenoeg overeen
met de gemiddelde metaal waarde van onzen zilveren
gulden.
De regeering blijft het wenschelijk achten het munt
loon, evenals tot dusver ook voor het zilver geschiedde,
bij maatregel \an inwendig bestuur vast te stellen.
Daar de regeering echter aan het vroeger uitgedrukt
verlangen gaarne zooveel mogelijk te gemoet komt,
stelt zij nu voor althans het maximum van dat loon in
de wet op te nemen en wel op 5 per kilogram tien
guldenstukken en 6 per kilogram vijfguldenstukken.
Deze zijn de standpenningen, in de wet genoemd.
De wet zal in werking treden den len Juli 1875.
Zij wordt vóór 1 Januari 1877 herzien of aangevuld.
Tot dat tijdstip blijft de bevoegdheid tot aanmunting
van zilveren standpenningenanders dan voor rekening
van den staat, geschorst.
Westkapelle, den 23Pn April 1875.
WelEdele Heeren!
Verschillende artikelen in de Middelburgsche courant
en al hetgeen er, tengevolge van dien, voor Westka
pelle gedaan wordt, nopen mij UEd. beleefd te verzoe
ken het onderstaande in uw geacht blad op te nemen.
Met innige blijdschap vervuld, voelt de ondergetee-
kende zich gedrongen, openlijk zijnen hartelijken dank
te betuigen voor alleswat er in Walcheren gedaan is
en wordt, om de nijpende armoede in Westkapelle te
lenigen.
Neêrlands bekende liefdadigheidszin, ook in Wal
cheren, is nog niet verflauwd! Slechts éen wenk
was er noodigen harten en handen waren geopend
om hulp te verleenen.
Vraagt men, waaraan is die treurige toestand in
Westkapelle thans toe te schrijven? Gebrek aan
veldarbeid, gebrek aan dijkwerk en daardoor bijna ge
heel gemis van verdiensten, zijn wel de voornaamste
oorzaken der algemeene armoede, zooals ik ze, gedu
rende mijn ruim 30jarig verblijf te Westkapelle, om
dezen tijd van 'tjaar nog niet gekend heb.
Door een zuinig beheer der fondsen van de verschil
lende armbesturen en commissiënen met onderling
overleg, konde men tot nu de algemeene armoede leni
gen, maar op verre na niet in de allernoodzakelijkste
levensbehoeften voorzien. Tot een officieel beroep
op de liefdadigheid van Walcheren's ingezetenen gaat
men niet dan in den uitersten nood over, vooral
als men weet, dat Westkapelle den naam heeft „bijzon
der slag te hebben om de mededeelzaamheid op te
wekken." Eerstdaags zoude men hier echter tot dien
uitersten nood gekomen zijn en meer officieel maat
regelen hebben moeten nemenware het niet dat men
zoo bereidwillig hulp verleende.
De toestand der arbeiders blijft echter, door gebrek
aan werknog dezelfde en 't is helaasniet te voor
zien, dat daarin spoedig verbetering zal komen. Alle
giften en ondersteuningen zullen daarom zeer welkom
zijn, met den innigsten dank worden aangenomen en
met het meeste overleg daar worden besteed, waar
de armoede zich het nijpendste doet gevoelen.
M. M. VON HOFF
Burgemeester.
Op den 9" Mei deze3 jaars, den 250jarigen gedenk
dag van het overlijden van d". Hermanns Faukelius,
als predikant bij de Nederd. hervormde gemeente te
Middelburg, mag deze geleerde, werkzame man, wiens
groote verdiensten in der tijd door dr. J. Borsius,
in het Nederl. archief voor kerkgeschiedenis van
Kist en Royaards D. IV naar waarde ge
schetst zijn, wel in herinnering gebracht worden.
Besteedde hij nagenoeg 26 jaren lang, van 27 Juni
15999 Mei 1625, de uitstekende gaven van zijn ver
stand en hart ten nutte der Middelburgsche gemeente,
ook nog in ruimer kring was hij met ongemeenen ijver
werkzaamals een kundig en wakker bestuurder der
kerkelijke aangelegenheden, vooral op onderscheidene
synodale vergaderingengelijk men dan ook in de
Dordrechtsche synode van 16181619 aldaar een ruim deel
der werkzaamheden op zijne schouders gelegd heeft.
Daarenboven hebben wij nog in zijne uitgegevene
geschriften merkwaardige proeven van zijnen werkza-
men geestonder welke zijne overzetting van het N. T.,
uit den Griekschen grondtekstwel een reuzenarbeid
mag heeten terwijl zijn nagelaten handschrift, bestaande
uit 2 deelen in groot folioen bevattende eene over
zetting van de geschiedkundige boeken des 0. V., uit
het Hebreeuwseh allerkeurigst met eigen hand geschre
ven voorzeker een eervol gedenkstuk is van zijne
nooit verflauwde arbeidzaamheid en stalen vlijt, hetwelk
in den boekenschatdoor hem aan het ministerie van
predikanten te Middelburg gelegateerd, en in de con
sistoriekamer aldaar nog aanwezig, eene eerste plaats
bekleedt.
Lang heeft men beweerd, dat het „Kort Begrip der
Christelijke religie"sedert 1637 onder openbare kerk-
schriften gerangschikt, op last der Dordrechtsche synode
vervaardigd zou zijn geworden. Maar de oudheidkun
dige Middelburgsche predikantAdr'. 's Gravezande
heeft in zijn „Geschiedkundig bericht aangaande
H. Faukelius", in de Boekzaal van Augustus en
September 1765, en na hem ook dr. Borsius, in zijne
bovenvermelde verhandelingonwedersprekelijk bewe
zen, dat dit leerboekje mede eene vrucht is der pen
van Faukelius, en in 1608 door hem is opgesteld.
Hoezeer de provinciale synoden het gebruik van dit
onderwijs boekje gedurig aangeprezen hebbenis ei-
even wel nooit een besluit uitgevaardigd, dat het algemeen
zoude worden ingevoerd. Niettemin, hoe dan ook in
en na het midden der 17e eeuw het getal van onder
scheidene leerboekjes tot op onzen tijd al gaandeweg
aangegroeid ishet „Kort Begrip" is evenwel daardoor
nooit geheel verdrongen geworden. Integendeel, steeds
waren er, en zijn er nog, voor een recht godsdienstig
onderwijs bezorgde mannendie in hunne catechisatiën
zich van het „Kort Begrip" met vrucht bedienen, hetzij
voor mingeoefenden van het eenvoudige opstel zelve,
of voor meer ontwikkeldenvan de onderscheidene min
of meer uitgewerkte editiën door Kuipersvan den
Honert, Nahuijs, van Emdre en Hendriksz., welke daar
van achtervolgens verschenen zijn; gelijk te dien
opzichte thans weêr eene nieuwe proeve geleverd is in
eene zeer eigenaardige bewerking van het „Kort Begrip",
door den Utrechtschen predikantd®. E. F. H. Wolf,
uitgegeven te Amsterdam bij Höveker en zoon, a 25
centwaaroponzes bedunkensde aandacht alleszins
verdient gevestigd te worden.
W. v. d. B.
Al die iets verschuldigd zijn aan, of te vorderen
hebben van de onder het voorrecht van boedelbeschrij
ving aanvaarde nalatenschap van den heer DANIEL
BUIJZE, in leven Geneesheer, wonende te Zaam-
slag, worden verzocht daarvan uiterlijk vóór of
op den len Juni aanstaande, opgave of betaling
te doen, ten kantore van den notaris C. J. A. FERC-
KEN, te Neuzen.
De ondergeteekenden, Agenten te Middelburg, adver-
teeren dat de Bank thans kapitalen onder eerst hypo-
thekair verband ter leen verstrekt tegen vijf percent
's jaars, zijnde 4i pet. rente en j pet. administratiekosten.
Voor voorschotten beneden f 2000 wordt 5 pet. rente
berekend.
Middelburg, 17 April 1875.
J. A. TAK C°.
TE
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
Haarlem doen te weten dat deze Paardenmarkt
dit jaar aldaar zal gehouden worden op
Aan deze Markt is verbonden eene Harkt van
bewerkt Leder en van alles wat tot de benoodigd-
heden van houders en liefhebbers van paarden behoort.
Marktgelden worden niet geheven.
Haarlem den 25en Maart 1875.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
E. A. JORDENS.
De Secretaris
J. TIELENIUS KRUYTHOF.
in de Lange Noordstraat, wijk L n° 133, ten over
staan van de Notaris P. P. SLEGT, van:
waaronder twee Notenhouten Soogkablnetten.
Nader en breeder te adverteeren.
De Vendumeesters L. O. HONDIUS en I. E. DE
GROOT zullenten overstaan van de Notaris D. VER
HULST, op Dinsdagen Woensdag 11 en IS Hel,
Nader en breeder te adverteeren.
Zindelijke goederen kan men dagelijks bijbrengen.
de Schroefstoomboot WILLEM IIIvarende tusschen
Amsterdam en Weesp met completen inventaris.
Franco te bevragen bij den heer G. DEN HART0G,
Keizersgracht, bij de Utrechtsche straat, Z 766 te
Amsterdam.
de tjalk Fortuna met le qnalitcit puike Ruhr
Kachel- en Smeekolen. VERWACHT de schoo
ner Adriana Wilhelmina, en de brik George met prima
qualiteit Engelsche Haard- en Kachelkolen,
tegen concureerende prijzen voor rekening van
F. WIBAUT.
Vlissingen, 23 April 1875.
Hofleveranciers en geoetroieerd door Z. II. den Koning
J. D. SCHMIDT COMP., te Rotterdam.
Bekroond met Zilveren en Bronzen Medailles. Stoom
zagerij voor krom en ander zaagwerk, handel in
Hahoniehout enz.