BUITENLAND. State ii-generaal. Algemeen Overzicht. Een woord van de Kölnische Zeitung. Laatste berichten, die rêeds bestaat, maar onvoldoende ingericht is, zegt de „Tijd" o. a.: „Niet aan elkeen kan de regel worden voorgeschreven om zijn vrije uren te huis door te brengen. Hiervoor moet men eerst een tehuis hebben, en zoo kunnen de eenzame kamers niet genoemd worden, die vele ongehuwden bewonen, op de groote handelskan toren of in andere betrekkingen geplaatst. Voor hen bovenal is een katholieke sociëteit in een stad, waar de bedenkelijke gezelschappen en vermaken talloos zijn, ontegenzeglijk eene weldaad." Verkooptngen en aanbestedingen. Eergisteren zijn te Vlissingen in het openbaar te koop aangeboden 1° Een huis en erve, zijnde winkelhuis op den Nieu- wendijk, wijk H n° 111 en lila.1 Verkocht voor ƒ5400. 2° Een huis en erve, in de Nieuwstraatwijk H n° 128. Verkocht voor 2055. 3° Een huis en erve, in de Nieuwstraat, wijk H n° 258. Verkocht voor 2200. 4° Een huis en erve, in het Lange Groenewoud, wijk H n° 11. Verkocht voor ƒ1625. 5° Een huis en erve, in den Krommen Elleboog, wijk F n° 45. Verkocht voor 1450. 6" Een huis en erve, in de Koornstraat, wijk K n° 79. Verkocht voor f 1249. 7° Een huis en erve in de Gravestraat, wijk K n° 80 en 80a. Verkocht voor 1200. 8° Een huis en erve, in de Gravestraat, wijk K n° 81, en 9" een stal en erve in de Kalkhokstraat, wijk K n° 82. Samen verkocht voor f 1600. ThermonaeterstamS. 21 Apr. 's av. 11 u. 46gr. 22 'smorg. 7u.44gr.'smidd.lu. 50 gr. 'sav. 6 u. 46 gr. TWEEDE KAMER. Zitting van Ponderdag 22 April. (Per telegraaf Van de regeering is ingekomen een wetsontwerp tot bekrachtiging eener overeenkomst met België tot ver betering van het kanaal van Gent naar Neuzen. Door de commissie van rapporteurs is uitgebracht het eindverslag betreifende het wetsontwerp tot regeling van het hooger onderwijs. Tegen Woensdag a. zijn verschillende wetsontwerpen aan de orde gesteld, waaronder dat tot onteigening van gronden ten behoeve van den spoorweg van Arnhem naar Nijmegen en dat tot wijziging van het wetboek van koophandel voor zooveel betreft de contracten van levensverzekering. Het bij de kamer ingekomen wetsontwerp tot tijde lijke regeling van het muntwezen strekt om de bevoegd heid tot het aanmunten van gouden munt onbeperkt open te stellen, doch die tot het aanmunten van zilve ren munt alleen te verleenfen aan den staat. De nieuwe wet zal tot 1877 werken en daarna een definitieve be slissing worden voorgesteld omtrent den munt-standaard. In verschillende landen zullen weldra verkiezingen moeten plaats hebben voor de vertegenwoordigende lichamen. Het eerst ligt Beieren aan de beurtalwaar met de laatste sluiting der zitting van de kamer van afgevaardigden tevens het mandaat harer leden eindigde, zoodat spoedig nieuwe verkiezingen moeten volgen. Evenals bij de aanstaande periodieke verkiezingen voor leden van de tweede kamer in België en Nederland, zal ook in den tweeden staat van het Duitsche rijk bij de stembus voornamelijk tusschen de liberalen en clericalen slag worden geleverd, en over den uitslag daarvan is men in laatstgenoemd land volstrekt niet gerust. Een correspondent uit München drukt in de Kölnische Zeitung zijn ernstige vrees uitdat het pas toors- en boerenelement in de rechterzijde van de nieuwe kamer nog sterker vertegenwoordigd zal wezen dan thans het geval is. Keeds is van ultramontaansche zijde eene oproeping tot de kiezers gericht om hen te waarschuwen tegen de zoogenaamde patriotten, die het land ten verderve voeren. Intusschen hebben ook de liberalen niet stilgezeten, en is door de gezamenlijke afgevaardigden van die partij in een talrijke vergade ring van liberalen eene voor de kiezers bestemde circu laire voorgelezenwaarin een overzicht wordt geleverd van de werkzaamheden van den landdag in de drie laatste jaren en ten slotte de volgende aanmaning tot de kiezers gericht„Eer wij naar onze woningen terug- keeren, richten wij gezamenlijk tot alle vrijzinnige en aan het rijk getrouwe mannen in het land, aan allen die het met de handhaving van wet en recht ernstig meenen, de waarschuwingom met het oog op de aan staande nieuwe verkiezingen voor den landdag zich vast bij elkander aan te sluiten en alle krachten in te spannen in den zwaren strijd tegen de vijanden van het rijk en van den staat, waar deze in hunne pogin gen den godsdienst misbruiken of de grondslagen van burgerlijke orde en moraliteit door woord en daad ondermijnen. Laat ons altijd en overal eendrachtig voorwaarts streven en steeds den blik gevestigd hou den op ons verheven doel: het welzijn van het vader land Blijkt hieruit reeds, dat de verkiezingstrijd in Beie ren scherp zal zijn, van den uitslag daarvan hangt zeer veel af voor den verderen gang van zaken in Beie ren niet alleen, maar zelfs voor geheel Duitschland, want wanneer de anti rijksgezinden in het Beiersche parlement de meerderheid verkregen zou daardoor een tijdvak van crisis kunnen ontstaan, dat hoogstgevaar- lijk zou kunnen worden voor den inwendigen vrede van Duitschland. Met een parlementaire meerderheid van anti-rijksgezinden zou geen ministerie van tegenover gestelde richting kunnen regeeren en de Duitsche regee ring zou toch geen verzet kunnen dulden tegen de rijkswetten voor wier uitvoering zij moet waken. In dezen staat van zaken is het dubbel gelukkig, dat koning Lodewijk zich steeds als een volbloed Duitscher heeft doen kennen, wien de eenheid van het rijk zeer ter harte gaat en die het zich een eere rekent Lodewijk de Duitscher te worden genaamd. Hoe meer de tijd nadert waarop het reces der Fran- sche nationale vergadering eindigt zooveel te meer be reidt men zich daar op de verkiezingen van leden van den senaat voor. De politieke partijen die daarbij voor namelijk tegenover elkander staan zijn de republikeinen en Bonapartisten. De afgevaardigden van eerstgenoemde partijdie gedurende het reces de arrondissementen bezochten, hebben de overtuiging kunnen verkrijgen, dat een groot aantal maires Bonapartistiscbgezind is, en daarom groote vrees bestaat, dat de meerderheid der aanstaande senatoren tot die partij zal behooren indien de administratie zich bij de verkiezingen niet strikt neutraal houdt. Men verzekert daarom, dat bij de hervatting der werkzaamheden van de nationale verga dering verscheidene afgevaardigden onmiddellijk de behandeling van de nieuwe gemeentewet zullen vragen, die reeds twee lezingen heeft doorloopen, en waarin zij nog wijzigingen hopen te verkrijgenwaardoor de vrees voor te grooten invloed van de maires bij de verkiezingen zou verminderen. Evenwel zijn in som mige arrondissementen de republikeinen reeds zeker van de overwinning, die niet weinig kan worden be vorderd door de oneenigheid in den boezem der Bona partisten zeiven, en de wijzigingen in het korps der prefecten, die nog worden te gemoet gezien. De mededeeling van prins Bismarck in den Duitschen rijksdag gedaan omtrent zijne onderhandelingen met kardinaal Antonelli heeft waarschijnlijk op het Vati- caan geen aangenamcn indruk gemaakt. In de Osservatore romano wordt een verhaal omtrent die onderhandelingen gegevenhierop nederkomende dat Antonelli aan von Bismarck zou hebben laten antwoorden, dat, hoewel misschien het plan der Duitsche katholieken om een afzonderlijke partij te vormen voorbarig washun goede bedoelingen echter moesten worden erkend, de pauselijke stoel in ieder geval niet gewoon was zich in de binnenlandsche aangelegenheden van eenig rijk te mengen en de paus hen niet kon herinneren aan hunne plichten jegens de Duitsche constitutie. In dien zin was dan ook, met goedkeuring van den paus, aan bisschop von Ketteler den 6™ Juni 1871 geschreven, zooals toen in de Duitsche bladen was medegedeeld. De houding van den clerus schijnt in Italië zelve aanleiding te hebben gegeven tot de indiening van een wetsvoorstel door den heer Petrucelli della Gatina, lid van de linkerzijde van het Italiaansche parlement, dat echter waarschijnlijk niet veel kans heeft te worden aangenomen. Het stelt voor, in de wet waarbij de pauselijke rechten zijn gewaarborgd, die artikelen te schrappen, waarbij aan het hoofd der katholieke kerk bijzondere rechten zijn toegekendmet dien verstande echter dat de tegenwoordige wet zal blijven bestaan tot den dood van Pius IX en eerst dan de nieuwe be palingen in werking zullen komen. De afdeelingen zullen waarschijnlijk toestemming verleenen om het voorstel in openbare zitting te doendoch de prise en consideration zal door de regeering worden bestreden. Het eergisteren in de Belgische kamer voorgevallen incident geeft aan de bladen, niet alleen in België, maar ook reeds in Frankrijk, aanleiding tot uitvoerige beschouwingen, en eenparig wordt door de liberalen met het oog op het met Duitschland hangende conflict de houding van de Belgische regeering afgekeurd. Het schijnt dat zelfs de clericale organen de regeeringniet durven verdedigen. Dat hare handelwijze door Duitsch land zal worden geëxploiteerd is bijna zeker. Intus schen wordt onder reserve uit Brussel gemeld, dat de Duitsche regeering aan die van Luxemburg een derge lijke nota zou hebben gezonden als aan België. Ons reeds geruimen tijd geleden uitgesproken gevoe len, dat het nieuwe Hongaarsche ministerie niettegen staande zijn welgemeende coiilitie-zucht, bij de hetero gene bestanddeelen waaruit het is samengesteld, moeilijk homogeen zou kunnen blijven, wordt reeds bevestigd, daar in den boezem van het ministerie ernstige oneenig- heden moeten zijn ontstaan over de benoeming van rechterlijke ambtenaren. Tisza had nl. op de candida- tenlijst een aantal van zijn voormalige partijgenooten geplaatstwat bij zijn mede-ministers en vooral bij Koloman Szell, den minister van financiën, heftige oppositie verwekte, zoodat de zaak in drie zittingen van den ministerraad moest worden behandeld en Tisza verscheidene van zijn candidaten moest opgeven. Daaren boven heeft Tisza de Servische afgevaardigden geheel tegen zich in het harnas gejaagd door hen eenige dagen geleden bij eene discussie in de kamer van afgevaar digden te verzekeren, dat er geen sprake kan zijn van Servische nationaliteit, maar alleen van Hongaarsche, en dat de Hongaarsche staat nog kracht genoeg had om zijn vijanden te verpletteren. In verband met de eergisteren in de Belgische kamer plaats gehad hebbende interpellatie betreffende de eerbewijzen aan den kardinaal-aartsbisschop van Meche- len en met het oog op hetgeen reeds omtrent de tweede Duitsche nota is bekend geworden en daarover is ge zegd en geschrevenverdient de aandacht wat de Köl nische Zeitung met betrekking tot het Duitsch-Belgisch conflict zegt. Na te hebben herinnerd aan hetgeen is voorafgegaan en wat in de tweede nota nader is gevraagd, wijst de Kölnische er op, dat België aan het slot van zijn eerste antwoord zelf heeft verklaard bereid te zijn om de strafrechterlijke quaestie, die in de eerste nota te berde is gebrachtte onderzoekenwanneer ook andere Euro- peesche mogendheden daartoe overgaan, en misschien ook eene beweging in dien zin te volgen, waartoe het echter zelf in geen geval het initiatief kan nemen. De Kölnische Zeitung verklaart er niets tegen te hebben, dat de leemten die in de Duitsche wetgeving bestaan worden aangevuld, doch drukt er tevens op dat het moeilijk is wetten te maken en toe te passen voor aan gelegenheden als het hier betreft. „Vooral zegt zij zal het moeilijk wezen te bepalen iD hoeverre de rust van een naburigen staat door handelingen als bv. herderlijke brieven van bisschoppen in gevaar wordt gebracht. De maatstaf voor vrije uitspraken van indi vidueele opinie loopt in de verschillende landen zeer uiteen. In honderd geval len, waarin bij ons een redacteur in een persproces wordt veroordeeldzal hij in Engeland in 99 gevallen worden vrijgesproken. De taal der Fransche bisschoppen, waarover prins Bismarck zich in Januari 1874 beklaagde, was niet sterker dan die welke tegenwoordig door den Engelschen kardinaal Manning en den Oostenrijkschen kardinaal Rauscher wordt gevoerd. Van de zijde van Oostenrijk heeft men zich gehaast te verklaren, dat de Oostenrijksche regeering niet in staat is dergelijke uit spraken van Oostenrijksche kerkvorsten te beletten, op den inhoud invloed uit te oefenen of de verspreiding te verhinderen. De Duitsche regeering heeft haar dank voor deze mededeeling betuigd. Met de Fransche regeering was het echter anders gelegenzij kon invloed uitoefenen op de Fransche pers en de Fransche bis schoppen en heeft dit indertijd ook met vrucht gedaan. Indien wij ons echter met dergelijke bezwaren tot Engeland wilden richten, zou de Engelsche regeering ons met een schouderophalen kunnen antwoorden en ons, evenals de Engelsche bladen, den raad geven om voor dergelijke uitspraken minder gevoelig te zijn. Wij zeggen dit slechts om geen voedsel te geven aan over dreven verwachtingen ten aanzien van nieuwe wetten. Overigens zijn ook wij van meening dat de Belgische regeering wel zou doen haar plichten als nabuur van Duitschland strenger dan tot nogtoe het geval was in acht te nemen. „In België kan men duidelijk zien waartoe de stel regel: een vrije kerk in een vrijen staat, voert nl. daartoe, dat de geestelijkheid een staat in den staat vormtwaartegen de regeering onmachtig is. Als zich de regeering van een naburigen staat over de handel wijze en de taal van de Belgische bisschoppen beklaagt, dan beroept zich de regeering aldaar op de in België bestaande scheiding van kerk en staat. Daarmede komt echter niet overeen, dat de Belgische regeering een prelaat, alsof hij een officieel persoon ware, militaire eerbewijzen laat brengen. Van de zijde der Belgische regeering werd den nieuwen kardi naal Dechampsaartsbisschop van Mecholenbij zijn intocht in die stad, een feestelijke ontvangst bereid. Op bevel van den minister van oorlog moest het ge- heele garnizoen in parade uitrukken. Zes batterijen en twee bataljons infanterie werden op het plein voor de kathedraal opgesteld, twee afdeelingen rijdende artillerie moesten den prelaat van het station naar zijn paleis geleiden, terwijl gedurende den intocht 21 saluutschoten werden afgevuurd. Terecht keurt de liberale pers in België dergelijke eerbewijzen af, die- duidelijker dan lange depêches bewijzen met wel ken geest het tegenwoordige Belgische ministerie be zield is. Het is noch voor ons, noch voor België aan genaam dat aldaar tegenwoordig de ultramontanen aan het roer zijn. In den strijd tegen de Roomsche curie, waartoe het Duitsche rijk zich genoodzaakt zag, sedert het weigerde tot herstelling van den kerkelijken staat mede te werken, staan overal de ultramontanen met onze vijanden in bondgenootschap. Zooveel te meer moet de Belgische regeering, die verzekert op goede betrekkingen met Duitschland hoogen prijs te stellen, zich verplicht gevoelen, acht te geven op alles wat op de onafhankelijkheid van België, die niemand wil aan randen, in betrekking staat." Ten slotte meent de Kölnische Zeitung dat de tot België gerichte aansporing om tot eene overeenstemming tusschen alle belanghebbende staten mede te werken, tevens een wenk is voor Italië en Frankrijk. In hoe verre dit artikel der Kölnische van hooger hand is in gegeven kan natuurlijk niet worden uitgemaakt, maar ook indien daarin slechts de particuliere opinie van het Keulsche orgaan is neergelegd is het van groot belang, daar de Kölnische Zeitung een niet geringen invloed uitoefent op de publieke opinie in Duitschland. Brussel 22 April. Bij het banket te Mechelen gehouden ter eere van den kardinaal-aartsbisschop heeft de kardinaal een dronk gewijd aan de burgerlijke autoriteiten. Hij zeide, dat de vrijheid ook in kerkelijke kringen zich moest onderscheiden door eerbied voor de wet en de burgerlijke overheid. De Engelsche stoomboot Harratongezagvoerder Hammond, arriveerde heden morgen te Vlissingen in de haven, komende van Sunderland, met een lading steen kolen, bestemd om aldaar te lossen voor de Rotter- damsch-Amerikaansche stoomvaart-maatschappij.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 3