MIDDELBURGSCHE
N° 91.
Zaterdag
1875.
COURANT.
17 April.
Middelburg 16 April.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2™ Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m.., franco is f 3.SO.
BIJ DEZE COURANT BEHOORT EEN BIJVOEGSEL,
bevattende: Gemengde berichten; Gemeenteraad van
Vlissingen en Buitenland.
De Standaard heeft onlangs in eene reeks van acht
artikelengetiteld-Onze schoolwet^ voor de vierschaar
van Europa", getracht aan te toonen dat de wet op
i'te, lager onderwijsdie in 1857 door het conservatieve
"\enXeonciliante ministerie van der Brugghen-Simons voor-
gestéld en door de wetgevende macht aangenomen
werd, een alleenstaand voorbeeld in de geheele wereld
is van ongodsdienstigheid. „Na lezing dezer artikelen,
met deze woorden werd. het laatste dier opstellen be
sloten zal, dunkt ons, de overtuiging vaststaan dat
niet slechts in geen enkel land van Europamaar zelfs
niet in Amerika of de Engelsche koloniën van Afrika
en Azië een volksschool gevonden wordtzóo van allen
positieven godsdienst ontdaanals die welke in ons
vaderland gevonden wordt."
Natuurlijk diende het betoog, in deze artikelen ge
houden, om ons tot nadenken te brengen over de
vraag of een stelsel, waarin wij zoo geheel alleen
staandan toch wel het ware stelsel zou zijn.
Nu komt echter de heer mr. A. J. W. Farncombe
Sanders, oud-inspecteur over het lager onderwijs in de
provincie Utrecht, in het Utrechtsch Dagblad aantoo-
nen dat wij met het stelsel, door de Standaaid aanbe
volen, niet minder alleen zouden staan. Deze uitspraak
heeft te meer waarde omdat de schrijver verklaart geen
onvoorwaardelijk voorstander te zijn der neutrale
school, welke uit een paedagogisch oogpunt zijr ideaal
niet isen wier waarborgen voor de duurzame heer
schappij van verlichte denkbeelden en ware beschaving
hij betwijfelt. Bovendien spreekt de heer Sanders over
scholen in het buitenland met zeker vertrouwen, omdat
hij vele daarvan van nabij kent„niet enkel uit de
boeken, maar door persoonlijk bezoek en omgang met
school-autoriteiten."
Het schoolstelsel van Engeland gelooft de oud-inspec
teur dat noch door dr. Kuyper, blijkens zijne bekende
redevoering in de 2" kamer, noch door de Standaard
juist begrepen wordt. De schoolraden sch;olboards
worden gekozenniet door de ouders der schoolgaande
kinderenmaar door dezelfde kiezers als die voor andere
lichamenwelke namelijk een onroerend goed van be
paalde belastbare waarde in eigendom of gebruik hebben.
De opperste rijks-schoolraad wordt niet, zooals in het
plan van dr. Kuyper, gekozen door de schoolraden,
maar is eene commissie uit den raad van statemet
bijna onbegrensde macht bekleed.
Ook uit eene vergelijkingtegenover die dooi
den Standaard geleverd, met het Badensche en het
Zflrichsche openbaar onderwijswelk laatste de heer
Sanders reeds in 1863 in bijzonderheden beschreven
heeftvolgt dat het schoolwezen in die landen in 't ge
heel niet is het volkomen onafhankelijke lichaam, de
„staat in den staat", waarmede het ideaal van dr. Kuyper
overeenstemt.
De heer Sanders acht een stelsel „waarin de open
bare school allengs hoe langer hoe meer op den achter
grond zou rakenen 's lands gelden ter beschikking
zouden worden gesteld van ieder particulier of iedere
vereeniging van particulieren, die eene school willen
openen," nadeelig voor het onderwijs en bedenkelijk
voor den staat. Als zoodanig beschouwt hij ook het
restitutiestelsel en hij hoopt daarom dat geen staats
man daar zijn zegel aan zal hechten dewijl hij het
als een eerste vereischte van iedere sehoolregeling be
schouwt dat „er eene degelijke opleiding door worde
verzekerdniet hier of daarwaar de omstandigheden
gunstig zijnmaar als algemeene regel, overal, voor
zoo ver het gebrekkigedat alle menschelijke instellin
gen aankleeft, dit zal toelaten."
In een tweede opstel wordt door den heer San
ders aangetoond dat de staat zijne zorg voor het onder
wijs alleen zou kunnen overdragen aan lichamen, die
zoo hecht en goed georganiseerd waren, dat zij vol
doende waarborgen zouden opleveren voor de behoor
lijke uitvoering der hun opgelegde taak. Die waarbor
gen-zouden moeten betreffen de inwendige inrichting-
dei- scholen, hun leerplan en leergang, zoomede de
opleiding der onderwijzer., want alleen indien hij zeker
heid bezit omtrent het geheel van het onderwijs,
niet wanneer hem slechts ...een bloot recht van inspectie
is( toegekend, zou de staat zijn eigen werk uit de
'handen 'kunnen geven.
In de Nederlandsche kerkgenootschappen vindt de
Nederlandsche staat die waarborgen niet. Ieder weet
hoe het met de eenheid in hun boezem gesteld is. Zou,
vraagt de heer Sandersde synode der her
vormde kerk in staat zijn een nationaal schoolwezen
in te richten? Wie eenigszins weet wat in de hervormde
kerk onzer dagen omgaat, zal ongetwijfeld de vraag
met een schouderophalen beantwoorden.
Wij mogen echter don heer Sanders geen woor
den iu den mond leggen, die hij niet gebruikt. Hij
verklaart éen kerkgenootschap te kennen dat ook in
Nederland krachtig genoeg georganiseerd is om met
den staat over de uitvoering van diens taak in onder
handeling te kunnen treden. Dat kerkgenootschap
is het Roomsch-katholieke. Wij bevelen deze uit
spraak van den oud-inspecteur van het lager onder
wijs ernstig in de aandacht van alle rechtzinnige pro
testanten die op het voetspoor van de Standaardof
van alle heele en half conservatieven, die uit alkeer
van het groote woord „gewetensdwang", het restitutie
stelsel in bescherming nemen.
De heer Sanders legt, door een citaat eener verkla
ring van de bisschoppenwelke in 1851 onder voorzit
terschap van den kardinaal-aartsbisschop Donnet op
het provinciaal concilie "Je Agen vergaderd waren, het
standpunt bloot, dat de katholieke kerk inneemt, niet
tegenover de neutrale, maar tegenover iedere gemengde
school.
„Het ontgaat niemandzoo hebben de bisschoppen
verklaardop welke groote schade voor den gods
dienst het gezelschap van niet-katholieke kinderen
uitloopt, voor zoo ver het jeugdig geloof der katho
lieke kinderen daardoor in gevaar komt en de besmet
ting van onverschilligheid wijder om zich grijpt
De pastoors moeten dus de ouders aansporen om hunne
kinderen van die scholen te verwijderen en er krachtig
op aandringen dat voor katholieke kinderen afzonderlijke
scholen worden geopend."
De bisschoppen veroordeelden op deze gronden uit
drukkelijk de gemengde scholen, naar de bedoeling
hunner kerk„die schreven zijze altijd naar
haar vermogen heeft verhinderd, of als zij ze soms
om des vredes wille heeft gemeend te moeten verdra
gen, ten minste heilzame voorbehoedsmiddelen voorge
schreven heeft, om het geloof en de vroomheid harer
kinderen ongeschonden te bewaren."
Dat streven om eigen scholen te verkrijgen zal aan
niemand beter kunnen gelukken dan aan de katholieke
geestelijkheid. De bijdragen uit de publieke kas uit
te keeren door het restitutie-stelselzullen volgens den
heer Sanders toereikend zijn voor de oprichting van
scholen overal waar het aantal leerlingen voldoende
is. De katholieke kerk loopt het minste gevaar voor
verbrokkeling van krachten. De katholieke kerk kan,
door haar leger van geestelijke broeders en zusters, die
als onderwijzers kunnen optredengoedkooper scholen
oprichten dan eenig ander kerk genootschap. De katho
lieke kerk kan aan hare scholen eene centrale leiding
geven en ze tot een behoorlijk aaneensluitend lichaam
over het geheele land inrichten. De katholieke kerk
zal, door het restitutiestelsel, eigenlijk en bloc eene som
van den staat ontvangen om hare scholen naar goed
vinden in te richten.
De heer Sanders gaat in zijne onpartijdigheid (onver
schilligheid hadden wij bijna geschreven) zoo ver van
in al deze voordeelen, die de katholieke kerk boven
andere gezindten voor heeft, volstrekt geen gevaar te
zien. Alleen vraagt hij welk staatsman eene aanzien
lijke som uit de publieke kas beschikbaar zal willen
stellen voor inrichtingenop wier gang het openbaar
gezag niet den geringsten invloed zal kunnen uitoefenen
Hoe onbeteekenend de invloed wezen zouvolgens de
voorstanders van het restitutiestelsel aan den staat te
gevenzet de schrijver uiteen. Hij verklaart niet te
vatten op welke wijze, volgens dat stelsel, het benoo-
digd aantal bekwame onderwijzers zou te bekomen
zijnop welke wijze men zal kunnen zorgen dat op
iedere plaats eene school zijdie aan de behoefte be
antwoordt, of meer scholendie behoorlijk ineengrijpen
op welke wijze eindelijk de deugdelijkheid van iedere
school op zich zelve kan worden verzekerd. De be
voegdheid om scholen te sluitendie niet aan de ver-
eischten beantwoordenbeschouwt de oud-inspecteur,
op de gronden welke ook wij vóór een paar dagen
reeds ontwikkeldenals volkomen krachteloos. De
eenige waarborg die zooveel mogelijk de deugdelijk
heid van het onderwijs kan verzekerenis volgens
hem de organisatie der school in haar geheel. Maar
indien de staat zich daarmede moest blijven bemoeien,
dan zou weer de vrijheid van hét onderwijswelke
men verlangtgeheel verdwijnen.
Wij hopen dat dit betoog van een zoo onpartijdig
man als de heer Sandersvan een grondig deskundige
bovendien, de oogen zal openen van velen, die zich
voorstanders van het restitutiestelsel noemenmaar zich
geen rekenschap geven van wat dat stelsel eigenlijk
inhoudt. Tevens strekke het medegedeelde tot bestrij
ding der meening van hendie beweren dat de liberale
partij uit onverdraagzaamheid alleen een „alarmkreet"
doet hooreo tegen een stelseldatnaar men het doet
voorkomenvoor de volksontwikkeling geen gevaren
in zich besloten zou houden.
Naar wij vernemen circuleert onder de ingezetenen
van Veere een adres aan de regeering, om verlenging
van den spoorweg van Middelburg tot Veere te ver
zoeken.
Door den minister van justitie is ingediend een wets
ontwerp tot regeling van den rechtstoestand der Coöpe
ratieve vereenigingen.
Het wetsontwerp bedoelt, in afwachting der nadere
ontwikkeling van het coöperatiestelselbij wijze van
overgangsmaatregel eene meer omvattende regeling voor
te bereiden. De Coöperatieve vereenigingen worden
daarom uitdrukkelijk erkend als eene bijzondere soort
van maatschap. In verband daarmede wordt de wijze
geregeldwaarop zij tegenover derden handelend kun
nen optreden. Voorts bevat het wetsontwerp bepalingen
ten behoeve van derden, als waarborgen tegen bedrie-
gelijke handelingen van de zijde der vereenigingen.
Eergisteren heeft aan het ministerie van buitenland-
sche zaken de onderteekening plaats gehad eener con
ventie tusschen Nederland en België wegens de uit
wisseling van postwissels.
Benoemingen cn besluiten.
riddepordex. Benoemd tot ridder in de orde van
den Nederlandschen leeuw mr. J. J. Enschedé hoofd van
de firma Joh. Enschedé en zonen te Haarlem.
pensioenen. Pensioen verleend, ten bedrage van 2900
's jaarsaan C. J. Feithgewezen referendaris bij het
departement van binnenlandsche zaken.
middelbaar ONDEnwi.is. Benoemdmet 1 Mei a., tot
leeraar aan de rijks hoogere burgerschool te Leeuwar
den F. J. Heeris, tot dusver tijdelijk leeraar aan die
sehool.
polderbesturen. Eervol ontslag verleend, op ver
zoek, aan J. B. Timmermans als gezworen van den
Elizabethpolder.
Benoemd in het bestuur van den polder Oosterenban
(Schouwen) tot dijkgraaf J. Hoogenboom Bz. en tot
gezworenen L. Blom Az. en P. J. Hubregtse.
mariniers. Op pensioen gesteld, wegens langdurigen:
dienst, de kolonel kommandant van het korps mariniers
D. Vreedenbergten bedrage van 1800de luitenant
kolonel J. J. Soer, ten bedrage van f 1500 met eene
verhoogingvolgens de wet van 1 April 1875van