r sa
MIDDELBURGSCHE
COURANT.
Donderdag
1875.
15 April.
J1IJ DEZE COURANT BEHOORT EEN BIJVOEGSEL,
Middelburg 14 April,
Dit blad verschijnt dagelijks met nitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m.i, franco is f S.SO.
ie.--
bevattendeRapport en voorstel betreffende den aanleg
van een droog dok te Middelburg; Gemengde berich
ten; een Belgischen brief; een Ingezonden stuken ver
volg Advertentiè'n.
De Nieuwe Goessche courant heeft eene poging ge
daan om duidelijk te maken wat het restitutiestelsel
met betrekking tot het lager onderwijs eigenlijk
heteekent. „In Goes, schrijft zij, zijn vier
openbare en éene vrije school; de laatste met ongeveer
250 kinderen. Was die vrije school er niet, dan zoude
er eene openbare school meer moeten zijn. Welnu
hetgeen de gemeente uitspaart doordat zij die vijfde
openbare school niet behoeft te hebbenzal door haar
uitgekeerd worden ten behoeve der kinderen van de
vrije school. Ziedaar het restitutiestelsel."
De groote eenvoudigheid van dit voorbeeld maakt
ons een weinig wantrouwend. Ware eene uiteenzetting
van het restitutiestelsel zoo gemakkelijkde anderé
organen van de richting der N. G. Ct. zouden haar
daarmede wel vóór geweest zijn.
Het voorbeeld is dan ook niet juist. Volgens de
laatste opgaven bevat de gemeente Goes 4368 hervormde,
431 Chvistelijk-gereformeerde1354 katholieke ingeze
tenen, alsmede 110 welke eenige andere godsdienstige
overtuiging zijn toegedaan. Op liet oogenblik, nu de
oprichting van gezindteseholenvoor hen die daarnaar
verlangen, met aanzienlijke geldelijke opofferingen ge
paard gaat, doet men het te Goes met 4 openbare en
1 bijzondere school. De groote meerderheid stelt zich
dus tevreden wanneer de kinderen het onderwijs ont
vangen, dat voor de ontwikkeling van hun verstand
noodig is, doch niemand in zijne godsdienstige denk
beelden hinderen kan. Werd echter het restitutiestelsel
ingevoerd, dan zou de oprichting van bijzondere scholen
ten eerste gemakkelijker, ten tweede het doel worden
waarnaar de ijverige pogingen van geestelijken en
leeken zich richten zonden. Elk zou er eene eer in
gaan stellen voor zijne eigen godsdienstige gezindte
ot sehabeering eene eigene school te bezitten. Het
getal leerlingen op de openbare scholen zou dus afne
men; het aantal bijzondere scholen daarentegen bui
ten evenredigheid klimmen. Men zou moeite hebben
het benoodigd onderwijzers-persooneel te vinden, temeer,
daar volgens de verklaringen der voorstanders van de
gezindteseholen ook hun doel is, door de ijverige be
moeiingen der kerk het onderwijs zoo algemeen te
makendat het wettelijk vaststellen van den leerplicht
onnoodig zou zijn.
Het onderwijs op de openbare scholen zou dus met
moeite op zijn tegenwoordige hoogte gehouden kunnen
worden; dat der bijzondere scholen zou noodwendig
daar beneden moeten dalen. Wel zou, volgens het
plan der ontwerpers van het restitutiestelselde regee
ring het recht hebben om de scholen waar onvoldoend
onderwijs gegeven werd te sluiten; doch in het Han
delsblad en elders is reeds aangetoond dat dit middel
veel te kras is om doel te treffen. De klachten over
gewetensdwang, thans reeds zoo luide, zouden oorver-
doovend worden indien ambtenaren geroepen waren om
het vonnis van sluiting over eene school uit te spre
ken. Bovendien zouden die klachten, niet meer als
thans gericht tegen een stelsel, maar tegen bepaalde
personen, vrij wat gevreesder uitwerking hebben dan
nu. Het peil van het onderwijs zou dus moeten
dalen, gezwegen nog van het nadeel aan de volksont
wikkeling in algemeenen zin toegebracht door het in
voeren van bijna uitsluitend secte-onderwijs.
Wij meenden deze opmerkingen te moeten maken
om aan te toonen dat eenvoudigheid in het voorbeeld
der N. G. Ct. niet, als gewoonlijk, het kenmerk der
waarheid is.
pe hoQgleeraar Vreede %engt in het Utrechtseh
Dagblad de namens het Duitsehe rij&jgtiBelgrë gerichte
nota ter sprake, wglke hij voorstelt als zoowel tegen
Nederland en Zwitserland, als tegen onze naburen ge
richt. De hoogleeraal verwondert er zich over dat
zoovele Duitsehe geleerdere, die nog zoo kort geleden
ons academiefeest te Leiden mede hielpen vieren, en
die leden zijn van onze koninklijke academie van
wetenschappenen van zoovele andere Nederlandsché
geleerde genootschappenhunne stemmen niet verheffen
aan het hof, in den rijksdag of aan de ministeriën,
om voor den aangevallen neutralen staat in de bres
te springen of den toorn van den „donderenden Jupiter"
af te wenden.
Wat ons betreft, wij verwachten van de Duitsehe
geleerde wereld in dit opzicht niet hijzonder veel en
verwonderen ons weinig over haar zwijgen. Geleerden
zijn in zoo verre gelijk aan andere menschen dat zij
voor den geest van hun tijd en den invloed hunner
omgeving zich tamelijk gewillig buigen. Dat geschiedt
thans niet alleen in Duitschlandmaar is overal en ten
allen tijde het geval geweest. Napoleon I kreeg van de
zijde zijner geleerde tijd- en landgenoten wel veel
vleierij maar weinig afkeuring zijner plannen voor eene
wereldheerschappij te hooren. Als men mevrouw de
Staël, Chateaubriand en misschien nog een enkelen letter
kundige uitzondert, dan bepaalde de critiek, die over den
veroveraar uitgesproken werd, zieh tot eenige vertrou
welijke gesprekken in de salons van het ancien, régime
op fluisterenden toon gevoerd door geleerden, welke
de keizer minachtend met den naam „ideologen'' be
stempelde. Voor Frederik den Groote en Catliarina II
werd in hun tijd een afcoote voorraad academischen
wierook gebrandmaar afkeuring kregen zij weinig
te hooren. Lodewijk XIV vernam in den schitterenden
kring van groote genieën die hem omgavenvan een
Bossueteen B oileaueene Sévigné wel woorden van
bewonderingwel een enkelen keer ook een zedepreek
over zijne maitressenmaar nimmer eene veroordeeling
van zijn mislukten en onveranlwoordelijken veroverings
tocht naar Holland. De zachtmoedige Itacine, die in
zijne laatste werken eene enkele maal een flauwen
toon van verzet deed klinken, voelde zich door de
ontevredenheid des meesters zoo zwaar gestraft dat hij
het bestierf!
Het is dus, meenen wij, niet verstandig, van Duit
sehe geleerden te verwachten dat zij zich onafhankelijk
zullen toonen tegenover de bewerkers hunner zoo lang
gewensehte en eindelijk verkregene nationale eenheid.
Te minder is dat waarschijnlijk zoolang ook zijals al
hunne landgenootenonder den invloed verkeeren van
een pas verworven oorlogsroem, schitterender dan
eenige waarvan de geschiedenis gewaagt, en zoolang
ook hun oordeel beneveld wordt door den aangeganen
strijd op leven en dood met de kerk van Rome, welke
de geleerde wereld in het algemeen niet onder hare
bondgenooten telt. De stem der geleerde mannen aan
gene zijde van den Rijn zou trouwens, vreezen wij,
op de veiligheid van Nederland geen overwegenden
invloed kunnen uitoefenen. Wil Nederland zijne onaf
hankelijkheid verzekerd zien (zoo ver dat in den tegen-
woordigen tijd mogelijk is) dan moet het op eigen
kracht kunnen vertrouwendaarom in de middelen tot
zijne verdediging niet achterlijk blijven bij de meeste
volken van onzen tijden door zijne houding de achting
en den steun afdwingen der andere groote natiën.
Wij gelooven echter dat de heer Vreede, door de
tot België gerichte opmerkingen zoo uitdrukkelijk op
ons land gemunt te verklaren, aan zijn vaderland
geen dienst bewijst. Als de Duitsehe regeering ons
bedoelt, zal zij ons wel bij name noemen. Zij is daar
mans genoeg voor. Hare bedoeling moge misschien
geweest zijn indirect ook tot anderen eene waarschu
wing te richting, bepaaldelijk genoemd werden in de
nota van graaf Perponcher uitsluitend feiten, die in
België zijn voorgevallen. Onnoodig verdacht makenom
hulp roepen vóórdat men geslagen wordt iswij
zeiden het meermalen, het middel niet om Neder
land veiliger of achtenswaardiger te maken.
Een heden bij de regeering ontvangen telegram van
den generaal-ma-joor Pel, dato 10 dezer, luidt: Gezond
heidstoestand bevredigend; sterfte gering; ziekte min
der kwaadaardig; slechts éen cholera geval.
Opgave van brieven, geadresseerd aan onbekenden,
verzonden door het postkantoor Middelburg gedu
rende de le helft van de maand Maart 1875. J. H. de
Vries, Amsterdam; H. S. M. Schrier, Amsterdam;
Barends, Domburg; G. Broeker, ter Neuzen; A. de
Maslu, IJzendijke; OchtmanZierikzee.
Plaatgebrek belet ons, reeds in dit nommer het ge
wone verslag van het verhandelde in de heden namid
dag alhier gehouden zitting van den gemeenteraad
op te nemen. Wij bepalen ons daarom tot de korte
mededeeling van de voornaamste der behandelde punten.
In de eerste plaats maken wij melding van eene
voor onze gemeente ongetwijfeld allerbelangrijkste aan
gelegenheid namelijk het voorstel van burgemeester
en wethouders omtrent de aan de heeren van Zeijlen
Decker te verleenen gewijzigde en uitgebreide con
cessie tot het bouwen van een droog dok alhier.
Voor het voorstel zelf verwijzen wij naar het bij dit
nommer behoorende bijvoegsel.
Uit de verder voorgelezen stukken bleek dat de con
clusie van het rapport van den raadsman der gemeente,
den hoofdingenieur van Diesen, strekt tot goedkeuring
van de plannen en hét bestekonder voorbehoud van door
hem voorgedragen verbeteringen, alsmede dat zoowel
de commissie van financiën als die van fabricage zich een
parig daarmede hebben kunnen vereenigen.
Nadat op voorstel van den voorzitter reeds nu een
votum van dankbetuiging gegeven was aan den heer
van Diesen voor zijne belangrijke diensten in deze zaak
bewezen, en de heer van Visvliet zijne stem ten gunste
van het voorstel van burgemeester en wethouders had/
gemotiveerd, werd dit in stemming gebracht en met
algemeene stemmen aangenomen. Het genomen
besluit zal alsnu aan de goedkeuring van gedeputeerde
staten onderworpen worden.
De heer Fokker was de tolk der vergadering toen
hij burgemeester en wethouders met de aanneming van
hun voorstel, en dat wel met eenparigheid van stem
men, geluk wenschte.
Een ander belangrijk punt was eene interpellatie aan
den voorzitter door den heer Jeras, betreffende de
slechte verlichting aan de loskade, waaromtrent hij
inlichtingen wenschte, die door den voorzitter met
genoegen verstrekt werden. Daaruit bleek in hoofd
zaak dat de firma Wolterbeek van Baggen c0.,
concessionarissen der gasfabriek alhier, n a zich eerst
bereid te hebben verklaard om oogenblikkelijk aan de
verlichting der loskade te beginnen en alle tusschen
haar en de gemeente bestaande geschillen op te heffen,
die verklaring later heeft teruggenomen. Naar aanleiding
hiervan hebben burgemeester en wethouders thans aan
genoemde heeren een ultimatum gezonden, waarop het
antwoord wordt ingewacht, terwijl burgemeester en
wethouders voorts 'niet aarzelen zullen om, indien
daartoe termen mochten bestaanaan den raad voor te
stellen de concessionarissen desnoods in rechten tot de
naleving hunner verplichtingen te dwingen.
Eindelijk dient heden nog vermeld te worden de
mededeeling van den voorzitter, dat hij als burgemees
ter dezer gemeente door den heer J. R. Jeronimus,
particulier te Koudekerke, tegen Maandag 26 dezer
voor het kantongerecht alhier is gedagvaard, ter zake
eener terugvordering van betaalde plaatselijke belas
ting op de inkomsten. Op zijn voorstel is besloten
hieromtrent eene rechtskundige commissie uit den raad
te hooren en de hiertoe betrekkelijke stukken in hare
handen te stellen. Tot leden dier commissie zijn aan
gewezen de heeren m™. van Hoek enSSnouck Hurgronje.
In den gemeenteraad van Vlissingen werd heden
mededeeling gedaan van een schrijven van den minister
van financiën, waarvan reeds vroeger melding is gemaakt,
behelzende dat de gronden achter de firma Blijenburg c. s.
in het openbaar in kavelingen zullen worden verkocht