MIDDELBURGSCHE COURANT. t, ftcg> Dinsdag 13 April. I F 87. 1875. Middelburg 12 April. otoTFr Dit blad verschijnt dagelijks roet nitzondering van den Zondag, den 2™ Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/m., franco is f 3.SO. Het tegenwoordige ministerie schijnt, zooal geen officieuse pers te willen invoerendan toch de offici- eele organen zoo hier te lande als in Indië te willen bezigen tot een gebruikwaaraan men tot dusverre in Nederland niet gewoon was. Bevatte de Staats-courant vóór weinige dagen eene verbetering der loopende berichten omtrent de concessie voor de droogmaking der Zuiderzee, de officieele Javasche courant was den 2tn Maart jl. het middel om aan de ingezetenen van Indië, die zich bij adres tot den koning gewend heb ben om hunne bezwaren te kennen te geven ter zake der plannen tot het invoeren van nieuwe Indische belastingenhet antwoord des konings mede te deelen. Dat antwoord luidde als volgt: „Op verzoek van zijne excellentie den minister van koloniën, wordt aan de onderteekenaren van het aan den koning gericht adresdd. BataviaAugustus 1874, langs dezen weg kennis gegevendat Zijne Majesteit dit adres als voorbarig, min voegzaam, op onjuiste gronden steunende en alzoo niet vatbaar voor eene be schikking, heeft ter zijde gelegd." Men zal opmerken dat de gouverneur-generaal, door de uitdrukkelijke vermelding van het „verzoek" des ministers, de verantwoordelijkheid voor dit antwoord van zich afschuift. Het is geen wonder dat de heer Loudon met de zaak liever niet wilde te maken hebben. Een zoo kort aan gebonden, hooghartig, minachtend antwoord aan in gezetenen, die langs wettigen weg hunne belangen voordragen, behoort in Nederland tot de nieuwig heden, welke wij aan het tweede ministerie-Heemskerk te danken hebben. De indrukdien het „antwoordje" in de Javasche courant, volgens de Indische bladen, op het publiek gemaakt heeftis dan ook zeer pijnlijk geweest. Men bracht deze bejegening in verband tot alles wat men van den heer van Goltstein vernomen had sedert zijn optreden als minister. Zijn rechtstreek- sche inmenging in de conversie-zaak, (die hem door velen ten kwade wordt geduid), zijne aanschrijving aan de Indische regeering om aan officieren van gezondheid het bekomen van hun ontslag moeilijk te maken, dat alles wordt nu met het, om eene zachte uitdrukking te bezigen, onwellevende antwoord op het adres te recht of ten onrechte in éen adem genoemd en ver oordeeld. „Gelukkig schrijft het Bataviaasch Handelsblad bezit men hier, tengevolge van het klimaat, eene groote mate van kalmte. Men legt zich stil bij dergelijke vreemde besluiten neer, in de hoop dat de volksver tegenwoordiging, nu macht boven recht schijnt te gaan, het noodige zal doen om recht weder boven macht, te plaatsen." Het is te betreuren dat de minister geen anderen, minder stuitenden vorm heeft weten te bedenken om de bezwaren der adressanten te beantwoorden. De weinige regels die hij nu in het staatsblad tot hen richtte, geven in menig opzicht aanleiding tot critiek. Een stuk uit de hoogte „voorbarig, onvoegzaam en onjuist" te noemen, is niet slechts onbeleefd, het betee- kent ook, als men geen enkelen grond voor zijne uit spraak vermeldtvolstrekt niets. Men beleedigt op die wijzedoch doet niets af. Als de heer van Golt stein meent dat dit de „ijzeren hand in den fluweelen handschoen" isdie hij voor Indië noodig heeft, dan vergist hij zich, naar ons inzien, grootelijks. Ook lieeit het ministerie aan den éenen man met de „twee linkerhanden", meenen wijruim genoeg en behoorde het, zoowel in zijn eigen belang als in dat des landSj zich voor onhandigheden als de nu begane te wachten. droogdok in den Dam (rapport van den heer van Die- sen en voorstel burgemeester en wethouders)voortzet ting behandeling concept politie-verordening. Gisteren namiddag is de minister van financiën per laatsten spoortrein weder van hier vertrokken. In het Nieuws van den Dag van heden vindt men een ingezonden stuk tot bestrijding van de in het spoorwegvoorstel-Kappeijne opgenomen lijn Brouwers haven—Zevenbergen. De schrijver mèent dat tot aansluiting aan de hoofdlijn eene rechte lijn verkieslijk zou wezen, die van Brouwershaven over Schouwen- Duivelandnabij Stavenisse Tholen bereikendedat eiland zou doorsnijden en te Bergen op Zoom uitkomen van waar tevens de gemeenschap met België en Duitsch- land gemakkelijker en korter wezen zou. Hij meent dat de technische bezwaren zoowel tegen het passeer en van de Schelde bij de Zijpe als van het Slaak te licht worden geteld en gelooft dat tot. onteigening der kost bare bouwgrondenwelke de voorgestelde lijn zal moe ten doorsnijden, ongelooflijke sommen zullen noodig zijn. Eenigszins in strijd hiermede, schijnt hetgeen hij ver volgens zegt over den aanzienlijken in- en uitvoer van granen en vee op het eiland Tholen, welke hij zelfs meent dat nog grooter is dan die der andere eilanden en welke het naar zijn inzien onverantwoordelijk maakt dat men Tholen ten opzichte der middelen van gemeen schap zoo verwaarloost. Te Stavenisse acht de schrijver het bouwen van een steiger onontbeerlijkwaartóe de aangewende pogingen echter tot dusverre steeas schipbreuk lijden. Ook be schouwt hij dat dorp als eene geschikte gelegenheid tot het maken van een dol., en vluehthaven daar de diepstgaande schepen er steeds het noodige water vonden. De heer F. W. C. Blom, lid der tweede kamer, heeft aan de Fransche grenzen bij het overstappen in een spoortrein een val gedaan en een enkel gebroken, waardoor hij belet werd zijne reis naar Nederland voort te zetten. Zijn toestand is thans niet ongunstig. De Staats-courant van gisteren en heden bevat het koninklijk besluit van den 5en dezer, regelende de aan stelling van leerling-consuls en de vereischten om tot die betrekking te worden benoemd. De gemeenteraad van Middelburg zal a. Woens dag, des namiddag te éen uur, eene openbare zitting houden ter behandeling der onderstaande zaken: Ingekomen stukken; rekening dd. schutterij 1874; id. kamer van koophandel 1874; af en overschrijving begrooting van het burgerlijk armbestuur 1874aanleg Uit Amsterdam wordt ons geschreven: „Onderscheidene uwer lezers zullen het bericht opge merkt hebben dat Z. M. de koning twee uren in de kunstzalen van Arti et amieitiae heeft vertoefd. Dit bericht zegt meer dan het schijnt. Dat onze vorst, die in de éene week van zijn bezoek aan de hoofdstad van zijn rijk natuurlijk verbazend veel te hooren en te zien heeft, nog twee uren van zijn kostbaren tijd offert aan dat deel der schoone kunsten 't welk in Arti alle vrien den tot zich roept, is zeker het beste bewijs voor de belangrijkheid dezer tentoonstelling. Ze telt niet meer dan een goede tweehonderd nommersmaar ook in let terlijken zin is 't een uitgezochte verzameling, 't Is de keur uit een zeshonderdtal doeken welke de Maecenassen onder onze stadgenooten bereidvaardig aan Arti's be stuur hadden ter beschikking gelaten. De keuze viel der commissie niet gemakkelijk; zij zelve toch stond ver baasd over den rijkdom aan de schoonste werken van moderne kunst bij onze particulieren. Wat zij koos, behoort natuurlijk tot het beste; ik herinner mij dan ook niet middelmatigheden opgemerkt te hebben, zoo als op andere tentoonstellingen met vrije inzending steeds het geval is. Elk stuk heeft zijne waarde, en ik kan u uit ondervinding verzekeren dat twee uren geenszins voldoende zijn om te genieten wat te genie ten valt. Met alle liefde zou ik u de namen van een vijftigtal of meer schilderijen opnoemen welke mij het langst boeiden en een nog nauwer kring trekken voor die welke mij het meest van allen troffenzelfs kan ik niet nalaten u mede te deelen dat de indruk van een paar Calames, éen Achenbach en éen Alma Tadema door het zien van zooveel ander schoons niet kon uitgewischt worden, maar welke waarde zal mijn persoonlijk gevoelen voor uwe lezers hebben Liever bepaal ik mij er toe op de voortreffelijkheid van deze tentoonstelling te wijzen en allen die Amsterdam dezer dagen bezoeken, aan te raden het voorbeeld der koninklijke familie te volgen. „Willen zij ook de tweede hier thans geopende ten toonstelling waarnemendan zullen zij zich moeten haasten. De bloemententoonstelling in het Paleis voor volksvlijt wordt Dinsdag reeds gesloten, 't Is voor Amsterdam, waar de groote menigte zoover van bloe men en planten verwijderd is, een waar genot dat elk voorjaar door eene bloemententoonstelling geopend wordt. Nu zijn de inzendingen voor de tegenwoordige zeker niet buitengewoon talrijk en zijn vooral de bloemen tegenover de gewassen in de minderheid gebleven; 't belet echter niet dat het Paleis er thans recht behagelijk uitziet. Ook deze tentoonstelling is door onze vorstelijke gasten bezocht: eerst de koningin, later de koning, terwijl het in Arti omgekeerd was. Gezamenlijke bezoeken worden niet veel afgelegd, dat zon ook mis schien niet gemakkelijk gaan doordat ieder zoovele instellingen van geheel uiteenloopenden aard met zijne belangstelling vereert. Waarom dat alles echter in den korten tijd van eene week moet gebeuren, verklaar ik niet te begrijpen. „Om bij de schoone kunsten te blijven, voeg ik hier bij dat Zaterdag avond op een abonnements-concert in het Park te Amsterdam een „keizerlijk Russisch con certmeester violist", Engel genaamd, zich hooren liet. Het fiasco dat deze kunstenaar maakte, was volkomen. Nadat hij een onbegrijpelijk verward concert van eigen compositie had uitgevoerd, bleef het in de zaal geheel stil, niettegenstaande er een paar duizend hoorders waren. De Parkbezoekers zijn te welopgevoed om te fluiten of te schuifelenmaar tochtoen op een enkele plaats uit medelijden met den violist een schuchter applaudissement oprees, werd dit onmiddellijk met ge biedend gesis onderdrukt. Onze landgenoot mejuffrouw Francisca Stoetz en ook dr. Gunzuit Hanover, werden echter zooveel te meer toegejuicht. Op de zoogenaamde abonnements-concerten laten zich anders in den regel kunstenaars van hoogen rang hoorenzoodat het geval met den Russischen violist verwondering wekt." SSenocmingen en besluiten. leger. Benoemd bij het wapen der infanterie tot kapitein 2® klasse, naar ouderdom van rang, bij het 7e regimentde le luitenant G. A. W. C. baron van Hemert tot Dingshof, van het regiment grenadiers en jagers. Op de meest eervolle wijze ontslag verleend, op ver zoek, aan den luitenant-generaal N. H. S. W. Whitton, als kommandant van het leger in Nederlandsch Oost- Indiëbehoudens aanspraak op pensioenen be noemd tot luitenant-generaal en kommandant van het Indisch leger de generaal majoor der infanterie G. P. de Neve. pensioenen. Pensioen verleend ten laste van den staat aan A. Dooge, gewezen hoofdonderwijzer te Sirsansland, ten bedrage van ƒ267 'sjaars. Onderwijs. De hoogleeraar N. Beets uit Utrecht zal te Leiden optreden als feestredenaar, bij gelegenheid der in Juni a. door de tegenwoordige en oud-studenten te vieren feesten ter herinnering van het 300jarig bestaan dei- academie. Kerknieuws. Op het drietal ter beroeping van een predikant bij de hervormde gemeente te Nieuw- en St. Joosland zijn geplaatst de heeren P. Bartstra, te Klundert; H. C. G. Schijvliet, te Utrecht, en J. C. Eijkman te Elburg. In de samenkomst der voorstanders van de evan gelische richtingden 7e" en 8en dezer te Zwolle ge houden, waren 90 leden uit verschillende oorden des lands tegenwoordig. Behalve de werkzaamheden van huishoudelijken aard en het bepalen dat de volgende

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 1