BUITENLAND.
Algemeen Overzicht.
Als bezwaar tegen deze voorstelling werd aangeroerd
dat de persoon, die door den beschuldigde als zijn
gedienstige kennis beschreven werd, doch wiens naam
hij niet goed kendehij meende dat hij Klaasof
Klaas Waal, of Staal heette, niettegenstaande de
zeer zorgvuldige instructie der zaak niet is kun
nen opgespoord worden, en dat het toch wel hetzelfde
was of de beschuldigde zelf naar den getuige Gemier
ware gegaan of dat hij dit door een ander liet doen,
daar de borgstelling toch in allen gevalle voor hem be
stemd was. Evenzeer werd hem opgemerkt dat hij de
handteekening van den heer Gernler kennen moetaan
gezien die heer vroeger ook reeds zijn borg is geweest.
Hij bleef er echter bij dat hij onschuldig was, en in
antwoord op de hem door den voorzitter onder het oog
gebrachte bezwaren tegen de geloofwaardigheid zijner
beweringen, gaf hij op den toon van beleedigde on
schuld te kennen„Als gij zegt dat ik onwaarheid
spreek, waarom vraagt ge mij dan? Laat mij dan
maar zitten!"
De advocaat generaal mr. van Nes van Meerkerk
beantwoordde de hoofdvraag ten aanzien van den be
schuldigde namelijk of hij des bewust gebruik heeft
gemaakt van de valsche naamteekeningbevestigend
en achtte den dolus wettig en overtuigend bewezen.
Hij requireerde dus schuldigverklaring van den be
schuldigde aan het hem ten laste gelegde en veroor
deeling tot tuchthuisstraf van minstens 5 en hoogstens
10 jaren, alsmede eene geldboete van f 50 en in de
kostenof tot zoodanige lichtere straf als het hof in
goede justitie, met toepassing van art. 9 der wet van
29 Juni 1854, vermeenen zou te behooren, indien het
in het vroeger onbesproken gedrag van den beschul
digde en het vrijwillig gedeeltelijk herstel van het toe
gebrachte nadeel daartoe termen vinden mocht.
De verdediger mr. A. J. van Deinse stelde evenzeer
de vraag of de beseh. des bewust gebruik heeft
gemaakt van de valsche naamteekeningdoch gaf als
zijn, nader gemotiveerd, gevoelen te kennen dat het
wettelijk bewijs van die bewustheid niet geleverd
is, zoodat hij namens zijn cliënt tot vrijspraak con
cludeerde.
Na re- en dupliek, waarbij van beide zijden bij de
genomen conclusies werd gepersisteerd, heeft het hof
uitspraak gedaan en den beschuldigde schuldig verklaard
aan het desbewust gebruik maken van een onderhandsch
geschrift met eene valsche naamteekening. Het vroeger
onbesproken gedrag van den beschuldigde en zijne
poging tot herstel van het toegebrachte nadeel zijn als
verzachtende omstandigheden aangenomen, terwijl het
hof in de omstandigheden van het misdrijf en de ge
aardheid van den schuldigverklaarde termen heeft ge
vonden om de op te leggen straf in eenzame opsluiting
te doen ondergaanen den beschuldigde heeft veroor
deeld tot eene correctioneele gevangenisstraf van zes
maanden, in eenzame opsluiting te ondergaan, eene
geldboete van f 50 en in de kosten van het geding.
Na het uitspreken van het arrest gaf de veroordeelde
zijn voornemen te kennen om daarvan in cassatie te
komen.
Koloniën.
Bij beschikking van den minister van koloniën, van
den 3en April jl., is de ketelscheepmaker aan 's rijks
werf te Amsterdam B. L. de Bruyngesteld ter beschik
king van den gouverneur-generaal van Nederlandsch-
Indië, om te worden geplaatst bij een der marine-eta
blissementen daar te lande als vice-kommandeur, tevens
ketelscheepmaker, voor het vak van scheepbouw.
Gemengde berichten.
De Italiaan Luigi Canale, beschuldigd van moedwil-
ligen doodslag, gepleegd op den sjouwerman v. d. W-
te Rotterdamis door het provinciaal gerechtshof van
Zuid-Holland vrijgesproken op grond dat de dood van
den verslagene niet het gevolg is geweest van de toe
gebrachte verwonding. De aangeklaagde is dienover
eenkomstig veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf
en f 8 boete, wegens het moedwillig toebrengen van
een slag en kwetsuur, waaruit geen ziekte of beletsel
om te werken is ontstaan.
Door het hoog militair gerechtshof te Utrecht is
een vuurstoker der marine, door den zeekrijgsraad
te Batavia, wegens feitelijke insubordinatie tijdens hij
zich aan boord van een der oorlogschepen voor Atchin
bevond, ter dood veroordeeld, op grond vaneenigszins
verzachtende omstandigheden verwezen tot 12 jaren
kruiwagenstraf. Het hof besliste overigens dat de af
schaffing der doodstraf op dit feit niet van toepassing
was, dewijl het in oorlogstijd gepleegd is.
Gisteren stonden voor het kantongerecht te
Gouda de fabrikanten terecht beschuldigd van over
treding der wet-van Houten op den kinderarbeid.
Zij beweerden het volkomen eens te zijn met de
strekking der wet, maar waren van oordeel, dat
niet steeds daaraan de hand zou kunnen worden gehou
den, daar de fabrikanten zelt niet steeds wisten
hoeveel en welke kinderen op hun fabrieken werkten
en dus ook hun leeftijd niet kenden.
De gravin van Vlaanderen is gisteren middag van
een zoon bevallen, die de namen Albert, Leopold,
Clément, Marie, Mainrad heeft ontvangen en wiens
geboorte door 101 kanonschoten aan de Belgen is aan
gekondigd.
Bij de processie, die met Paschen in de hoofd
kerk te Dresden plaats heeft, is steeds een afdeeling
militairen tegenwoordig, om de orde te bewaren. Tot
nogtoe werd voor dezen dienst geen onderscheid ge
maakt tusschen katholieke of protestantsche soldaten,
wat velen aanstoot gaf, en verleden jaar verklaarde
het officieele blad, dat zulks het geval niet behoefde te
wezenomdat de militaire eerbewij zingen niet het
semetissimum, maar den koning gelden, die aan de pro
cessie deelneemt. De koning zelf echter, die ook
katholiek isheelt dit jaar bevolendat alleen katho
lieke soldaten voor den dienst zouden worden aange
wezen, en heeft tevens zijn protestantsche onderdanen
verheugd door een der leeraren van den kroonprins,
een ultramontaansch geestelijke, die wegens ongehoor
zaamheid aan de wetten Pruisen had moeten verlaten,
uit zijne betrekking te ontslaan.
De paardenkoopers in de Russische Oostzee-
provinciën, die contracten tot levering van paarden met
Frankrijk gesloten hebben, verzenden die, nu het trans
port door Duitschland verboden is, over zee. Dezer
dagen gingen 500 paarden per stoomboot uit Libau
naar Kopenhagen, om aldaar naar Frankrijk te worden
verscheept.
Uit Petersburg wordt gemeld, dat de talrijke
verzoekschriften van katholieke geestelijken in Littauen
en Polen, om opheffing van het celibaat en goedkeu
ring van den staat voor het sluiten van huwelijken
door geestelijkenen diens bescherming inroepende tegen
de bedreigingen van eventueele vervolging door de
hooge geestelijkheidde regeering aanleiding hebben
gegeven om de quaestie tot opheffing van het celibaat
zorgvuldig te onderzoeken. Men verzekert dat wette
lijke maatregelen van grooten omvang aanhangig zijn.
Het aantal reizigers dat in 1874 het kanaal tus
schen Dover en Calais passeerde bedroeg 201,804, dat
is 18,263 meer dan in het vorige jaar.
Het krankzinnigengesticht te Saint Ponts in den
Alpen Maritimes is geheel door brand vernield. Drie
lijders konden niet worden gered en zijn slachtoffers
der vlammen geworden. vJJet tooneel der ontvluchting,
die zeer overhaast moest plaats hebben, moet verschrik
kelijk zijn geweestdoor de angstkreten, uitroepen,
scheldwoorden en het gejuich der ongelukkigen die in
de grootste wanorde het vrije veld opzochten. Men
heeft thans groote moeite om de vluchtelingen weder
machtig te worden, die gedeeltelijk naar hunne fami-
liën en voor een ander deel naar andere gestichten
worden gezonden.
Een zeer talrijke deputatie Belgische katholieken
vertrekt deze week onder aanvoering van prins Emma
nuel de Croy van Brussel naar Rome, om zich bij de
groote internationale deputatie aan te sluiten, die den
12tn dezer door den paus zal worden ontvangen.
Verkooplngen en aanbestedingen.
Heden werd aan het gebouw van het gewestelijk
bestuur alhier aanbesteed:
1° Het verrichten van baggerwerk vóór en in de
buitenhaven te Veere van het kanaal door Walcheren;
minste inschrijver de heer D. Volker, te Dordrecht,
voor f 0.52 per M';
2° Het onderhouden der rijkszeeweringen aan de
Oude Hoeve, langs de noordkust van het eiland Schou
wen, van 1 Mei 1875 tot 1 Mei 1876; minste inschrij
ver de heer I. van den Hoek, te Middelburg, voor
3070.
Thermometerstand.
8 Apr. 's av. 11 u. 45 gr.
9 'smorg.7u.45gr. 'smidd.lu.55gr.'sav. 6 u. 48 gr.
Gemeenteraad van Zlerlkzee.
Zitting van Woensdag 6 April.
Afwezig zijn de heeren Schneiders van Greijffens-
werth en Moolenburgh.
Wordt voortgezet de behandeling van het voorstel
der commissie voor de gasfabriek en straatverlichting,
tot reorganisatie der exploitatie dier fabriek.
Het amendement van den heer Moens, waarover in
de vorige zitting de stemmen staakten, wordt nadat
daarover nog langdurige discussiën hadden plaats ge
had, weder in stemming gebracht en verworpen met
6 tegen 5 stemmen. Vóór stemden de heeren Ochtman,
Moens, Macaré, Bolle en Zuurdeeg.
Art. 1 van het voorstel der commissie wordt alsnu
in stemming gebracht en aangenomen met 8 tegen 3
stemmen. Tegen stemden de heeren FokkerBolle en
Moens.
Artt. 2, 3, 4 en 5 worden aangenomen met 10stem
men tegen 1, die van den heer Fokker.
Op art. 6 wordt door den heer Koole een amende
ment voorgesteld, strekkende om uit het batig saldo
van de jaarlijks aan te bieden balans van winst en
verlies een reservefonds aan te leggenwaarop de heer
Ochtman als subamendement voorstelt daarbij te bepalen,
dat dit reservefonds niet meer zal mogen bedragen dan
f 10,000.
Na discussie wordt dit verworpen met 6 tegen 5
stemmen. Vóór stemden de heeren Macaré, Bolle,
Koole, Ochtman en Moens.
Art. 6 wordt daarop aangenomen met 6 tegen 5
stemmen. Tegen stemden de heeren Fokker, Bolle,
Koole, Ochtman en Moens.
Het voorstel der commissie wordt alsnu in zijn ge
heel in stemming gebracht en aangenomen met 9 tegen
2 stemmen. Tegen stemden de heeren Bolle en Fokker.
Onder de nog verder behandelde zaken behoort de
benoeming van den heer dr. Snellen tot penningmeester
der brei- en naaischool in plaats van den heer Bolle,
wien wegens vertrek naar elders op zijn verzoek eer
vol ontslag was verleend, en de goedkeuring der wij
ziging van de begrooting van regenten van het burger
weeshuis over 1874 in ontvang en uitgaaf op f 10.700.
De vergadering wordt daarna gesloten.
De Duitsche nota aan de Belgische regeering gezon
den en de ontmoeting van den keizer van Oostenrijk
met den koning van Italië, ziedaar de twee groote
feiten die de Europeesche politiek op dit oogenblik
beheerschen. Hebben wij, in strijd met alle verzeke
ringen, dat het bezoek van keizer Frans Josef volstrekt
geen politieke bedoelingen had, de overtuiging gehand
haafd, dat bij deze gelegenheid toch wel een hartelijk
woordje over politieke aangelegenheden zou worden
gesproken, thans wordt die overtuiging niet alleen be
vestigd, maar kan reeds met vrij groote zekerheid
worden gemeld, welke aangelegenheden voornamelijk
een punt van onderhandeling hebben uitgemaakt. Zelfs
wordt het waarschijnlijk, dat de geheele reis van den
Oostenrijkschen keizer wel degelijk een politieke bedoe
ling heeft.
Een gewoonlijk goed ingelicht orgaan, de Weensche
Neue freie Presse, licht een punt van' den sluier op, die
tot nogtoe het politiek gedeelte van de ontmoeting der
vorsten te Venetië bedekte, en wijst er op dat alle
politieke gebeurtenissen in de laatste 2J jaar voorname
lijk op de keizerbijeenkomst van September 1872 geba
seerd zijn, toen de drie machtigste vorsten van Europa
het over de groote politieke aangelegenheden volkomen
eens werden, o. a. ook omtrent hare houding ten aan
zien van den pauselijken stoel. De keizers moeten
toen zijn overeengekomen wel de onfeilbaarheid dei-
kerk in zaken van geloof te erkennen, maar daaren
tegen de persoonlijke onfeilbaarheid van den paus, zoo
als zij door Pius IX is afgekondigd, als volkomen on-
vereenigbaar met de waardigheid van den staat en zijne
wetten te beschouwen. Zij moeten bij die gelegenheid
hebben besloten met beslissende maatregelen te wachten
totdat de pauselijke stoel door den dood van Pius IX
vakant zou komen, en bij de alsdan volgende verkie
zing er gezamenlijk op aan te dringen, dat een man
zou worden gekozen, die het leerstuk der onfeilbaar
heid zou intrekken. Mochten hunne bemoeiingen echter
te vergeefs wezen en weder een onfeilbare in eigen
oogen worden gekozen, dan zouden zij aan den nieuw-
benoemden paus verklaren dat hij elders een goed
heenkomen moest zoeken maar dat hij niet langer
in Rome verblijf kon houden.
Bij de uitvoering van dit plan kon men echter niet
buiten Italië omgaan en het was er dus in de eerste
plaats om te doen koning Victor Emmanuel, die per
soonlijk volstrekt niet anti-pauselijk gezind isvoor dit
denkbeeld te winnen. Keizer Wilhelm zou de opera
ties tegen den koning openen en hem daarom eerst
een bezoek brengen, hetwelk echter door zijn voort
durende ongesteldheid werd verhinderd, en daarop
besloot keizer Frans Jozef, in volkomen overeenstem
ming met den Duitschen keizerden eersten stap te doen
en aan zijn bezoek aan Dalmatie een uitstapje naar
Florence te verbinden. Het geldt dus niet om Italië
van Duitschland te scheiden, maar veeleer om koning
Victor Emmanuel tot het keizersverbond te doen toetre
den en het denkbeeld te verwezenlijken, dat in 1872 te
Berlijn werd opgevat. Hoewel de tijd grootendeels
door feestelijkheden in beslag is genomen zullen toch de
vorsten gelegenheid genoeg hebben gevonden om de zaak
te bespreken en hun ministers Visconti-Venosta en An-
drassy zullen haar dan wel verder in orde brengen.
Het schijnt zegt ten slotte de Neue freie Presse
dat de ultramontanen van het doel van het bezoek
onderricht zijn geweest, en vandaar de pogingen om
het in een voor de curie gunstigen zin uit te leggen.
Deze onthulling zoo als men haar zou kunnen
noemen van het Oostenrijksche orgaan wordt zijde
lings nog bevestigd door het feit dat de kroonprins
van Duitschland Maandag a. naar Florence vertrekt, om
eveneens aldaar koning Victor Emmanuel te ontmoeten,