Heden avond wordt alhier verwacht de minister
van financiëndie zijn intrek zal nemen ten huize
van den commissaris des konings in deze provincie.
De Staats-courant bevat in haar niet-officieel gedeelte
een bericht volgens hetwelk de mededeelingafkomstig
van onzen Haagschen correspondent en door de Nieuwe
Rotterdamsche courant meer in bijzonderheden bevestigd,
omtrent het verleenen van concessie voor de droogma
king der Zuiderzee aan een consortiumwaarvan
d*. Cramer het hoofd zou zijn, „geheel verzonnen" is.
In het gisteren reeds door ons met een woord ver
melde adres der ingezetenen van het eiland Tholen
om de spoorweglijn BrouwershavenSteenbergen over
hun eiland te leggen of wel een station te vestigen
aan het pontveer bij Tholen, worden de volgende be
weegredenen aangevoerd
dat adressanten zich veroovloven hunnen wensch te
kennen te geven dat indien het voorstel-Kappeyne tot
wet mocht worden verhevendaarbij ook het belang van
het eiland Tholen moge worden in acht genomen,
dat toch wederom de gedachte zich aan hen heeft
opgedrongen dat hun eiland ook thans geheel versto
ken zal blijven van rechtstreeksch voordeel van die uit
breiding der middelon van verkeer,
datwanneer vroeger de groote postweg naar Zeeland
door hun eiland liep over Gorishoek, die toestand na
de stichting van den Zeeuwschen spoorweg geheel is
veranderd en hun eiland daardoor meer is geïsoleerd,
dat adressanten zich veroorlooven op te merken dat
tegenover de voorgestelde spoorwegverbinding van Brou
wershaven over het eiland St.-Philipsland naar den
vasten wal van Noord-Brabant, zou kunnen worden
gesteld die van Brouwershaven over het eiland Tholen
naar Noord-Brabant, bij de vergelijking van welke
lijnenzoo in doelmatigheid als met hot oog op de
technische en financieele bezwaren, voorzeker in de
eerste plaats in aanmerking komt de beantwoording
der vraag of tusschen Zijpe en St.-Philipsland die ver
binding zou geschieden door overbrugging of door een
stoomveer
dat adressanten zich de bevoegdheid niet toekennen
daarover hunne zienswijze in dit adres kenbaar te
maken, doch zich alleen de vraag veroorlooven of het
niet wenschelijk zoude zijn een onderzoek te doen
instellen, en te doen uitmaken of niet op het eiland
Tholen in de gemeenten Stavenisse of St.-Annaland
een punt ware aan te wijzen dat voor spoorwegverbin
ding op welke wijze dan ook, met het oog op techni
sche en financieele bezwaren meer aanbevelenswaard
zou zijn dan de verbinding tusschen Zijpe en St.-Phi
lipsland
dat door de richting over het eiland Tholen de lijn
SteenbergenBergen op Zoom zou vervallen, en de
lijn BrouwershavenZevenbergen wellicht zou kun
nen verkort worden,
dat ook door de richting over het eiland Tholen
zouden gebaat worden zeven daarin gelegen welvaren
de gemeenten met eene bevolking van 13750 zielen,
terwijl daarentegen het eiland St.-Philipsland slechts
éene gemeente bezit met 1550 zielen
dat adressanten voor het geval dat in het boven
aangevoerde geene aanleiding mocht worden gevonden
om de spoorwegverbinding van Schouwen over het
eiland Tholen te richten, zich veroorloven op te merken,
dat in den overtocht over de rivier de Eendracht, die
hun eiland van de provincie N.-Brabant scheidt, bij
de gemeente Tholen wordt voorzien door een pontveer,
ter vervanging van welk hoogst gebrekkig middel van
verkeer door overbrugging, bereids pogingen werden
aangewend, die echter aanvankelijk wegens de finan
cieele bezwaren niet met gunstigen uitslag zijn bekroond,
dat die overbrugging van te grooter belang voor
hun eiland zou worden, en voorzeker tot stand zou
komen, bijaldien daar waar zich thans op Noord-Bra-
bantschen wal dat pontveer bevindt, een spoorweg
station werd aangebracht voor hun eiland,
dat daarin zou kunnen worden voorzien door aan
de voorgestelde spoorweglijn Bergen op ZoomSteen
bergen eene westelijke bocht te gevengericht naar
voorzegd thans nog bestaand pontveer.
In de vergadering van den raad van state op
gisteren werd o. a. mededeeling gedaan van een konink
lijk besluit, waarbij ongegrond wordt verklaard het
beroepingesteld door het bestuur van den calamiteu-
zen polder Nieuwe Neuzen tegen een besluit van
gedep. staten van Zeeland van 24/31 Juli 11., de som
bepalende, welke ingevolge art. 3 der wet van 19
Juli 1870, van de inkomsten uit de bezittingen van
den calamiteuzen polder Nieuwe Neuzen ter beschik
king behoort gesteld te worden van het bestuur der
waterkeering van genoemden polder.
De Staats courant van heden bevat de wet van den
4en April jl. houdende wijziging der wet van 8 Juli
1874 (Staatsblad n" 98), tot regeling van de uitoefening
der veeartsenij kunst.
DeStaats-courant van gisteren bevat de wetten van
den 6en dezer, ter verhooging van hoofdstuk V der
staatsbegrooting voor het dienstjaar 1874, en tot be
krachtiging van eenige artikelen eener met de Amster-
damsche kanaalmaatschappij gesloten overeenkomst.
De beraadslagingen in het Rotterdamsch departement
tot Nut van 't algemeen over de oprichting van
een huur- en verhuurkantoor van dienstboden zijn afge-
loopen. Eene commissie van vijf heeren en drie dames
is benoemd omop grond der na discussie vastgestelde
beginselen, de zaak tot stand te brengen.
Aan de Arnhemsche courant wordt het volgende
uit 's Hage geschreven
„Bij den raad van state is sinds eenige dagen een nieuwe
kiestabel voor de leden der tweede kamer der staten-
generaal aanhangig. Kr wordt voorgesteldhet getal
leden met drie te vermeerderen, als éen voor het
nieuwe kiesdistrict Bergen op Zoom, en éen voor een
nieuw district Groenlotevens zou het getal afgevaar
digden voor Amsterdam- met éen vermeerderd worden.
Bergen op Zoom blijft ongeveer zooals het onlangs was
voorgesteld. Dit is zeer te betreuren; werden toch bij
de eilanden Tholen en St. Philipsland gevoegd Steenbergen,
KlundertStanddaarbuitenGastelZevenbergenWil
lemstad, Nieuw-Vosmeer, Dinteloord en Fijnaart, dan
zou men een district krijgen, waar meest allen den
hervormden godsdienst zijn toegedaan.
Kcnocmlngeii en besluiten.
eereteekenen. Toegekend aan E. A. Monteverdete
Lissabon, als blijk van goedkeuring en tevredenheid
wegens de redding van een schepeling van liet Neder-
landsch \aartuig Henrica, die op 20 November 1861
in den Taag viel, de zilveren medaille, ingesteld bij
besluit van 22 September 1855, alsmede een loffelijk
getuigschrift, en aan Ch. T. C. Haentjes, te Amster
dam als blijk van goedkeuring en tevredenheid wegens
het met eigen levensgevaar redden van een drenkeling
aldaar, de bronzen medaille, ingesteld bij hetzelfde
besluit van 22 September 1855, alsmede een loffelijk
getuigschrift.
notarissen. Benoemd tot notaris ter standplaats de
gemeente Obdam mr. A. J. Haarselhorstadvocaat en
candidaat-notaris aldaar.-,;
landmeters. Bevorderd' tot landmeters lc klasse bij
het kadaster E. Elemans en E. J. Griffijnthans land
meters 2e klasse.
consulaten. Eervol ontslag verleend, op verzoek,
aan J. J. van der Pot, als Nederlandsch consul te
Nagasaki, en als zoodanig benoemd J. Martens.
Benoemd tot Nederlandsch consul te Shanghai" en
voor de havens aan de Yang-tze rivier F. E. Heyden,
en tot Nederlandsch consul te Amoy C. J. Pasedag.
leger. Alsnog de rang van ritmeester verleend aan
den bij besluit van den 26,n Februari jl.gepensioneerden
l,n luitenant H. P. C. de Pauw Gerlings, van het 2'
regiment huzaren.
Benoemd bij den plaatselijken staf, tot plaatselijk
adjudant 2' klasse te Amersfoortde Is luitenant P. van
Eyk, van het wapen der infanterie, thans op nonacti
viteit.
Benoemd bij het wapen der infanteriebij het 4e
regiment, tot len luitenant (naar ouderdom van rang),
de 2e luitenant J. A. C. Apol, van het korps; bij het
6e regimenttot kapitein 2' klasse (naar ouderdom van
rang), de le luitenant-adjudant A. P. Klercq, van het
le regiment van het wapen, en de le luitenant C. J.
Koolhaas, van het regiment grenadiers en jagers.
Op nonactieviteit gesteld de kapitein A. P. Scheltus,
van het 6e regiment infanterie, in afwachting dat om
trent hem nader zal worden beschikt.
Onderwijs.
Te Nieuw-Helvoet heeft zich voor de betrekking
van hulponderwijzer op een traktement van f 550, slechts
éen aspirant aangemeld. Te Rottevalle heeft men,
gedeeltelijk door vrijwillige bijdragen der ingezetenen,
de bezoldiging reeds opgevoerd tot f 600, doch tegen
die belooning tot nog toe geen candidaat kunnen
krijgen. Te Woudsend is men er eindelijk in geslaagd
de vacature, die met eene korte poos twee jaren geduurd
heeft, te vervullen.
Kerknieuws.
Naar wij vernemen zal van wege het kerkbestuur
der Nederduitsche hervormde gemeente te Vlissingen
weder geprocedeerd worden tot invordering van den
hoofdelijken omslag van éen lid, dat de betaling hal-
starrig blijft weigeren.
Knnstnleuws.
De tentoonstelling van schilderijen in de maatschappij
Arti et Amicitiae te Amsterdamwelke heden geopend
en door Z. M. den koning bezocht isbevat 233 nom-
mers, waaronder 2 van Tadama, 4 van Bles, 2 van
Rosa Bouheur, 3 van Bosboom, 3 van Calame, 1 van
Cermak, 3 van Decamps, 3 van Gallait, 2 van te Gempt,
2 van J. C. Greive jr., 2 van Gudin, 1 van Heems
kerk van Beest, 4 van Johs. Hilverdink, 1 van Hollan
der, 2 van Israëls, 1 van Jamin, 2 van Herman en
2 van Mari ten Kate, 1 van de Keyzer, 2 van H. C.
Koekkoek en 2 van II. Koekkoek, 1 van Leickert, 2
van Leys, 2 van Madou, 3 van L. Meijer, 1 van Meis-
sonnier, 2 van Reneman, 2 van P. de la Roche, 3 van
Rochussen, 4 van Ary Scheffer, 3 van Schelfhout, 1
van Schotel, 2 van Schwartze, 2 van C. Springer, 3
van Verboeckhoven, 1 van Vernet, 2 van Verveer, 2
van Waldorp, 2 van Weissenbruch, enz. enz.
Bij de eerste opvoering van „Vorstenschool" te
Amsterdam, betuigde de schrijver, die op de aanhou
dende toejuichingen ten tooneele verschenen was, aan
het publiek zijn dank voor de huldehem ia zijne ge
boortestad gebracht en welke hij voor een deel verklaarde
verschuldigd te zijn aan „de heeren" van het gezel
schap, die zich zooveel studie hadden getroost. De da
mes werden dus uitgesloten.
In de critiekdoor het Handelsblad van de voorstel
ling gegevenwordt mejuffrouw Baart tegenover hare
leermeesteres, mejuffrouw Kruseman, gesteld als voor
beeld hoe van eene onnatuurtijke rol (onnatuurlijk toch
worden hare hooggestemde gevoelens voor een onont
wikkeld naaistertje genoemd) iets te maken isals die
slechts met gevoel gespeeld wordt. Maar, wordt er bij
gevoegdhet zijn slechts momenten enkele oogenblik-
ken, waarin de goede natuur van mej. Baart gaat boven
de leer van de meesteres, die zij navolgt. Telkens ver
valt zij weder in een geheel anderen toon; het gevoel,
dat bij den toeschouwer begint op te komenverdwijnt
als voor den adem van een snerpenden noordenwind
men hoort weer niets dan declamatie en onnatuurmen
ziet eene kleine Mina Kruseman, in het blond.
Het is voor mej. Baart te hopen dat zij zich aan dezen
invloed wete te onttrekken. Thans belooft zij iets vol
hardt zij in hare navolging, het zal bij die belofte
blijven.
Rechtzaken.
Heden stond voor het provinciaal gerechtshof in
Zeeland terecht Willem Hendrik Achilles oud 31 jaren,
geboren te 's Gravenhage en thans wonende te Rotter
dam vroeger conducteur bij de staatsspoorwegen en
nu sigarenmakerbeschuldigd van het desbewust ge
bruik maken van een onderhandsch geschrift, met een
valsche naamteekening onderteekend.
Den llen April des vorigen jaars werd door het be
stuur der Hulpbank alhier aan den besch. overgegeven
eene door hem ten behoeve dier instelling onderteekende
schuldbekentenis, teneinde die door de door hem opge
geven borgenJ. S. Harthout wed. de Kok en Marinus
Gemier, te doen onderteekenen. Twee dagen latex-
heeft hij bedoelde schuldbekentenis, voorzien van de
verlangde handteekeningenaangeboden aan het kan
toor der Hulpbank voornoemdwaarop hem het bedrag
der schuldbekentenis ad f 200na aftrek der renten,
is uitbetaald. Later, toen de besch. in gebreke bleef
op den bepaalden tijd aan te zuiveren, zijn de borgen
aangeschreven en is gebleken dat de handteekening
van Marinus Gernler bedriegelijk. was nagemaakt. Een
en ander bleek ter terechtzitting uit de verklaringen
der getuigenterwijl de twee onder eede gehoorde
deskundigen L. de Man en W. G. van Swers als resul
taat van hun onderzoek verklaarden, dat de handtee
kening van M. Gernler valsch is, doch die valsche
handteekening niet door den beschuldigde is geschreven.
Volgens de akte van beschuldiging was de beschul
digde zich van de namaking evenwel bewust, en heeft
hij niettemin van die schuldbekentenis gebruik gemaakt
en de valsche handteekening voor echt doen doorgaan.
De beschuldigde ontkende pertinent en op uitermate
vrijmoedigen toon alle schuld. In hoofdzaak stelde hij
het gebeurde als volgt voor. Vroeger had de heer
Gernler al eens borg voor hem gesproken en was hij,
beschuldigdenalatig gebleven in de afdoening van een
termijn. Op grond hiervan durfde hij nu zelf niet
naar den heer Gernler gaan, doch besloot zich tot den
heer Gerlach, predikant alhier, te wenden. Intusschen
ontmoet hij op de Groote Markt een werkman, dien
hij vroeger als conducteur der staatsspoorwegen had
leeren kennen. Dezen klaagt hij zijn nood en de man
stelde hem gerust door te zeggen dat hij wel kans zag
hem de verlangde handteekening van den heer Gernler
te bezoi-gen, daar hij vroeger bij hem als knecht in
dienst was geweest en de heer Gemier hem die gunst
voor een kennis niet weigeren zou.
Werkelijk bracht die vriend de gewenschte handtee
kening en wastoen de beschuldigde hem 5 belooning
voor zijne moeite aanbood edelmoedig genoeg zich met
slechts f 1 tevreden te stellen.