MIDDELBURGSCHE
COURANT.
1° 82.
Woensdag
1875.
7 April.
Middelburg 6 April.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van dén Zondag, den 2ea Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco is f 3.SO.
Blijkens een hij de regeering ontvangen telegram uit
Atchin is de gezondheidstoestand verbeterd.
De gemeenteraad van Middelburg zal op Woens
dag a. des namiddags te drie uren een openbare zit
ting houden ter behandeling der volgende zakenmis
sive gedeputeerde staten van Zeeland, beschikking be
zwaarschriften kohier plaatselijke directe belasting op
de inkomsten 1875ingekomen stukken.
Het grootste schip dat tot dusverre van de Walcher-
sche haven- en kanaalwerken gebruikmaakte, het fre
gatschip Utrechtgezagvoerder A. K. Zweede, van
de firma van Zeylen en Decker, groot 1063 gemeten
lasten, kwam gisteren avond ter reede van Vlissingen
en heden avond aan de loskade alhier.
Met genoemd schip zijn als passagiers te Vlissingen
aangekomen de heer de Vuits Eijbergen met echtge-
noote en twee kinderen; de jongeheer Vorstman en
de heer Gallashenevens 4 onderofficieren en 1 soldaat.
Uit Vlissingen wordt ons medegedeeld dat aldaar
van het voornemen, den heer Smit toegedicht om op
den Peperdijk een vijftigtal arbeiderswoningen op te
richten, niets bekend is. Men acht het trouwens niet
waarschijnlijk dat genoemde heer tot zulke uitgaven
zal overgaan zoolang de met hun geslotene overeen
komst nog niet door de wetgevende macht is goedge
keurd. Bovendien betwijfelt men of te Vlissingen zulk
eene dadelijke behoefte aan woningen bestaat daar
tengevolge van de opheffing der marinewerf een groot
aantal werklieden van daar vertrokken zijn, en hunne
woningen derhalve nog beschikbaar moeten wezen.
Gelijk reeds vroeger door ons met een enkel woord
gemeld werd, heeft de heer Krupp, te Essen, het
zoogenaamde huis met de beeldenop het Dok gehuurd
met het plan om daar een kantoor te vestigenbelast
met de expeditie van spoorstaven enz. door zijne fabriek
aan het buitenland te leveren en met de ontvangst van
het ijzererts, dat van elders aangevoerd zal worden.
Naar men verneemt is het benoodigde kapitaal voor
de oprichting eener gemeenschappelijke broodbakkerij
te Vlissingen bijeengebracht. Mocht dit het geval
zijn dan zullen de ingezetenen zich eerlang ook kunnen
verheugen in het genot van „goed en goedkoop
brood en zullen althans de vereenigde hakkers hun
streven niet kunnen volhouden om het onontheerlijkste
voedingsartikel op een hoogen prijs te honden. Men
mag dan van het gezond verstand der burgerij ver
wachten dat zij mogelijke pogingen om de nieuwe
onderneming „dood te hakken" niet zal begunstigen.
De arrondissements-rechthank te Goes heeft besloten
een tweeden deurwaarder aan te stellen in het kanton
Axelstandplaats Neuzen.
Tot zetter der directe belastingen in de gemeente
Goes is door den commissaris des konings in de pro
vincie Zeeland benoemd de heer W. J. van de Weert,
ter vervanging van den heer C. de Fouw, die naar
Amsterdam vertrekt.
De gemeenteraad van IJzendijke heeft besloten in
hooger beroep te komen tegen het besluit van gedepu
teerde staten van Zeeland om in de buurt de Klakbaan
eene openbare lagere school op te richten.
Naar men verneemt zal de tweede kamer a.
Woensdag den 13en dezer weder bijeenkomen.
als anders gebruikelijk is, verzoekschriften aan Z. M.
persoonlijk te overhandigen op het oogenhlik dat de
koning uit het rijtuig stapt, dewijl daaruit gedrang
en zelfs ernstige ongelukken kunnen ontstaan. Aan
de achterzijde van het paleis zal zich in een der ver
trekken een geëmploieerde - bevindenbepaald belast
met het opschrijven van de namen der requestranten
en het overhandigen hunner verzoekschriften aan den
koning.
Zaterdag jl. heeft de gemeenteraad van Antwerpen
weder eene zitting gehouden, waarin de wethouder van
der Taelen in eene rededie ongeveer 2 uren duurde,
de quaestie betreffende het kanaal van Neuzen heeft
besproken en met cijfers en feiten de argumenten be
streden van hen die het behoud van art. 11 der con
ventie met Nederland verdedigen. Zoowel op de leden
van den raad als op het publiek maakte zijn rede een
levendigen indrukzoodat dit laatste zich somtijds niet
van toejuichingen kon onthouden. De heer van der
Taelen ried ten slotte aan, dat alle steden van het land
zouden worden uitgenoodigd tot bijwoning van een
gemeenschappelijke vergadering te Antwerpen, teneinde
ten behoeve van Gent niet de uitdieping van het be
staande kanaal naar Neuzen te vragen, maar den aanleg
van een nieuw kanaal op Belgisch grondgebied, b. v.
van Heyst naar Brugge en van Brugge naar Gent;
moeht men later zich van Nederland geheel onathankelijk
willen maken, dan zou dat kanaal van Gent naar Ant
werpen kunnen worden doorgetrokken. Dit plan be
staat reeds sedert jaren en men zou de ontwerpen tot
uitvoering op het ministerie van openbare werken kunnen
vinden. Het voorstel werd door den heer Demaere-
Limnander nader verdedigd en de raad zou gisteren
andermaal eene zitting over hetzelfde onderwerp houden.
Bij het aanstaande bezoek van Z. M. den koning te
Amsterdam zijn belanghebbenden verzocht niet, zoo
De Norddeutsche Allgemeine Zeitung, het officieuse
blad der Duitsche regeeringwijdt eenige woorden aan
de nagedachtenis van den heer M. Rochussen, een
zoon van den vroegeren minister en gouverneur-gene
raal, die, na eerst als zeeofficier eene loopbaan van
eenige jaren te hebben afgelegd, bij de Nederlandsche
diplomatie overging en in jeugdigen leeftijd vóór wei
nige dagen te Berlijn waar hij als secretaris van le
gatie werkzaam was, overleed.
Uit Utrecht wordt ons gemeld, dat in de laatste
dagen vele treinen te laat aankomenwaardoor niet
zelden de aansluiting gemist wordt. Men schrijft dit
toe aan de nieuwe wijze van contröle op de plaats
kaartjes.
Waarschijnlijk zalals de nieuwe maatregel wat
langer gewerkt heeft en het personeel een weinig meer
geoefend is in de doelmatigste en vlugste manier van
controleeren, dit nadeel wel verdwijnen, 't Zou althans
te verwonderen zijn indien in andere landen, waar men
reeds sedert lang heeft opgehouden de conducteurs met
gevaar van hun leven langs de waggons te laten klan
teren, de treinen steeds bij tijds konden aankomen,
maar zulks in Nederland weder eene onmogelijkheid
bleek te zijn.
Nog vernemen wij dat de sneltrein van Utrecht naar
Brussel gisteren te 's Hertogenhosch een halfuur opont
houd heeft gehad totdat een reserve locomotief uit
Boxtel was gekomen. Oorzaak hiervan was de verre
gaande nalatigheid van den machinist die, door niet
te zorgen dat er genoeg water in den ketel was, aan
leiding gaf dat vijf rijen vlampijpen geheel platgeslagen
werden en zelfs de loodnagel smolt. De machinist is
voorloopig geschorst.
Sedert eenigen tijd liepen geruchten dat de heer
Cd. Busken Huet, redacteur van het algemeen Dag
blad van N. L, voornemens was naar Nederland terug
te keeren.
Aan de Arnhemsehe courant wordt hieromtrent het
volgende geschreven.
„Om aan allerlei loopende geruchten over het al of
niet terugkeeren van Busken Huet een einde te maken,
kunnen wij uit een eigenhandig schrijven tan hem
meedeelen, dat hij werkelijk met vrouw en kind in
September a. naar Europa denkt te vertrekken, en, na
eenigen tijd buitenslands vertoefd te hebben, tegen
Januari 1876 zich weder in het moederland te vestigen."
Hetzelfde blad meldt in een ander bericht, op grond
eener correspondentie uit Batavia, dat de heer Huet
zijn dagblad met drukkerij verkocht heeft aan de firma
Sehreutelkamp en Groeneveld voor f 60,000.
Het Haagsche Dagblad heeft van onze opstellen over
de afschaffing der lijfstraffen bij de zeemacht
kennis genomen en daaraan eene korte opmerking vast
geknoopt. Het blad bestrijdt echter niet de strekking
dier artikelenook niet een gedeelte of een volzin
daarvandoch het licht uit éene onzer zinsneden éen
enkel woord, het woordje „zelfs", plaatst dat in een
anderen samenhang dan dien waarin het door ons ge
bruikt werd en geeft zich da n het genoegen zichzelven
te betoogendat het blad bij eene vroegere gelegenheid,
naar het zich toedichtgelijk heeft gehad.
Sprekende over de onverschilligheid die dé matrozen
aan den dag leggen tegenover andere bestraffingen dan
lijfstraffenbeweerden wij dat men zich daardoor niet
op het dwaalspoor moest laten brengen, want dat mis
dadigers, uit een soort van point d'honneur, diezelfde
gevoelloosheid veinzen voor alle straffen, óok voor
lijfstraffen„zelfs voor de doodstraf', zonder dat het
hun echter met die fanfaronnade ernst is.
„Ziet gijroept het Dagblad zegevierend uit„nu
wordt erkend dat misdadigers voor de doodstraf wèl
bang waren, en hunne onverschilligheid slechts ge
veinsd was. Maar vroegertoen er sprake was van
afschaffing der doodstraf en wij hetzelfde beweerden,
toen werd ons argument niet aangenomen. Zoo ziet
men hoe dezelfde redeneering twee handvatsels heeft
Wat zal men op zulk eene dialectiek antwoorden?
Het fantaronnade-argument werd door ons gebruikt
om aan te toonen dat andere dan lijfstraffen wèl in
druk zullen maken op matrozenook al veinzen zij het
tegendeel; het Dagblad knipt het argument uit en plakt
het op de lijfstraffen. Over den indruk, dien deze
laatsten makenhebben wij niets gezegdde hoofdreden
waarom wij hare afschaffing wensebtenwas dat zulke
barbaarschheden in onzen tijd en in onze wetboeken
niet meer thuis behooren. Het Dagblad laat die hoofd
reden eenvoudig onvermeldmaar goochelt een weinig
met ons woordje „zelfs", om dan tot de waarschuwing
te komen dat men voor „zulke afschaffers-argumenten"
niet al te lichtvaardig het hoofd buigen moet.
Ook wat de doodstraf betreft, blijven wij van mee
ning dat het dreigen daarmede even weinig invloed
uitoefende op het getal der gepleegd wordende misdrij
ven als al de martelingen van middeleeuwen of later
tijd, gelijk zulks door de statistiek gestaafd wordt.
Een misdadiger denktop het oogenhlik dat lig zijne
euveldaad pleegt, niet aan de straf die hem wacht,
maar hoopt op straffeloosheid. Later, tegenover het
schavotzal hij wellicht onverschilligheid veinzen
maar dat deze geveinsd is, zal alweder niet het be
wijs leveren dat anderendie op het oogenhlik nog
rondloopen met het plan tot een moord in het hoofd,
zich door de bloedige wraakneming der menschelijke
gerechtigheid zullen laten afschrikken. De ondervin
ding heeft dit dikwijls genoeg bewezen.
Wij hebben voor ditmaal van de opmerking van het
Dagblad notitie genomen, doeh zijn niet voornemens
dit in het vervolg, in gelijke gevallen, meer te doen.
Daar het ons om eene ernstige bespreking der alge-
meene belangen te doen iswillen wij tegenwerpingen
van degelijk gehalte, onverschillig van welke zijde die
komenniet onbeantwoord laten. Maar tot redeneer
kunstenmakerijen leenen wij ons niet.
Een ding doet ons genoegen. Wanneer men tegen
onze hoofdredenen niets weet in te brengen en zijne
toevlucht moet nemen tot kunstjeszooals die waar
mede het Dagblad zich denkbeeldige overwinningen op
dialectisch gebied schept, dan durven wij te vertrou
wen dat onze marine-strafwetgeving niet lang meer
door den vlek der lijfstraffen bezoedeld zal blijven.