V 80.
1875.
MIDDELBURGSCHE
Maandag
COURANT.
5 April.
Dit blad verschijnt dagelijks met nitzondering van den Zondag, den 2™ Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco is f 3.50.
Middelburg 3 April.
Ofschoon nit het afdelingsverslag der tweede kamer
over het spoorwegvo'orstel-Kappeyne c. gelijk gewoon
lijk met dergelijke stukken het geval is, niet veel is
op te maken omtrent de werkelijke stemming van de
meerderheid der kamer, en de gevoelens der enkele,
sommige en vele leden op de gebruikelijke manier in
tamelijk geregelde orde elkander opvolgen en weerspre
ken, zal toch het stuk met meer dan gewone be
langstelling in alle streken des lands gelezen worden.
De „spoorwegkoorts" heerschte reeds voordat het
voorstel was ingediend. Het voorstel heeft slechts aan
de verschillende meeningen en verlangens bepaalde
richtingen gegeven en uit de wrijving der gevoelens
licht doen ontstaan.
Daarom is ons de opmerking onbegrijpelijk, door
„sommigen", volgens het afdeelingsverslaggemaakt
dat het spoorwegbelang geen geschikt onderwerp voor
het recht van initiatief zou wezeu. In de bestaande
omstandigheden vooral meenen wij dat alle aanleiding
bestond om van dat recht gebruik te maken. Door het
afspringen der onderhandelingen met het bankiers-
consortium was in de zaak der spoorwegen een plotse
linge stilstand gekomen. De regeering verkoos zich
niet beslissend nit te laten. Men vermoedde dat zij
tot aanleg van staatswege overhelde, maar aan den
anderen kant vernam men dat zij met nieuwe concessie
aanvragers onderhandelde. Had de tweede kamer thans
het initiatief niet genomenhet ware te voorzien ge
weest, dat de eenmaal opgewekte spoorweg-agitatie zich-
geuit had in tal van adressen en andere meer of min
der rechtstreeksche pogingen bij regeering en volks
vertegenwoordigingom tot het zoo vurig begeerde
middel van vervoer te geraken. Dan zou eene groote
verwarring van elkander kruisende belangen en mee
ningen aan het licht zijn getreden, en te midden van
dien strijd zou aan eene regeering, die naar de bekentenis
zelfs harer vrienden op geen vast aaneengeslotene
meerderheid in de kamer rekenen kanvrij spel gelaten
zijn om uit de bevrediging van sommige belangen naar
welgevallen bij de aanstaande verkiezingen politieke
munt te slaan.
Daarom was het noodig en wenschelijk dat de lei
ding der beweging door de tweede kamer zelve ter
hand genomen werd. Is het de regeering ernst met haar
bedoeling om de behoefte aan spoorwegen, vrij van
politieke oogmerken, te behartigen, dan is zij thans
in de gelegenheid daartoe mede te werken. Het voor
stel, zooals het daar ligt, is natuurlijk geen onverbre
kelijke band. Door gemeen overleg, door te letten op
de redenen die in de adressen uit alle oorden des lands
aangevoerd worden, kan men tot overeenstemming ge
raken. Bij goeden wil en oprechte medewerking kan
dat doel bereikt zijn vóórdat de verkiezingen plaats
hebben. "Wie meent men dat in dit geval door het
voorstel bevoordeeld zouden worden Misschien de
vier voorstellers; maar zeker de regeering, door wier
medewerking het voorsteltot wet zou worden verheven.
Niet weinig zouindien zulks plaats hadde verdienste
van het ministerie-Heemskerk in dit opzicht door zijne
vrienden dan ook opgehemeld worden.
Wat de opmerkingen betreft, in het verslag betref
fende de Zeeuwsche lijnen gemaakt, bepalen wij ons
voorloopig tot eenige kantteekeningen. Eenigszins zon
derling vonden wij de „bevreemding", opgewekt door
het feit dat de voorstellers er „blijkbaar op uit waren
geweest alle gedeelten der provincie Zeeland van spoor
wegen te voorzien." Wanneer men een blik slaat op
de spoorwegkaart van Nederland en daarbij de aard
rijkskundige gesteldheid onzer provincie in aanmerking
neemt, dan moet, meenen wij, die bevreemding ver
dwijnen. Onze provincie bezit tot nog toe slechts eene
enkele spoorweglijn die, ofschoon de streken welke
zij doorsnijdt er natuurlijk door gebaat worden, toch
meer in het belang van het geheele land is aangelegd
dan in dat der provincie zelve. Geen streek van Neder
land is zoo van het spoorwegverkeer afgezonderd als
de deelen onzer provincie, die in het voorstel-Kappeyne
bedacht worden. Men zit daar in den volsten zin van
het woord nog „op een eiland". In den winter is de
gemeenschap met Schouwen-Duiveland soms dagen lang
gestremd; in den zomer is,zij altijd nog omslachtig en
kostbaar. In Staats-Vlaanderen zijn de communicatie
middelen fabelachtig gebrekkig; reizigers die bet onge
luk hebben daarheen te moeten gaan, spreken er over
als van een land van wilden en barbaren. Met naijver zien
de bewoners dier streek hoeveel beter het aan gene
zijde der Belgische grens gesteld is en in dit opzicht
heeft inderdaad het voorstel-Kappeyne eene zeer ge
wichtige „politieke strekking", welke wij hopen dat
door regeering en volksvertegenwoordiging niet over
het hoofd gezien zal worden.
De opmerkingwelke in het verslag gemaakt wordt,
dat, na de groote sommen aan Vlissingen ten koste
gelegd, het onverstandig van den staat zou zijn het
verkeer van Vlissingen af te leidenbracht onsin
weerwil van ons zeiven, het woord „kleingeestigheid"
op de lippen. Werd zoo iets in een plaatselijk dag
blad gezegdmen zóu over den onverbetërlijken localen
naijver de schouders ophalen doch in een stukvan de
volksvertegenwoordiging uitgaande, zou men zulk eene
uiting niet verwachten. Heeft dan omdat het rijkiu het
algemeen belang des lands, onze beste zeehaven voor
schepen toegankelijk en door een spoorweg bereikbaar
gemaakt heeftSchouwenDuivelandmet zijne 25,000
inwoners en zijne vruchtbare veldenminder behoefte
aan spoorweg-verbinding? Of is het te rechtvaardigen
dat men, nu de haven van Vlissingen te bereiken is,
die van Brouwershavenook een goed toevluchtsoord
voor schepen, ontoegankelijk laat?
Wat ons betreft, wij kunnen, zooals men 'tnoemt,
„de zon best in 't water zien schijnen." Het belang
des lands brengt mede dat geen zijner natuurlijke
hulpbronnen verstopt of ongebruikt blij ve liggen. Daarom
moet iedere welvarende, of redelijk bevolkte streek aan
den spoorweg gebracht worden. Daarom moet ook aan
iedere zeehaven, waar schepen van zekere grootte kun
nen binnenkomenverbinding met het spoorwegverkeer
geschonken worden. Concurrentie vreezen wij voor
Vlissingen niet. De voordeelen dezer haven springen
zoozeer in het oog dat zij eenmaal, wat vroeger of
later, (liet ongeduld is in dit opzicht een slechte raad
gever) tot haar recht moet komen. Vinden de sche
pen nog bovendien elders in ons land gelegenheid om
binnen te komen, zooveel te meer zal de stroom van
den Europeeschen doorvoer zich naar ons land keeren.
Zóóveel ondervinding heeft men toch in onzen tijd wel
ten aanzien van communicatiemiddelen opgedaan dat
men weet datnaarmate deze vermeerderd worden, ook
de behoefte daaraan toeneemt. Daarom wenschen wij
dan ook Zierikzee en Brouwershaven van harte den
spoorweg toewaaraan die gemeenten nog om zooveel
andere redenen dan voor hare havens alleen behoefte
hebbenzonder eenige vrees dat Vlissingen of Middel
burg daardoor benadeeld zullen worden.
Blijkens het zesde jaarverslag der Coöperatieve
voorschotvereeniging en spaarbank te Goes, voor
komende in het Volksblad „de Coöperatie" is het
getal leden dier vereeniging van 131 geklommen tot
143. Het maatschappelijk kapitaal bedraagt thans
f 7922.28, zijnde f 406.90 meer dan het vorige jaar.
Het reservefonds steeg tot f 1307.33$.
Het nieuwe boekjaar is begonnen met f 19,193.41$
aan spaargelden of f 3708.52 meer dan een jaar gele
den. Door de bank werd in het geheel f 54.278 ver
strekt aan voorschotten of prolongaties waartoe daar
het bedrag der in kas zijnde spaargelden niet altijd
toereikend was, van tijd tot tijd gelden (in 't geheel
f 8600) moesten opgenomen worden. Van deze voor
schotten waren 14 van f 1000 tot f 4000 46 van f 130
tot f 90033 van 100en 29 van f 20 tot f 90. De
tijdvakkenwaarvoor de voorschotten verstrekt werden,
verschillen van éen tot twaalf maanden. Van 14 voor
schotten had de terugbetaling in termijnen plaats. De
geheele voorschotrekening, met inbegrip van hetgeen
bij den aanvang van het boekjaar loopende was, be
droeg f 77,572.45, waarvan bij de sluiting des boek-
jaars 20,664.27 nog niet afgelost was.
De zuivere .winst der bauk bedroeg f 1182.82. Hier
van wordt bijna een vierde gedeelte gevoegd bij het
reservefonds, de helft uitgekeerd aan de leden van het
hoofdbestuur en aan de leden een dividend uitbetaald
van 5 pet. De gezamenlijke omzet (ontvangsten en
uitgaven) bedroeg 220,200.73.
De inschrijving voor het Atehin-monumentte
Aardenburg door den burgemeester aldaar opengesteld,
heeft zuiver opgebracht f 40.05.
De oud-resident van Menado, de heer P. H. J.
van Deinsetot dusverre op nonactiviteit te Batavia,
is blijkens de gisteren ontvangen mailberichten benoemd
tot resident van Amboina.
De Staatscourant bevat een 10e vervolg der lijst van
gesneuvelde of gewonde militairen in Atchin, waarop
echter geen manschappen als gesneuveld of aan
hunne wonden of aan ziekten overleden vermeld
worden.
Blijkens de Staats-courant van heden worden de
personen die verzocht hebben als klerk bij de rijks
telegraaf iu aanmerking te komenaangeschreven om
zich voor het vergelijkend onderzoek te vervoegen aan
het gebouw voor kunsten en wetenschappenZwarteweg
te 's Gravenhage, op 20 April a., des morgens te 9 uren.
In het tijdperk van vier wekenvan 21 Februari tot
20 Maart jl. zijnblijkens bij de regeering ingekomen
ambtsberichtendoor longziekte aangetastin Zuid
holland 89 runderen; in Utrecht 5, in Friesland 115,
in het rijk 209 runderen.
Door 54 landbouwers uit de gemeente Fijnaart is
een adres van dankbetuiging gezonden aan d'. A.
Kuijper, voor de wijze waarop deze in de zitting
der tweede kamer van den 17en Maart is opgekomen
voor hunne belangen bij gelegenheid der beraadslaging
over het wetsontwerp tot bekrachtiging eener provin
ciale belasting op de paarden en andere trekdieren in
Noord-Brabant.
De redactie van het Nieuws van den dag doet
in haar nommer dat eergisteren op haltblad (zonder
advertenties) verschenen is, een beroep op de welwil
lendheid harer lezers en abonnenten, met het oog op
de ramp welke haar getroffen heeft. Reeds gisteren
hoopte de redactie weder geregeld een heel vel te kun
nen verzenden en spoedig verwacht zij alles weer op
den ouden voet te kunnen brengen, doch in den eersten
tijd zal de verzending niet zoo vroeg kunnen geschie
den als anders het geval was. Voor het overige heeft
zij zoo gedurende als na den brand van alle zijden de
grootste hulpvaardigheid ondervonden, waarvoor zij
haar oprechten dank betuigt. De opgedane onder
vinding heeft haar versterkt in de overtuiging, „dat
elke ramp ook haar schoonen kant bezitals zij ons in
aanraking brengt met vriendelijkheid en welwillend
heid".
Wij vertrouwen dat dit beroep van het Nieuws van
den dag niet te vergeefs zal zijn. Een blad, dat zich
gedurende den korten tijd van zijn bestaan zóóvele
vrienden heeft weten te verwerven, zal de opgewekte
sympathieën niet zien verflauwen door het ondervin
den eener rampwelke niet door voorzorg van hen
die er de slachtoffers van zijnte keeren ware geweest.
De luitenant-generaal de Stuersoud-kommandant
van het Indische leger en in het bijzonder met de
toestanden op Sumatra bekend, levert in het April-