MIDDELBURGSCHE
COURANT.
Vrijdag
F 78.
1875.
2 April
n° 5.
3,30, 7,
its 1 u.)
4,40, 8.
Middel -
10 AM.
am
2,-u.
2, u
9,30
9,30
L0,30 ft
1-0,30
l0,30
L0,30
L0,30
12,
12,-
12- ft
2.30
6.20
3.41
6.45
2.38
8.16
5.-
8.50
5.50
9.8
7.28
10.8
8.3
10.29
8.18
10.36
8.30
10.45
5
7.25
5
8.32
5
8.51
5
9.20
7.—
5
7.50
3
8.10
0
8.30
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco is f 3.50.
Middelburg 1 April.
Een heden bij de regeering ontvangen telegram meldt
dat te Atchin niets bijzonders voorgevallen is. De
gezondheidstoestand is niet verbeterd; alleen is de
cholera zeer verminderd. Te Pedawa-besaarop de
noordoostkust, is de Nederlandsche vlag geheschen.
Nadat in de gisteren avond alhier gehouden buiten
gewone algemeene vergadering der Middelburgsche
afdeeling van het Nederiandsch Schoolverbond
door den heer m'. P. Romeijn een uitvoerig mondeling
verslag was uitgebracht omtrent de in het vorige jaar
door hem als afgevaardigde bijgewoonde algemeene
vergadering van het Schoolverbondkwam aan de orde
een voorstel van het bestuur tot uittreding uit het ver
bond.
De voorzitterde heer mr. Swaters van Schaumburg,
deelde mede dat het bestuur dezer afdeelingingevolge
het besprokene in de afdeelingsvergadering van 24 Fe
bruari jl.de vraag heeft overwogen: „of die afdeeling,
na het door de algemeene vergadering genomen besluit
in zake de leerplicht, nog langer deel uitmaken kan
van het Nederiandsch Schoolverbond", en dat het be
stuur met algemeene stemmen gekomen is tot eene
ontkennende beantwoording dier vraag, voornamelijk
met het oog op het bepaalde bij art. 7 van het huis
houdelijk reglement, in verband met het daaromtrent
besprokene in de algemeene vergadering der afdeeling
van 14 October 1870 en met het gebiedend voorschrift
van art. 2 van het algemeen reglement.
Dientengevolge deed het bestuur het volgende voor
stel aan de vergadering:
„1° De afdeeling Middelburg van het Nederiandsch
Schoolverbond kan, tengevolge van de voorwaarde
waarop ieder harer leden tot de afdeeling is toegetre
den, het hoofdbestuur niet volgen op den sedert Juni
1874 ingeslagen weg en wordt mitsdien ontbonden.
„2° Er wordt te Middelburg eene zelfstandige ver-
eeniging opgerichtdie zich ten doel stelthet weren
van het schoolverzuim aldaar.
„3° De leden der vroegere afdeeling Middelburg van
het Nederiandsch Schoolverbond worden uitgenoodigd
omop dezelfde voorwaarden als bij de afdeeling
gesteld, lid te worden van de nieuwe vereeniging.
„4° De gestorte contributie over 1875 wordt geacht
betaald te zijn ten bate der nieuwe vereeniging.
„5° De bij art. 11 van het algemeen reglement ver-
eischte storting over 1875 zal geschieden uit het goed
slot der rekening over 1874, terwijl het dan resteerende
evenals het archief zal geschonken worden aan de
nieuwe vereeniging.
„6° Het bestuur der vroegere afdeeling van het
Nederl. Schoolverbond verklaart zich bereid om de
voorbereidende werkzaamheden tot het daarstellen van
de nieuwe vereeniging te verrichtendoch treedt af
na het aannemen van het aan te bieden huishoudelijk
reglement."
Ter verdere toelichting herinnerde de voorzitter onder
anderen aan het besluit, bij de oprichting dezer afdee
ling genomen, dat de afdeeling nooit zou medewerken
tot het verkrijgen van leerplicht; en daar nu het
Schoolverbond in principe den leerplicht in algemeenen
zin als wenschelijk heeft aangenomen, kan naar de
meening van het bestuur deze afdeeling van het School
verbond als zoodanig niet langer blijven bestaan. Daar
entegen achtte het bestuur, met het oog op de in vijf
jaren alhier verkregen resultaten, het wenschelijk dat
men op den ingeslagen weg zou voortgaan en daarom
hier eene zelfstandige vereeniging oprichten.
De heer J. J. van der Harst betuigde zijn leedwezen
over dit voorstel van het bestuur. Toen de afdeeling
werd opgericht was de zaak nieuwmaar nu sinds dien
tijd vijf jaren verloopen zijn blijkt het dat men slechts
weinig resultaten van het Schoolverbond verkregen
heeft en het inslaan van een anderen weg wenschelijk is.
Nu komt het Schoolverbond met den leerplicht als mid
del om betere resultaten te erlangen. Dit juicht spreker
toe. Hij acht den staat zelfs verplicht den leerplicht
in te voeren en gelooft dat hij daartoe ook volkomen
het recht heeft. De staat heeft behoefte aan zelfstan
dige mannenen zelfstandigheid verkrijgt men
alleen door onderwijs en ontwikkeling. Waar dus de
ouders verzuimen hunne kinderen te doen onderwijzen
moeten zij door den staat daartoe gedwongen kunnen
worden. Het is daarom dat hij zich met het voorstel
van het bestuur niet vereenigen kanmaar liever de
statuten der afdeeling in den geest van het besluit van
het Schoolverbond wijzigen zou.
De voorzitter merkte op, dat hier geen sprake kon
zijn van het al of niet wenschelijke van den leerplicht,
maar het alleen de vraag geldt of de billijkheid niet
vordert dat de afdeeling ontbonden worde, ter wille van
hen die tot haas- zijn toegetreden met de zekerheid dat
de afdeeling nimmer leerplicht bevorderen zou. De
heer van der Harst bleef evenwel bij zijne meening
volhardendat hetna de gedurende vijf jaren ver
kregen ervaring, rationeel zou zijn de statuten te
wijzigen.
De heer J. Kxile juichte integendeel het voorstel
van het bestuur toe. Hij kan namelijk met den leer
plicht. niet medegaan zoolang niet alle belemmering van
het bijzonder onderwijs is weggenomen.
Ook de heer mr. C. J. Pické verklaarde zich voor
het voorstel. Hij was het eens met den voorzitter, dat
de quaestie of men vóór of tegen leerplicht gezind is
hier niet in aanmerking kan komenterwijl het doel
der afdeeling in de verloopen vijf jaren alleen was
wering van het schoolverzuim in deze gemeente. Hij
juichte het voorstel toe omdat daardoor verhoed wordt
de verlamming der bepaling, op grond waarvan de
tegenstanders van den leerptaeht tot de afdeeling zijn
toegetreden namelijk dat de afdeeling nooit tot het
verkrijgen van leerplicht zou medewerken. Thans is
dan ook de tijd aangebroken dat zij zich van het
Schoolverbond behoort los te maken, daar dit de in
voering van den leerplicht bevorderen wil. Spreker
wenschte echter eene wijziging in den vorm van het
eerste lid van het voorstel en in de plaats van „De
afdeelingwordt ontbonden" te lezen: „De
afdeelingmaakt zich los." Dan toch bleef
alles bij het oude en zou veel overbodig werk ongedaan
kunnen blijven, want dan is het slechts eene naams
verandering van de nu bestaande afdeeling. Hij ver
trouwt dat alle leden der tegenwoordige afdeeling lid
zullen blijven en zelfs zij die, zooals de heer J. J. van
der Harst, voor den leerplicht zijn, mede zullen gaan,
op grond dat het goede doel„wering van het school
verzuim" beter zal bereikt worden door samenwerking
dan door afscheiding. De invoering van den leerplicht
hangt alleen af van de wetgevende macht; wil men
die invoering helpen bevorderen, dan kan men zich
daartoe elders vervoegen, waartoe de weg niet is afge
sneden al is men lid van de hier gevestigde vereeni
ging, die zich bij de quaestie over den leerplicht onzijdig
houdt.
De heer E. K. Boudewijnse beaamde het door den
heer Pické aangevoerde omtrent de gevolgen van eene
zijns inziens wenschelijke wijziging van den vorm van
het voorstel; doch hij bestreed het voorstel van het
bestuurop grond dat het door 't Schoolverbond aan
genomen beginsel van den leerplicht zijns inziens niet
schaden kan aan de belangstelling in het te keer gaan
van schoolverzuimen daarom niet zóo zwaar drukken
kan dat tot opheffing der afdeeling moet worden over
gegaan.
De voorzitter was het eens met den heer Pické, doch
niet met den heer Boudewijnse, daar het wegkwijnen
eener vereeniging als deze zijns inziens het gevolg zou
zijn als men deel van het Schoolverbond bleef uitma
ken, omdat zeer velen bezwaar tegen den leerplicht
hebben; het gevaar voor dat wegkwijnen behoort
zwaarder te wegen dan het begrip van den leerplicht.
De heer van der Harst merkte nog op dat de rede
van den heer Pické straks was toegejuicht en ook hij
daaraan gaarne hulde brengt als „rede", maar de strek
king van het betoog komt hem zeer egoïstisch voor,
aangezien de heer Pickè alléén op Middelburg het oog
schijnt te hebben. Daarmede kan hij zich niet vereeni
gen. Men moet ook aan anderen denken. Uit het ver
slag der algemeene vergadering is gebleken, dat er in
ons land nog 80,000 a 90,000 kinderen zijn die niet
school gaan. Werd nu de leerplicht ingevoerd, dan
zou schoolverzuim niet straffeloos plaats kunnen hebben.
De heer Pické dankte den heer van der Harst voor
zijne welwillende beoordeelingmaar protesteerde tegen
den blaam van egoïsme, als zou hij alleen Middelburg
op het oog hebben. Hij zette nader uiteen, dat het
Schoolverbond in vijf jaren tijds zeer weinig heeft ge
daan. In enkele stedenen daaronder ook Middelburg,
heeft het goed gewerkt door het tekeergaan van school
verzuim, maar ten platten lande heeft het niets uitge
werkt. En als dat zoo isgelooft hij dat het volstrekt
niet ongehoord is voor te stellen eene afdeeling, die
uit het Schoolverbond is voortgevloeidvan het School
verbond los te maken. Daarmede begaat men geen
ondankbaarheid, en het doel van de oprichting der
afdeelingdie hoofdzakelijk voor Middelburg geschied
is, gaat volgens het voorstel door de losmaking niet
te loor.
De heer J. J. van der Harst meende dat het School
verbond juist omdat bet tot dusver zoo weinig heeft
uitgericht, thans op den goeden weg is om nuttiger
werkzaam te zijn door te ijveren voor den leerplicht.
De heer mr. C. J. Pické stelde daartegenover, dat
men het bestaande niet terzijde moet stellen omdat men
het meerdere voor het oogenblik niet krijgen kan.
De heer Luti sloot zich bij den vorigen spreker aan,
doch merkte den heer van der Harst bovendien nog op,
dat er nog eene andere vereeniging bestaat, namelijk
de Vereeniging voor volksonderwijswaarbij men zich
ook kan aansluitendaar niets belet beide vereenigingen
te steunen. Dat doende zal men niet egoïstisch han
delen maar in den vollen zin des woords doenook
hier, wat de hand te doen vindt.
Wat den door den heer Pické verlangden gewijzigden
vorm betreftmeende de voorzitter dat de woorden
„ontbinden" en „losmaken" hier dezelfde beteelcenis
hebbenwant door de losmaking der afdeeling van het
Schoolverbond is zij feitelijk toch opgeheven.
De heer W. J. J. Koole zag in het door den heer
Pické aangevoerde een bewijs van vertrouwen in het
bestuur en de zucht om noodeloozen slommer te ver
mijden daar na de losmaking der afdeeling hier alles
op den bestaanden voet kan blijven.
De heer Pické stelde alsnu voor te bepalen: „De
afdeeling Middelburg van het Nederiandsch School
verbond constitueert zich als vereeniging tot wering
van het schoolverzuim te Middelburg."
De heer mr. P. Romeijn noemde dit voorstel bij uit
stek praktisch, omdat de aanneming daarvan alles bij
het oude laat en de meeste kans biedt tot het behoud
der tegenwoordige leden.
De heer mr. A. J. van Deinse gaf tor vereenvoudi
ging in bedenking om de punten 1, 2 en 3 te behouden,
en eenvoudig in punt 4 op te nemen, dat de tegen
woordige vereeniging onder een anderen naam wordt
gecontinueerd. Na eene korte gedachtenwisseling hier
over tusschen de heeren Luti, Pické en de voorzitter,
werd ten slotte besloten de punten 1 en 2 van het
voorstel samen te voegen en aldus te lezen: „De af
deeling Middelburg van het Nederiandsch schoolverbond
kan, tengevolge van de voorwaarde waarop ieder harer
leden tot de afdeeling is toegetreden, het hoofdbestuur
niet volgen op den sedert Juni 1874 ingeslagen weg
en constitueert zich mitsdien als een bijzondere veree
niging tot wering van het schoolverzuim te Middelburg."
Het 3e puntthans het tweede, werd zoodanig vast
gesteld, dat van het genomen besluit zal worden ken
nis gegeven aan de afwezige leden der tegenwoordige
afdeeling, met uitnoodiging om zich te verklaren zoo
zij daarmede geen genoegen nemen en op dezelfde voor
waarden van de nieuwe vereeniging geen lid wenschen
te blijven.
Het 4e punt vervalt en van het 5e, thans punt 3,
blijft, na eene opmerking van jhr. mr. C. de Jonge,
alleen het eerste gedeelte, betreffende de storting, over.
Het 6e, thans 4', punt is onveranderd behouden, na-