MIDDELBURGSCHE
COURANT.
F 67.
Yrpag
19 laart.
1875.
Middelburg 18 Maart.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2™ Paasck- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco is f 3.SO.
Aan de beleefdheid van onzen stadgenoot, dr. G. J.
Vos Az»., danken wij de toezending van een exemplaar
van het rapport, uitgebracht door de commissie, samen
gesteld uit d'. Vos zeiven, d'. A. Kuijper en mr. de Geer
van Jutfaasaan de Vereeniging voor Christelijk natio
naal schoolonderwijs. Voor die toezending herhalen wij
de gisteren reeds geuite betuiging onzer erkentelijkheid.
De heer Vos teekent, in zijn onder onze rubriek
ingezonden stukken" van heden opgenomen brief, pro
test aan tegen de voorstelling alsof hij en degenen die
eenstemmig met hem denken, tegenstanders zouden zijn
van de openbare neutrale school. Inderdaad kan de
inhoud van het rapport in zekeren zin dienen om dat
protest te bevestigengelijk wij zullen trachten aan te
toonen. Na eenig zoeken tochvonden wij werkelijk
in dat geschrift het recht van bestaan eener openbare
godsdienstlooze school in sommige gevallen erkend.
De heeren Kuijper, Vos en de Geer verlangen dat
artikel 194 der grondwet in dien zin gewijzigd worde
dat de zorg voor openbaar onderwijs als staatsver-
plichting daaruit verdwijne. Vervolgens, als de
gewone wetgever op die wijze volkomen vrijgemaakt
zal zijn, behoort, naar de denkbeelden in hun rapport
ontwikkeldhet onderwijs op geheel zelfstandigen voet
georganiseerd te worden. Schoolraden, door de ouders
te kiezen, zullen in iedere gemeente, of in verschil
lende deelen van groote gemeentenbelast worden met
het toezicht op de scholen. Die raden zullen op hunne
beurt provinciale schoolraden benoemen vcor het alge
meen toezichtover de gemeenteschoolraden, over de
provinciale kweekscholen van onderwijzers en over de
examens dezer laatste. De provinciale raden zullen
weder een rijksschoolraad kiezen, die algemeene inspec
teurs zal aanstellen en „in hoogste instantie recht zal
spreken tusschen onderwijzers, ouders en schoolraden."
Door dat zelfstandig onderwijs-lichaameen waren
„staat in den staat", die nevens de regeering geplaatst
zal worden, zal, volgens het rapport, de gewetensvrij.
heid in de ruimste mate gehandhaafd worden.
De ouders toch zullen de vrijheid hebben om zich,
„op den voet, dien zij begeeren, onderling tot de op
richting en instandhouding van scholen te combineeren."
Minderheden, die tot deze combinatie niet in staat zijn,
zullen door tusschenkomst der schoolradenuit de zelf
standige onderwij3-kas het tekortschietende betaald
krijgen„onverschillig of het onderwijs school- dan
wel huisonderwijs isindien de onmogelijkheid van het
eerste voor hen blijkt." Het is toch de plicht van den
staatdie hiertoe in het zelfstandig school-organisme
zelfs handelend mag optreden „tot het uiterste te waken
tegen elke rechts verkortingdie aan kleine min
derheden of ook aan enkele gezinnen in dit
sociale schoolstelsel zou kunnen overkomen." De gelden
voor deze schadeloosstelling der minderheden benoodigd-
moeten door de ouders gezamenlijk opgebracht worden,
Indien echter de ouders in eene gemeente daartoe
niet in staat mochten zijndan zullen de schoolraden
verplicht wezen tot de oprichting van scholen, „waar
strikt neutraal, geheel formeel onderwijs
gegeven zal worden." Dat staatsonderwijszegt
het rapport op eene andere plaatszou dan als nood
hulp optreden. Het is slechts de schaduw van wezen
lijk onderwijs, maar, „bij ontstentenis van eigenlijk
onderwijs is het toch beter dan niets."
Ziedaar dan de erkenning van het recht van bestaan
der openbare neutrale school! Het is mogelijk dat zij
die haar op deze wijze dit recht toekennenzich zeiven
n gemoede niet als hare tegenstanders beschouwen,
och wij gelooven dat zij zich in dat geval schromelijk
misleiden. Daarom ook, daarom niet het minst, zijn
wij bestrijders der zich noemende Christelijk-nationale
richting (voor ons zouden die twee schoone woorden
een geheel anderen zin hebben), dewijl wij gelooven
dat velen dergenen, die zich onder hare banier scharen,
zich geen volkomen rekenschap geven van hetgeen
eigenlijk door hen verlangd wordt. Door groote woor
den, als „gewetensdwang", „geeseling met schorpioe
nen" enz., welke wij ook weder in het rapport aantref
fen, door verhittende beeldspraak, bij voorkeur aan de
taktiek van het oorlogsveld ontleend, winden zij zich
op en zien er zelfs geen bezwaar dn, de heftigste harts-
stochten in beweging te brengen bij anderen, nog
minder dan zijzelven tot kaïn, oordeelen in staat. In
hetzelfde rapport, waarin zij een ondei-wijs-stelsel ont
werpen dat aan den staat alle macht ontneemt, dat de
opleiding der kinderen overlevert aan de opvattingen
van iedere minderheid, ieder individu bijna, schrijven
zij volzinnen als deze: „het onderwijs mag ons geen
partijzaak geen middel ter bereiking van staatkundige
doeleinden zijn. De vrije school moet ten goede van
volk en vaderland worden gezocht, zij mag noch die
naresse van den staat, noch van de kerk zijn".
Is de vraag niet geoorloofdgeeft men zich wel reken -
schap van hetgeen men dan eigenlijk verlangt
Wanneer de staat eenmaal alle macht over de vorming
zijner toekomstige burgers uit zijne handen gegeven
hadwanneer het land overdekt was met een net van
scholen en schooltjes van allerlei aard, wanneer iedere
richting, zich verschansende achter een eigen hoogen muur
en zich terugtrekkende uit de heilzame wrijving van ge
dachten met andersdenkenden, vrij was in het vormen van
eigen ij veraars en dweperswanneer in het eene schoolge
bouw geleeraard werd dat gehoorzaamheid aan de wetten
van den staat slechts geoorloofd is voor zoover een in Italië
zetelend priestervorst het vergunten in een ander dat
zij die zekere ceremoniën volgen en zekere kerkleer
gelooven niets meer zijn dan „vervloekte afgodendie
naars" (Zie den Heidelbergschen Catechismus), dan zou
zeker het hier en daar overschieldhdeneutrale, „geheel
formeele" onderwijs eene heilzame werking kunnen
uitoefenen
Men meene niet dat wij overdrijven. In het stelsel
der heeren Vos c. s. wordt aan den staat alleen het
recht toegekend „te waken dat het peil van het volks
onderwijs ten onzent niet dale beneden dat van andere
natiën." Als een der uitvloeisels van dat recht wordt
ook genoemd: „door inspectie zich te vergewissen dat
niet in strijd met de staatswet gehandeld worde en,
zoo dit het geval mocht zijn, die overtreding te straf
fen." Maar wat zal de staat bij machte zijn te doen
tegen die onbeklimbare vesting, op eigen grondgebied
opgewoipen, tegen die piramide van ouders, onderwij
zers, schoolraden, provinciale raden en rijksraad, met
eigen organisatie en eigen rechtspraak? Welke wape
nen men dan nog in dien wanhopigen strijd aan den
staat laten wilblijkt uit de in het rapport voorge
stelde redactie van artikel 23 der schoolwet. Thans
luidt de 2e alinea daarvan, gelijk men weet, aldus:
„De onderwijzer onthoudt zich van iets te leeren, te
doen of te latenwat strijdig is met den eerbiedver
schuldigd aan de godsdienstige begrippen van anders
denkenden." Met dit artikel kan de staat den onder
wijzer, die protestantsche kinderen mocht willen leeren
de katholieken als beeldendienaars te verfoeien, of deze
laatste om hunne protestantsche speelmakkers als ket
ters te verafschuwen, tot zijn plicht roepen, ook al
beklagen de ouders zijner leerlingen zich niet. Maar
de commissie stelt voor te lezen: wat
de ouders of voogden der in de school aanwezige
kinderen in hunne zedelijke of godsdienstige over
tuiging kan krenken." Arme staat, die in zijn midden
kweekscholen van dweepzucht en (wie weetvan onze
delijkheid zal moeten zien verrijzen, zonder de midde
len te bezitten om er zich tegen te verzetten!
Beschouwen de mannen der Christelijk-historische
richting richmet dit programal3 geen tegenstanders
der openbare schoolwij kunnen slechts hunne verblin
ding betreuren. Maar onze geestverwantendie de
openbare onzijdige school waardeeren als het eenige
middel tot de verstandsontwikkeling bij het volk,
waardoor aan de kinderen van verschillende gods
dienstige overtuiging tevens de eerste lessen van ver
draagzaamheid en ware humaniteit worden ingeprent,
moeten wij tegen die mannen waarschuwen. Voor ons
zijn zij niet slechts tegenstanders van de school»
maar, bewust of onbewnst, tegenstanders' van den
modernen staat.
De Staats-courant van heden bevat weder eene nomi-
natieve opgave van gewonde Europeesche militairen
van de expeditionaire macht te Atehm sinds 24 Ja
nuari jl. Als overleden komt daarop voor Gerrit
Jonkman, fuselier.
De te Zierikzee gevestigde afdeeling der vereeni
ging Volksonderwijs, die thans 60 leden telt, heeft den
14en dezer tot leden van haar bestuur verkozen de
heeren dr. P. J. Andreae, C. Hofman, C. van der
Vliet, J. H. C. Heijse, A. W. Stellwagen, dr. P. Schu-
ringa en jonkheer mr. P. J. F. Bethaan Macaré.
Bij de stemming voor drie leden van den gemeente
raad van 's Gravenhage, welke eergisteren heeft
plaats gehad, is gekozen de heer J. E. Andries (conser-
vatief-candidaat) met 709 stemmen. Herstemming moet
plaats hebben tusschen de heeren dr. J. T. Mouton
(liberaal) en W. van Oordt (conservatief) en de heeren
W. Huygens Wz. (conservatief) en L.JE. Uyttenhooven
(liberaal).
De Noord- en Zuid-Hollandsche redding-maat
schappij die in 1874 haar 50jarig bestaan vierde,
had gedurende dat jaar van Schiermonnikoog tot Loos
duinen 22 reddingstations in dienst, waarbij spoedig
nog een nieuw gevoegd zal worden aan de monding
van het kanaal door Holland op zijn smalst64 perso
nen werden gered, waarbij éen roeier van eene red
dingboot het leven verloor. Van den heer E. A. van
Vloten ontving de maatschappij f 20,000 tot oprichting
van drie nieuwe stations, en van een ander begunsti
ger, ter gelegenheid van het halve-eeuwfeest f 2000.
Benoemingen en besluiten.
eereteekenen. Vergunning verleend aan den voor
den dienst in Oost-In dië bestemden soldaat J. C. Sulte-
meijer, van het koloniaal werfdepot, tot het dragen
der Duitsche medaille met lint voor non-combattanten,
ingesteld ter herinnering aan den veldtocht tegen
Frankrijk in 1870 en 1871.
notarissen. Eervol ontslag verleendop verzoek,,
aan mr. A. Homan als notaris te Vriesmet ingang
van 1 Mei a.
Onderwijs.
Eergisteren avond heeft te Goesonder gepaste toe
spraken van den voorzitter van het comité, den heer
van der Bilt la Motthe, de gewone j aarlij ksche uitrei
king plaats gehad van belooningen en getuigschriften
wegens getrouw schoolbezoek gedurende het jaar 1874.
Van do school le klasse werden bekroond 82 kinde
ren, waaronder 39 met 0 Verzuim
van de school 2e klasse 120, waaronder 88 met
0 verzuim.
van de school 3e klasse 122, waaronder 87 met
0 verzuim;
van de weezen- en armenschool 41, waaronder 29
met 0 verzuim, terwijl aan 9 weezen, die zich bijzon
der onderscheiden haddeneen fraai boekgeschenk
werd uitgereikt.
Van de bijzondere school werden bekroond 125 kin
deren waaronder 67 met 0 verzuim. In 't geheel
werden dus 490 kinderen bekroond, waaronder 310
zonder eenig verzuim, tegen een totaal over 1873 van
454 kinderen, waaronder 211 met 0 verzuim.
De belooningen bestonden ook nu weder uit spaar
boekjes (voor de kinderen der mingegoeden), boekge
schenken en getuigschriften. Het bedrag der inschrij
ving op de spaarboekjes had men ook ditmaal weder
iets moeten verminderen, omdat het aantal getrouwe
schoolbezoekers meer vooruit gaat dan in evenredigheid
de financiën van het comité. En als men in aanmerking
neemt, dat het comité niet hooger beloont dan tot een
maximum van tien verzuimen op een jaar, dan is
inderdaad het succes, dat het comité ondervindt, ver
bazend en zeker wel het beste bewijs, dat zijn streven
door ouders en kinderen op hoogen prijs wordt gesteld.
Eene opmerkelijke tegenstelling kwam ditmaal bij de
bekroningen voor.
Aan éen kind van een der scholendat geen enkele
maal in 1874 verzuimd had, werd nochtans de beloo
ning niet toegekendomdat op zijn ijver en gedrag veel
aan te merken was geweest. Aan een ander kind
daarentegen, en wel uit de behoeftige klassewerd voor