in stede van zich rechtstreeks tot de andere mogend
heden te richten, teneinde de quaestie bij partieele over
eenkomsten te schikken, het beter heeft geacht zich
tot alle mogendheden te wenden met het verzoek om
tot eene conferentie bijeen te komen, waarvan de roe
ping in dezer voege wordt omschreven: Cette confé
rence serait chargée de s' entendre sur les conditions légales
nécessaire' pour régler V execution réciproque des jugemens
prononcés dans un autre pays, et de rédiger un ensemble de
regies ayant pour objet de prcvenir le conjlit des lois civiles
et commercialestant en matière de oompétence judiciaire
que sous d'autres rapports. Elle pourrait a la même occasion
déterminer le róle désormais modeste qui doit appartenir au
tribunal chargé d'accorder le pareatis ou Vexequatur" De
regelen, door deze conferentie vastgesteld, zouden dan
in elk land door de bevoegde machten in de wetgeving
worden opgenomen. Het stuk eindigt met de tamelijk
vreemde betuiging dat Nederland met dit voorstel alleen
het algemeen belang op het oog heeft en dat aucun
intérét particulier ié est ici en jeu.
„Zooals ik reeds schreef, heeft onze regeering niet
heel veel geluk met hare prijzenswaardige poging gehad.
Er waren mogendheden die ontwijkend antwoorddendie
flauw antwoordden, er waren er ook die in 'tgeheel
niet antwoordden. Slechts een paar, waaronder België,
wanneer mijn geheugen mij niet bedriegt, verklaarden
zich ingenomen met de zaak en toonden zich bereid
met Nederland te confereeren. Onze regeering achtte
het echter wijselijk ongeraden dat een dergelijk onder
werp door de kleine mogendheden werd aangepakt
terwijl de groote toezagen, en liet de zaak dus rusten.
Zij wilde met België niet bet spelletje doen van de
twee nieuwe ministers uit het ministerie van Hall, uit
het bekende „Hoog spel", die kennis met elkander
hadden gemaakt en sterk niet elkander ingenomen wa
ren, juist op het oogenblik waarop de toongevers van
het kabinet 't oneens werden en allen moesten aftreden
en ze hadden daarin gelijk.
„Maar toch kan men zeggen, dat zij die niet zoo
grif toebeten op ons voorstel niet geheel ongelijk had
den. De hierboven aangehaalde omschrijving der roe
ping van de conferentie is wèl wat heel vaag. Dat
sous d'autres rapports kan een dood-onschuldig bedoelde
frase zijn, die echter tot heel veel kwaad kan leiden.
Indien de door Nederland bedoelde conferentie tot stand
kwam en aan den arbeid ging, zou de burgerlijke en
handelswetgeving van eiken daarin vertegenwoordigden
staatdie dan tochwaar ze van de aldus geldende
inselen afwijken, zulks doen om aan nationale be
seften en eigenaardige toestanden te beantwoorden,
geheel op losse schroeven worden gesteld. Nu is een
vormigheid van wetgeving over de geheele wereld een
mooi denkbeeld, dat echter alleen ten koste van de
deugdelijkheid en volledigheid der wetgeving zelve kan
wordenbereikt
Benoemingen en beslallen.
ouderscheidingen. Toegekend aan A. C. Hartman^ te
Amsterdamals blijk van Z. M. goedkeuring en tevre
denheid wegens de redding van een drenkeling, ge
naamd H. S. Plukker, aldaar, in 1870, de bronzen
medaille, ingesteld bij Z. M. besluit van 22 September
1855, n° 64alsmede een loffelijk getuigschrift.
Vergunning verle.nd aan den voor den dienst in
Oost-Indië bestemden soldaat O. von Borcke, van het
koloniaal werfdepot, de vergunning tot het dragen van
de navolgende onderscheidingsteekenen: 1° het ijzeren
kruis 2e klassehem door Z. M. den keizer van
Duitschlandkoning van Pruisengeschonken2° het
ridderkruis 2® klasse met de zwaarden der orde van
den Zahringer leeuw, hem door Z. K. II. den groot
hertog van Baden toegekend; 3° de Duitsche medaille
ingesteld ter herinnering aan den veldtocht tegen
Frankrijk in 1870 en 1871; en 4° de Badensche herin
neringsmedaille voor het deel nemen aan evengemelde
krijgsverrichtingen.
staatscommissies Eervol ontslag verleendop ver
zoek, aan den hoogleeraar dr. G. D. L. Huët, te Lei
den, als lid en vice-president der commissie gedurende
den tijd van éen jaaringegaan 1 Augustus 1874, be
last met het afnemen der geneeskundige examens, vol
gens art. 5 der gemelde wet, en benoemd tot lid en
vice-president dier commissieden hoogleeraar d'. S. S.
Rosenstein te Leiden, thans plaatsvervangend lid, en
tot plaatsvervangend lid dr. J. P. T. van der Lith,
hoogleeraar te Utrecht.
belastingen. Opgeheven het ontvangkantoor der
directe belastingen en accijnsen te Beemster c. a., zoo
als het thans bestaat; en toegevoegd de gemeenten
Beemster en Oosthuizen aan het ontvangkantoor der
directe belastingenin- en uitgaande rechten en accijn
sen te Purmerend e. a., en dat kantoor gelaten onder
voortdurend beheer van den tegenwoordigen titularis,
den heer J. Prins jr.
leger. Overgeplaatst de 2e luitenant F. W. M. Cos-
ter, van het wapen der cavalerie van het leger in
Nederlandsch-Indiëin rang en ancienneteit bij het
wapen der cavalerie van het leger hier te lande, en de
2' luitenant jonkheer C. J. H. Meijervan het 4» regi
ment huzaren, in zijnen rang bij het wapen der cava
lerie van het leger in Nederlandsch-Indië.
Onderwijs.
De heer F. Gediking te Scheveningen, wenschende
naar vermogen meê te werken tot het maken van een
leesboek voor visschers, heeft met aandacht nagegaan
aan welke eischen een dergelijk leesboek zou moeten
beantwoorden. Hij heeft het resultaat van zijn onder
zoek herleid tot de onderstaande 17 vragen en verzoekt
ieder, die eenige daarvan of wellicht alle kan beant
woorden het antwoord aan zijn adres te willen inzenden.
Aldus hoopt de heer Gediking de noodige bouwstoffen
te verzamelen omtrent onze voornaamste visschersplaatsen
en enkele Engelsche en Belgische kustplaatsen boven
dien.
De vragen zijn:
1. Hoe is de plaats gelegen? Staat ze op zichzelf
of met andere onder éen bestuur?
2. Welke klasse van bewoners telt de plaats?
3. Hoe is de gesteldheid der zee voor de kust en
die voor 'tstrand?
4. Is er een haven, een hoofd of welke andere aan
legplaats voor de vaartuigen?
5. Welke vaartuigen gebruikt men? Hoe groot is
hun aantal?
6. Hoe is hun inrichting, sterkte van bemanning,
groottetuigage
7. Welk vischwant gebruikt men en van waar komt
dat?
8. Op welke wijze zijn de visschers bij de reeders
in dienst? Hebben ze aandeel in de winst? Zorgen
ze voor eigen proviand?
9. Hoe berekenen zij de verdeeling der opbrengst?
10. Welke soorten van viscb brengt men aan?
11. Is er een kustverlichting Hoe is die ingericht
en van welken rang?
12. Zijn er fabrieken of werkplaatsenmet de visch-
vangst in rechtstreeksch verband?
13. Welke andere bedrijven worden op de plaats
uitgeoefend
14. Zijn er gestichten of fondsen voor ouden ofinva-
lieden
15. Zijn er inrichtingen voor zeevaartkundig onderwijs
16. Wat is op er te merken omtrent kleederdrachten
en andere eigenaardigheden in gebruiken en taal vooral
17. Welke andere bijzonderheden zijn er nog aan.
gaande de plaats te vermelden?
Kerknieuws.
Beroepen bij de Nederduitsche hervormde gemeente
te Goes, ter voorziening in de vacature ontstaan door
het vertrek van den heer Vliegenthartde heer
J. Brummelkamp, predikant te Veenendaal.
Slarine en leger.
Aan de kweekschool voor de zeevaart te Leiden
zal den 30en dezer weder eene keuring plaats hebben
van knapen, die eene verbintenis in 's rijks zeedienst
wenschen aan te gaan.
Bij het aanstaande examen van onder-officieren voor
den rang van tweeden luitenant zullen zes aspiran
ten van de regimenten infanterie het examen afleggen
voor tweeden luitenant bij het korps mariniers.
Te Feijenoord werd gisteren in dienst gesteld het
nieuwe oorlogsstoomschip Merapi onder bevel van den
kapitein luitenant ter zee J. Tromp en te Amsterdam
het stoomschip Bromo, onder bevel van den kapitein
luitenant ter zee W. J. Scholten van Aschat, beiden
bestemd voor de zeemacht in Oost-Indië.
De scheepsklerk J. Mets, laatst behoord hebbende
tot de zeemacht in Nederlandsch-Indië, en van daar
den 6en dezer in Nederland teruggekeerd, wordt met
dien datum op nonactiviteit gesteld.
De minister van marine brengtmet vermelding van
nadere bijzonderheden, in de Staats-courant ter kennis
van belanghebbendendat in de maand Mei a. bij de
directie der marine te Hellevoetsluis een vergelijkend
examen zal plaats hebben van jongelingendie als
machinist-leerling 2' klasse wenschen te worden aange
nomen. Het getal der als zoodanig te plaatsen jonge
lingen zal zich tot twintig bepalen.
Kunstnleaws.
Bij gelegenheid der tweede opvoering van het drama
Vorstenschool te Leiden op Maandag jl. werd dooi
de studenten aan mejuffrouw Kruseman een bouquet
en aan mejuffrouw Baart een bouquet en krans aange
boden. De heer Douwes Dekker verscheen na het 4e
bedrijf op het tooneel en betuigde zijn dank voor de
waardeering die zijn stuk ondervond. Na de voorstel
ling brachten de studenten den schrijver eene serenade
en boden hem daarbij een groenen lauwerkrans aan,
die later door een zilveren vervangen zal worden. Aan
mejuffrouw Kruseman werd gisteren bij bet vertrek
aan het station door de studenten eene ovatie gebracht
Naar men verneemt is op de inteekeningslijsten
voor de Duitsche opera te Rotterdam voor f 23,000
ingeschreven en daardoor het bestaan der opera in het
volgend seizoen althans weder verzekerd. Een ver
mogend ingezeten heeft eene vrij aanzienlijke som, die
hij van de opera te vorderen had, bij zijn overlijden
haar kwijtgescholden.
Rechtzaken.
A. Vrijdag zullen voor het provinciaal gerechtshof
in Zeeland terecht staan:
1° Machiel Lampier, oud 16 jaren, koewachter te
Waterlandkerkje, beschuldigd van moedwillige brand
stichting, waarbij niet te voorzien was dat daardoor
eenig menschenleven in gevaar kon worden gebracht.
2° Johannes Ansloo, oud 22 jaren, laatst wonende
te Rotterdambeschuldigd van diefstal bij nacht in een
bewoond huis, zijnde eene herberg waarin hij was op
genomen.
In iedere der beide zaken zijn drie getuigen opge
roepen. De advocaat mr. M. II. van Diggelen is den
beschuldigden als verdediger toegevoegd.
Gemengde berichten.
Te Ouwerkerk is jl. Donderdag in 31jarigen ouder
dom overleden de heer J". Giljameen kundigwerk
zaam en algemeen geacht man. Eergisteren werd zijn
stoffelijk overschot ter aarde besteld. Behalve door
zijne bloedverwanten en vriendenwerd het lijk naar
de laatste rustplaats ook vergezeld door eene deputatie
uit de vrijmetselaars-loge de Ster in het Oosten, te
Zierikzee, waarvan de overledene lid was. Een 23tal
leden daarvan bewezen hier hunnen broeder de laatste
eer, en tegelijk aan de familie hunne deelneming en
droefheid. Door de heeren S. G. Nauta van der Grijp
en C. Mazure werden ernstige en treffende toespraken
gehouden.
Een kind van vier jaren dat den 19e" Januari jl.
te Heere bij Eindhoven door een van dolheid verdachten
hond gebeten werd, doch schijnbaar volkomen genas, is
de vorige week des Maandags weder onrustig geworden,
gaf Dinsdag blijken van verstandsverbijstering en over
leed Donderdag in volslagen razernij.
De Amsterdamsclie vereeniging tot behoud der
kermis heeft tot den gemeenteraad der hoofdstad het
verzoek gericht de kermis nog tot het jaar 1880 in
stand te houden.
Aan het Utrechtsch dagblad wordt medegedeeld
dat jl. Zondag namiddag aan het rijnspoor te Utrecht
een jongen een stuk ijzer op de rails legde. Dit werd
in tijds gezien door den wisselwachter die den jongen
naliep en greep doch de knaap werd hem door eenige
burgers weder ontrukt. Indien dit bericht juist is, zegt
het Utrechtsch dagblad tèrecht, kan het gedrag dier
burgers niet ernstig genoeg gelaakt worden en is het
zeer te wenschen dat de baldadige knaap alsnog opge
spoord worde en zijn gerechte straf bekome.
Theratoineterstand.
16 Mrt. 's av. 11 u. 39 gr.
17 'smorg.7u.39gr.'smidd.lu.43gr.'sav.6u.41 gr.
Siateii-geiteraal
TWEEDE KAMEB.
Zitling van Dinsdag 16 Ma art.
(Nader verslag.)
De discussiën werden geopend over het wetsontwerp
tot inkoop en amortisatie van nationale schuld tot een
bedrag van 10 millioen.
De heer Viruly wenschte 's ministers financieele plan
nen voor de toekomst te vernemen. Reeds den 12en De
cember zeide de minister een plan tot belasting-verbe
tering gereed te hebben. Den 12 Januari daarentegen
stelde hij de comptabiliteitswet voorop waar niets van
gekomen is tot dusver, hoewel een ontwerp toch ge
makkelijk moet zijn samen te stellen. Daarom had de
minister in vertrouwen niet gewonnen, te minder na
zijne spoedige verandering van denkbeelden omtrent
het tegenwoordige ontwerp. De minister had gezegd
't oog vooral op de toekomst te hebben gericht. Daarom
vroeg hij of de minister bedacht was op de uitgaven
voor de defensie en voor de Zuiderzee, vooral voor de
dringende regeling van het muntwezen.
De heer de Jong achtte het waarschijnlijk dat wij
in de naaste twee jaren 30 a 40 millioen noodig hebben.
Daarom achtte hij amortisatie, die waarschijnlijk spoe
dig weder door leening moet gevolgd worden, onraad
zaam. Het voorhanden zijn der talrijke sommen in de
schatkist achtte hij een bewijs van de werkeloosheid
en matheid in ons staatsleven. Belastingen worden
niet herzienopenbare werken worden niet aangelegd
en het was te vreezen dat de nieuwe amortisatie ons
nog flauwer en werkeloozer zal maken. Hij vroeg ten
slotte of de regeering een overzicht kan geven van de
kosten der werken, die in de eerstvolgende twee jaren
noodig zijn en of de regeering wil verklarendat de
amortisatie niet strekt om het kasgeld te beperken,
teneinde zich daarachter te verschuilen als er weêr
sprake was van openbare werken.
De heer Blussé verdedigde het ontwerp. Geen ander
middel om kasgeld vruchtdragend te maken is tot dus
ver zoo goed gebleken als amortisatie. Het behoeft