BUITENLAND. Algemeen Overzicht. den 21en dezer aan boord van genoemd wachtschip wordt geplaatst de luitenant ter zee 2e klasse J. P. Wesselink. Kunstnieuws. In de woning van den heer Asser te Amsterdam, een der historische huizen van de hoofdstadvroeger door het geslacht Huydekoper bewoond en in „Ferdi nand Huyck" vermeld, bevond zich een vertrek, dat vroeger blijkbaar tot boudoir, later jaren lang voor kantoor gediend had. Op een tweetal losse paneelen in den wand, door stof, vuil en rookzwart nagenoeg kleurloos gewordenvertoonden zich nog sporen van schilderwerkdie den tegenwoordigen bewoner op het denkbeeld brachten om ze aan de heeren Vos en Zoon, kunstschilders en restaurateurs van schilderijen, ter bewerking toe te vertrouwen. Als gevolg van hunnen arbeid, kwamen na eenigen tijd uit het atelier dier heeren een paar bloemstukken voor den dagzoo torsch en schoon van teekening en kleur, dat men ze op naam van een onzer groote meesters, misschien wel Weenincxvan wien op het Trippenhuis een fraai der gelijk stuk berust, zou kunnen stellen. De naam van den maker is echter niet op de stukken gevonden. Koloniën. Aan de Indische mailberichten loopende tot den 30"" Januari wordt het volgende ontleend Het verlies der Atchineezen bij de verovering van Longbattah op den 31e" December jl. door onze troepen, werd geschat op 230 man. Volgens het journaal van den generaal Pel had Imam Longbattah aan de VI Moe- kims geschreven dat de Missigit van Longbattah dooi de compagnie vermeesterd was, dat hij zich thans in de bovenlanden van Longbattah ophield, dat men daar echter niet moedeloos over behoefde te worden, daar weder 4000 man van Toenang naar beneden gekomen waren, die echter eerst dan zouden vechten, als de compagnie verder door zou willen dringen. Den 4en Januari rukte des morgens van Kotta Kadja eene kolonne uit, teneinde de groote kampong Long battah te nemen en in den zuidelijken rand daarvan een geschikt punt te bezetten. Tegelijkertijd begaf zich eene tweede kolonne naar de missigit Longbattah, langs denzelfden weg welken dagelijks de convooien nemen, teneinde den vijand af te leiden, terwijl eén uur later eene compagnie van het linkerhalf 3e bataljon met bagage, vivres en zandzakken naar het zuiden van Longbattah op zou komen, als bezetting voor den daar op te richten post. Alles vond plaats onder de leiding van den militairen tevens civielen bevelhebber, die ver gezeld werd door den eerstaanwezend gonic-officier. De geheele kampong werd verlaten gevonden en het zuid-westelijke punt aangewezen om daar eene verster king te plaatsen, waarmede dadelijk een aanvang werd gemaakt. De kolonne geraakte op den weg naar de missigit in een flink vuurgevecht, dat het hevigste werd toen de staf van het linkerhalf 3e bataljon naar zijne nieuwe bestemming geconvoieerd werdéen Amboneesch fuse lier werd daarbij gewond. Voor de eerste dagen werden in Zuid-Longbattah twee detachementen meer achtergelaten; na deze te hebben geïnstalleerd, rukten de kolonnes terug naar Kotta Radjaalwaar zij om 5 uren 's middags aan kwamen. De' opbouw der versterking te missigit Longbattah vorderde goed; het omgelegen terrein werd openge- kapt, zoodat reeds een vrij goed uitzicht verkregen was; in twee dagen bekwamen 1 Europeesch en 3 In- landsche fuseliers schampschoten en werden twee koeli's gewond. De dagelijks naar Longbattah rukkende convooien werden nog steeds door den vijand verontrust; de ver schillende kampongs én versterkingen in de onmiddel lijke nabijheid waren echter meerendeels verlaten. Den 8'n Januari werd de missigit Longbattah nog den ge- heelen nacht door den vijand beschoten doch zonder gevolg. Ook had dien nacht een vergeefschen aanval plaats op onzen post te Panditi. Wat den gezondheidstoestand betreft, rapporteert de generaal Pel dat deze na den watersnood eenigszins is verbeterd, waarschijnlijk tengevolge van het medevoe ren of dieper in den grond geraken van vele schade lijke stoffen. Hoewel het ziekte-cijfer nog aanmerkelijk iswordt het ziekte-karakter goedaardigervooral met betrekking tot de koortsen en buikziekten. Ook het sterfte-cijfer onder de dwangarbeiders is verminderd, hetgeen moet worden toegeschreven aan een verbeterd logies, betere controle en verstrekking van rooden wijn en betere voeding aan den zieken dwangarbeider. De te Oleh-leh gestationeerde troepen zijn zeer voldoende gehuisvest en van goed water voorzien; alles wordt aangewend om hunne tijdelijke vestiging aldaar zoo dragelijk mogelijk te maken. Hun gezondheidstoestand liet dan ook tot en met den 2en Januari jl. niets te wenschen over. Te Batavia werd verzekerd dat het opperbestuur tot den generaal Whitton het verzoek gericht heeft om vooreerst zijne betrekking als legerkommandant te blij ven vervullen, hetgeen men aanmerkt als een bewijs van de verlegenheid der regeering om den generaal een geschikten opvolger te gevente meer daar ook van den heer Whittonwegens zijn gemis van veerkracht, geen doortastende maatregelen in het belang van het Indische leger verwacht worden. De premiën bij engagement voor het leger zijn, bij wijze van tijdelijken maatregel, gebracht op 80 voor inlandersen op f 90 bij reëngagement voor 6 jaren, op f 45 voor 4 jaren en f 20 voor 2 jaren. De premie voor Europeanen bij reëngagement is vastgesteld op f 60. De onderscheidingen toegekend aan den generaal- majoor Pel en de benoeming van den heer van den Bergpresident der Javasche banktot doctor honoris causahebben in Indië algemeen genoegen gedaan. Cremengde berichten. Te Ilontenisse klaagt men over de buitengewone brutaliteit van eenige dieven. In de vorige week wer den op een besloten erf, in de kom der gemeente, door inbraak in een goed gesloten hok, elf kippen en een haan gestolen. Een paar weken geleden ontvreemdde men op even brutale manier eene groote partij spek. De nagelaten betrekkingen der werklieden, die in December bij het overvaren van Feijenoord op de Maas voor Rotterdam zoo ongelukkig om het leven kwamen, zijn door de algemeene liefdadigheid op vol doende wijze te hulp gekomen. Aan vier gezinnen met kinderen is tot Februari het volle weekgeld des vaders uitbetaald, terwijl hun gedurende zes jaren eene trapsgewijs verminderende ondersteuning verze kerd is. Na verloop van dien tijd zal in de verdere regeling worden voorzien. Voor ieder der 21 kinderen der slachtoffers is een spaarboekje aangelegd; de hoog bejaarde ouders van een der omgekomenen worden ondersteund en eene blinde weduwe is in een gesticht opgenomen. De renten van het kapitaal, dat bijeenge bracht is, zijn voor een en ander voldoende. Op een bal in Kentucky kwamen onlangs, zooals daar gewoonte is, vele dames met haar zuigelingen, die in een daarvoor bestemde kamer worden neergelegd, alwaar de noodige bedjes gereed staan om de kleinen zoolang te logeeren. Terwijl nu de moeders zich aan het ge noegen van den dans overgaven slopen eenige jonge lieden in de kamer der zuigelingen en verwisselden de kleederen der kinderen. Het gevolg hiervan wasdat verscheidene moeders andere dan haar eigen kinderen mede naar huis namen. Den volgenden dag merkten sommigen de verwisseling en reclameerden haar eigen kinderen terug, wat echter niet gemakkelijk ging, daar het dikwijls zeer moeilijk is kleine kinderen van elkan der te onderscheiden. Gelukkig hadden de grappen makers niet alle kleederen verwisseld, zoodat men althans nog eenige aanwijzing had, doch gedurende acht dagen was de geheele streek in rep en roer en menige moeder i3 nog niet zeker of zij wel haar eigen kind heeft. De stoomboot met beweegbare kajuit ter voorko ming der zeeziektevolgens het systeem-Bessemer gebouwd, heeft met zeer goed gevolg de proefvaart van Huil naar Gravesend afgelegd. Verkoopingen en aanbestedingen. Zaterdag namiddag is te Vlissingen aanbesteed: de levering ten behoeve der gemeente gasfabriek gedurende het jaar 1875 van de navolgende artikelen. 1° 1500 hectoliter gebluschte Luiksche kalk toegewe zen aan Penn Baudum Dordrecht a 48| cent per hectoliter. 2° Twee stuks vijftiglichts en drie stuks twintig- lichts natte gasmeters, toegewezen aan A. Kenens te Middelburg respectievelijk a f 60 en 31.50. 3° De benoodigde getrokken ijzeren gasbuizen tot verschillende prijzen toegewezen aan van Campen Comerus te Middelburg. 4° De benoodigde compositiebuizen toegewezen aan L. J. Enthoven c°. te 's Gravenhago a f 30 per 100 kilogram. Thernaometerstatfid. 6 Mrt. 's av. 11 u. 42 gr. 7 s morg. 7 u. 45 gr. 's midd. 1 u. 56 gr. 's av. 11 u. 52 gr. 8 'sraorg. 7u. 51 gr. 'smidd. lu.51gr.'sav.6u. 52 gr. Staten-Generaal. TWEEDE KAMEB. Zitting van Maandag 8 Maart. Per telegraaf.) Het wetsontwerp tot bekrachtiging der met de Am- sterdamsche kanaalmaatschappij geslotene overeenkomst is na eene discussie, welke hoofdzakelijk over inlich tingen betreffende de uitvoering en over eenige techni sche punten liepmet 46 tegen 11 stemmen aangenomen. In gespannen verwachting wordt niet alleen in Duitseh- land zelf, maar in geheel Europa het verloop van den strijd tusschen staat en kerk in Pruisen gade ge slagen. Zooals wij herinnerden is de organisatie der katholieke kerk in Pruisen gebaseerd op de pauselijke bul de salute animanm van den 16e° Juli 1821. Bij kabinetsorde van Frederik Wilhelm III van 23 Augus tus 1821 werd aan genoemde bul de koninklijke sanctie verleend. Daarin zei de de koning het volgende: „Daar de mij door u voorgelegde pausselijke bul de salute animarum volgens haar wezenlijken inhoud in overeen stemming is met de overeenkomst van den 23cn Maart 1821, betreffende de inrichting, samenstelling en afbakening der aartsbisdommen en bisdommen der katholieke kerk in den staat en alle daarop betrekking hebbende aan gelegenheden gesloten, en die ook door mij den 9en Juni jl. is aangenomen, wil ik ook, op uw voorstel, den wezenlijken inhoud van deze bulnamelijk voor zooveel de op de voormelde onderwerpen betrekking hebbende bepalingen aangaat, hierbij mijn koninklijke goedkeuring en sanctie verleenenkrachtens welke deze bepalingen door allen die het aangaat als wettelijke regelen der katholieke kerk van den staat moeten wor den beschouwd. „Deze mijne koninklijke goedkeuring en sanctie ver leen ik uit kracht mijner majesteitsrechten en onder voorbehoud van deze rechten en die van mijn Evan gelische onderdanen en der Evangelische kerk van den staat enz." Dit stuk was geadresseerd aan den staatskanselier prins Hardenberg. In de memorie van toelichting bij het thans ingediende wetsontwerp, betreffende de inhou ding der inkomsten uit de staatsfinanciën aan de katho lieke bisdommen en geestelijken toegekend, wordto.a. het volgende gezegd. „In de boven aangehaalde woor den sprak de koning de grondstelling uit, dat de katholieke kerk in den Pruisischen staat, voor zoover zij van den staat voordeelen of inkomsten genietdeze slechts genieten kan en mag voor zooveel en zoolang zij de majesteit van den Pruisischen staat en zijn wetten acht en erkent. „Deze grondregel had ternauwernood behoeven te worden uitgesproken; hij vormt de zelfstandige basis voor alle inkomsten door den staat aan de katholieke kerk te verleenen. „De staat is thans genoodzaakt hem in toepassing te brengen. De houding van het roomsch-katholieke episkopaat tegenover de grondwettig door Z. M. den keizer en koning bekrachtigde en behoorlijk afgekon digde wetten van 11, 12 en 13 Mei 1873 en van 20 en 21 Mei 1874 is van dien aard geweest, dat die majesteitsrechten, onder voorbehoud van welke de katholieke kerk in Pruisen al haar voorrechten ontvan gen heeft en genieten kanten ernstigste benadeeld en geschonden zijn. De staat is derhalve evenzeer gerech tigd als verplicht, den roomsch-katholieken clerus tot zoolang deze weder tot de gehoorzaamheid aan de wet ten teruggekeerd zal zijnalle middelen te onthouden welke hij tot nogtoo tot onderhoud van dien clerus had bijgedragen." Artikel I van genoemd wetsontwerp bepaald, dat in de aartsdioceezen van Keulen, Gnesen en Posen, de dioceezen van Kulm, Ermeland, Breslau, Hildesheim, Osnabrück, Paderborn, Münster, Trier, Fulda, de dele- gatiën van deze dioceezen, evenzeer als in de Pruisi sche gedeelten van de aartsdioceezen, Praag, Olmütz, Freiburg en het diocees Maintz te rekenen van den dag der afkondiging van deze wet, alle voor de bisdom men, de daartoe behoorende gestichten en de geestelij ken bestemde inkomsten uit de staats-financiën worden ingetrokken. Uitgezonderd van dezen maatregel zijn de inkomsten der geestelijken in openbare inrichtingen. Tot de financiën van de» staat behooren ook de onder zijn voortdurend beheer staande fondsen. In artikel 2 wordt bepaald, dat de ingetrokken in komsten voor den geheelen omvang van het kerspel weder worden beschikbaar gesteld, zoodra de in functie zijnde bisschop of zijn plaatsvervanger tegenover de re geering van den staat zich bij schriftelijke verklaring tot gehoorzaamheid aan de wetten van den staat verbindt. De 13 overige artikelen bevatten verschillende bepa lingen tot uitvoering der maatregelen in de beide eerste artikelen voorgeschreven. Opmerking verdient het nog dat de bepalingen van dit wetsontwerp zich verder uitstrekken dan tot de landen waarop de bul ds salute animarum van toepassing was, daar het nieuwe wets ontwerp ook van kracht zal wezen voor de landstreken die sedert 1821 bij den Pruisischen staat zijn gevoegd en de Pruische ileelen van Oostenrijksche dioceezen, benevens voor Baden (Freiburg) en Hessen (Maintz). Wordt dat ontwerp tot wet verheven dan zullen de Pruisische geestelijken moeten kiezen tusschen Rome en hun beursen dat deze een gevoelig verlies zou lijdenindien zij afstand déden van de inkomsten uit de staatsfinanciën blijkt daaruit, dat het geza menlijk bedrag der gelden aan de katholieke kerk uit de financiën van den staat in Pruisen toegekend ongeveer f 1,750,000 beloopt. Nu is het waar, dat de Pruisische geestelijkheid het grootste gedeelte van haar inkomsten trekt uit eigen middelen, zooals vroe ger ook het geval was in Frankrijk alwaar zij tijdens de revolutie het eigendom van den staat zijn ver klaard, onder verplichting om de geestelijkheid te be zoldigen, en wanneer de Pruisische geestelijkheid zich blijft verzetten tegen de wetten dan zal ook de regeering aldaar hoogstwaarschijnlijk tot een gelijken maatregel overgaan en de eigendommen der kerk voor reedd Calan brekc Neder RusiaJ Polen. OostenJ

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 2