7
MIDDELBURGSCHE
COURANT.
F 55.
Vrijdag
5 Maart
h-X
BIJ DEZE COURANT BEHOORT EEN BIJVOEGSEL,
Middelburg 4 Maart.
LEERPLICHT.
V
Dit hlad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2™ Paasch- en Pinksterdag en een der "Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco is f 350.
bevattende: adres Spoorwegvoorstel-KappeyneGe
mengde berichtenStaten-generaalGemeenteraden van
Goes en Zierikzeeen Ingezonden stukken.
oyqo oh i- II. lodfo S 5
In ons vorig nommer leverden wij een betoog,
dat naar ons inzien eigenlijk overbodig mocht hee-
ten, maar noodzakelijk was omdat het eene werke
lijk gemaakte tegenwerping beantwoordde. Wij
poogden aan te toonen dat zoo min de werkman
als de soldaat kunnen voldoen aan de eischen, die
hun in den tegenwoordigen tijd gesteld worden,
indien het hun aan de allereerste kundigheden
ontbreekt.
Wat voor den werkman individueel waar is, geldt
voor het geheele volk, Ook hier weder dwingt de
mededinging ons, anderen op zijde te streven.
Blijven wij in onze „heilige onkunde" voortleven,
dan zullen wij zeker zeer zelfstandig blijven, maar,
ook zeer zelfstandig, hoe langer hoe meer in het
achterspit geraken om eindelijk, nauwelijks de moeite
van het oprapen waard, door dezen of genen onzer
hooger staande naburen ingerekend te worden. Dat
wij hij anderen achterstaan leert de ondervinding
dagelijks. Wat in onze winkels en magazijnen te
koop wordt aangeboden is voor het grootste gedeelte
van vreemden oorsprong. Ontmoet men in het
dagelijksch gebruik een voorwerp dat zich door
stevigheid en doelmatigheid onderscheidt, het is
van Engelsche afkomst. Munt het uit door netheid
van fatsoen, door sierlijkheid van vormen, eene
Fransche of Belgische fabriek heeft het vervaardigd.
Hoe dikwijls vernamen wij van onze zeeofficieren,
machinisten, ingenieurs, als een voorwerp in hunne
handen onsterklomp, slecht sluitend of ondoelma
tig bleekden grievenden uitroep't Is weer van
dat ellendige Hollandsche fabrikaat!
„Kunnen onze werklieden dat speelgoed, dat fraaie
ijzerwerk, die schoenen niet even goed maken?
Zij zouden het kunnen als zij het geleerd hadden.
Niet even goedkoop? In prijs kan niemand wed
ijveren met lieden die anders ledig loopen. Waarom
leerden zij het niet? Omdat zij te weinig ontwikkeld
zijnen van smaak geen flauw begrip hebben. Wat
zij op school half leerdengaat grootendeels ver
loren door gebrek aan oefening. Niet geoefend,
laten de beide instrumentendenkvermogen en han
den, onzen werkman overal in den steek."
Deze woorden zijn van een grondig kenner en
een warmen vriend van het volksonderwijsden
heer mr. P. Romeijndie met al de kracht
zijner overtuiging den bp de wet vast te stellen
leerplicht bestreden heeft. De behoefte, de drin
gende behoefte aan beter onderwijshet doodsgevaar
dat ons bedreigt indien de vervulling dier behoefte
langer uitblijft, achten wij door het aangevoerde
voldoende bewezen.
Maar nu de dwang. Het kwaad zegt men dat
men doet door een volk, dat van dwang een af
keer heeft, door strafbepalingen tot de vervulling
zijner natuurlijke plichten te noodzakenis grooter
dan al het goed, dat uit een meer algemeen ver
spreid onderwijs zou voortvloeien.
Deze tegenwerping zou grooter vat op ons hebben,
wanneer de leerdwang eene nieuwe zaak was, of
uitsluitend bij slaafsche volken, onder den schep-
ter van alleenheerschers gekromdin gebruik.
Het tegendeel is echter waar. Despoten hebben zelden
hunne macht gebruikt om hunne onderdanen tot
onderricht te dwingenof het onderricht werd zoo
danig gefatsoeneerd dat het een nieuw middel tot
bevordering hunner doeleinden werd. De puvitein-
sche Schotten daarentegen, tijdgenooten en geest
verwanten van Cromwellvoerdenhet eerst van
alle Europeesche volkenden wettelijken leerdwang
in. De grondleggers van de republiek der Ver-
eenigde staten deden hetzelfde. Later geraakte
deze wet in Amerika in onbruik, doch in onzen
.tijd is men er toe teruggekeerd. Protestanten en
katholiekenrepublikeinen van Angelsaksische, Ger-
maansche enLatijnsche afkomst, hebben er zich
gewillig aan onderworpenen denken er niet aan,
in de tusschenkomst van den staat ten voordeele
van hét onderwijs eene veïkorting hunner persoon
lijke rechten te zien.
In Zwitserland bestaat de schooldwang algemeen,
met uitzondering slechts van een paar kantons.
Waar deze wet sedert geruimen tijd werkzaam is,
kan men zonder overdrijving zeggen dat ieder
Zwitser lezen en schrijven kan, hetgeen bewezen
wordt door een feit, dat voor een sprookje zou
doorgaan, indien het niet in een Zwitsersch tijd
schrift voor statistiek vermeld stond. Eenige jaren
geleden had een onderwijzer te Genève eene nieuwe
leerwijze uitgedacht om volwassen personen onder
richt in het lezen te geven. Dm de proef hiermede
të nemen, moest men natuurlijk iemand hebben,
die nooit lezen geleerd hadmaar in geheel Genève
was zulk een wonderman niet te vinden. Eindelijk,
na lang zoeken, kwam men er een op het spoor,
doch het bleek dat deze in Savoye geboren was
Wij willen aan deze anecdote geen grootere waarde
hechten dan zij verdient. Het is echter geen anec
dote maar eene door de statistiek bewezene waar
heid, dat in Zwitserland, waar geen zeehavens en
geen schepengeen steenkolen en geen ijzer te
vinden zijn, waar de meeste grondstoffen met groote
kosten van elders moeten aangevoerd worden, naar
evenredigheid tot het cijfer der bevolking de uit
voer van handels- en nijverheidsartikelen grooter
is dan in eenig ander land van Europa, en dat de
Zwitsersche industrie allerwege beroemd is om de
voortreffelijkheid van haar werk. Zou tusschen die
waarheid en deze, dat ieder inwoner er lezen en
schrijven kan, wellicht eenig verband bestaan?
In Frankrijk bestaat gelijk men weet (deBona-
partisten en andere volks-misleiders zonden het
kunnen getuigen!), geen leerplicht. Wie echter de
onkunde strafbaar stelden, waren de republikeinen
van 1789. Wie een wetsontwerp tot invoering van
den leerdwang voorstelde, was een ander republi
kein, Carnot, in 1848.
Over Duitschland durven wij bij dit onderwerp
eigenlijk niet te spreken. Wie toch bij ons te
lande den schooldwang bestrijdt, verkeert in het
binnenste van zijn hart altijd eenigszins in den
waan dat hij bezig is een Pruis te bevechten.
Vizioenen van drillende korporaals en barsche bur
gemeesters, ware boerenplagersvan schoolmees
ters, die de jeugd opleiden in de vreeze des konings
en de liefde tot de kazerne, en geestelijken, die
hunne kudde naar kerk en school zweepen, bevol
ken hun hoofd. Waagt men het te beweren dat
zulk een Pruis toch eigenlijk wel een goed onder
wezen man, een knap werkman of een goed sol
daat ismen staat dadelijk bloot aan het antwoord
Juist zulke mannen verkiezen wij niet te worden.
Toch mogen hier de woorden van een paar der
edelste en onafhankelijkste mannen van Duitsch
land over ons onderwerp eene plaats vinden. De
een is Lnther. In 1524 drong hij hij de gemeente
besturen op den leerdwang aan. „In oorlogstijd
schreef hij, bezit men wel het recht om de
burgers te dwingen het zwaard en den snaphaan
te voeren; zou men hen dan niet zooveel te meer
mogen dwingen hun kinderen te onderwijzenwaarhij
het een vrij wat gevaarlijker oorlog geldt een
oorlog met den boozedie rond ons waartzoekende
het land van deugdzame zielen te beroovenDaarom
tracht ik, zooveel in mij is, te bewerken dat ieder
kind, dat den leeftijd er toe heeft, door den ma
gistraat ter school wordt gezonden."
De andere Duitscher, dien wij tot getuigenis
willen roepen, is de aanvoerder der liberale party
in den Duitschen rijksdag, Eduard Lasker. In de
tweede aflevering van het nieuwe tijdschrift „Deut
sche Rundschau" schreef hij
„De schooldwang, die ieder opvoeder er voor
verantwoordelijk stelt dat het kind het noodige
onderricht geniete, en elke gemeente er voor ver
antwoordelijk stelt dat eene voldoende inrichting
tot onderwijs, naar evenredigheid van het aantal
kinderenaanwezig zij'm het kenmerk en de
uitdrukking van een denkbeeld, dat bezig is
de wereld voor zich te winnen. Deze door de
wet opgelegde dwang vindt zijn rechtvaardiging in
de algemeen gevestigde overtuiging dat de mensch,
zonder voldoende mate van kennis, niet in staat-
is zijne plichten tegenover de maatschappij na te
komen. De algemeenheid van dien dwangdie
geen mensch uitsluit, predikt het beginsel dat alle
klassen der maatschappij in gelyke mate tot de
uitoefening van plichten en het genot van rechten
in den staat geroepen zijn. De schooldwang is een
beginsel van den nienweren tijd. Enkele op zich
zelf staande pogingen treft men reeds in de oud
heid aande Spartanen hadden het gedwongen
onderwijs in hun staats-opvoedingsstelsel opgeno
men. Doch eerst in de laatste twee eeuwen heeft
het denkbeeld van den schooldwang in de overtui
ging van een geheel volk wortel geschoten. Bin
nen korten tijd zal het over de geheele beschaafde
wereld verspreid zijn."
Met deze voorbeelden voor oogen van volken die
niet' van slaafschen zin verdacht kunnen worden,
en deze woorden van mannenwier bedoeling
evenmin geweest kan zijn de menschelijke zelfstan
digheid te ondermijnen, durven wij den leerplicht
ook voor ons land wel aan te bevelen. Voor Ne
derlanders zien wij daarenboven nog eene bijzondere
reden tot gerustheid. Eene van de eerste kundig
heden die de kinderen op school verwerven, is de
kennis onzer vaderlandsche geschiedenis. Mannen
als Willem de ZwijgerMarnixOldenbarneveld,
de gebroeders de Wittde Ruiterzijn de gestalten,
met welke de hun geschonkene kunst van te lezen
en te begrijpen hun de eerste kennismaking ver
schaft. Eene ziel, die in zulk eene school tot
slaafsche onderworpenheid gestemd wordt, is, meenen
wijde moeite van het behouden nauwelijks waard
Maar wij zouden bijna vergeten dat over de
waarde dezer heröen uit onze geschiedenis het
oordeel der Nederlanders van den tegenwoordigen
tijd niet eenstemmig meer luidt. Deze bedenking
voert ons op het terrein der gemoedsbezwaren,
waarover nader.