Advertentiën. Zwitsersch Kindermeel TEER-CAPSULES DE GUYOT Belgische brieven. van CHARLES LAPP te Freiburg, RATIONNEELfc BEHANDELING bij het erf der openbare school gelegen berm van de linker Rottekade enz. 3° Onteigening in de gemeente Grubbenhorst. De algemeene beraadslagingen werden hervat over het wetsontwerp tot regeling van den dienst en het ge bruik der spoorwegen. De heer van Loon stelde het [algemeen verlangen naar meerdere spoorwegen tegenover de beweringen van den heer Rutgers omtrent de volks-antipathie tegen de spoorwegdirectiën. Hij ontwikkelde verder ook zijne bezwaren tegen de groote macht, welke in dit ontwerp aan den minister van binnenlandsche zaken wordt ge geven, met uitbreiding van art. 625, burgerlijk wet boek, tegen het staatsalvermogen, dat hier wordt in 't leven geroepen z. i. in strijd met alle gevoel van billijkheid. Moet alles uitsluitend getoetst worden aan de belangen en eisehen van het publiekdan inder daad ware 't beterdat de staat alle particuliere spoor wegen naastte. De heer van Asch van Wijck liet zich in denzelfden geest uit. Nadat de heeren Messchert van Vollenhoven en de Bruijn Kops hun vroeger ontwikkeld gevoelen nader hadden aangedrongenbeantwoordde de minister van binnenlandsche zaken nader de sprekers. Hij betoog de dat men zich de macht van het staatsgezag in deze te uitgebreid voorstelt, maar dat aan den anderen kant de noodzakelijkheid niet kan worden ontkend dat de regeering in het publiek belang tusschenbeide trede. Daarna werden de algemeene beschouwingen gesloten. Art. 1 luidt aldus: „Ondernemers van een spoorweg dienst zijn verantwoordelijk voor de schade, door per sonen of goederen bij de uitoefening van den dienst geleden, ten ware de schade buiten hunne schuld of die hunner beambten of bedienden is ontstaan." De heer Storm van 's Gravesandehet betreurende dat hij in 1859, uit onkunde, zijn stem aan datzelfde artikel heeft gegeven, achtte dat artikel voldoende om zich tegen het geheele ontwerp te verzettenomdat de spoorwegmaatschappijen ten eenemale buiten het gemeene recht worden gesteld. Hij zag daarvoor geen enkele reden. De heer Kappeyne van de Coppello verdedigde daar entegen het in dat artikel opgenomen beginseldat hij in overeenstemming acht met alle beginselen van recht, dat, zoolang niet is bewezen door den vervoerder, dat schade, aan de vervoerde personen of goederen toege bracht, niet aan zijne schuld is te wijten, de vervoer der wel degelijk aansprakelijk moet worden gesteld voor de toegebrachte schade. De heer 's Jacob had vooral bezwaar tegen de onju ridische afwijking van het gemeene rechtom het ver voer van personen en goederen op éene lijn te stellen. De heer Messchert van Vollenhoven meende dat de bepalingen omtrent den dienst op en het gebruik van de spoorwegen niets gemeens hebben met de verant woordelijkheid der ondernemingen. Die bepalingen behooren opgenomen te worden in de wetboeken van burgerlijke rechtsvordering en van koophandel óf wel in een spoorwegwetboekzooals men het thans in Duitschland begrijpt. Dan kan de verantwoordelijkheid ook meer in bijzonderheden geregeld worden. De heer Godefroi achtte art. 1 overbodig omdat wat noodig is reeds voorkomt in het wetboek van koophan del. Zijn hoofdbezwaar is dat hier wordt opgelegd een bewijslast van negatieven aard, nog verzwaard door de bepalingen van het burgerlijk wetboek betref fende de wraking der getuigen. De heer Kappeyne achtte juist den negatieven be wijslast een voordeel voor den vervoerder. Het bezwaar van de wraking der getuigen blijft in elk geval bestaan. Maar de maatschappij zal steeds kunnen zorgen dat geen gevaar buiten overmacht ontstaat en daarom is het wenschelijkdat op haar de bewijslast van onschuld blijve drukken. De minister van justitie, zich refereerende aan de debatten van 1859 en aan de redevoeringen van den heer Kappeyne, betoogt nog dat bij dit artikel alleen ten aanzien van het personenvervoer eenige uitbreiding aan het gemeene recht is gegeven. De strekking der wet is de aansprakelijkheid ten civiele en ten poenale te regelen en hier is geen quaestie van negatief bewijs, maar alleen van het leveren van een positief bewijs door de ondernemingen, dat de schade haar schuld niet is. Na replieken werd art. 1 aangenomen met 61 tegen 11 stemmen. Art. 2 werd zonder discussie goedge keurd. Art. 3 luidt aldus: „Ondernemers van spoorwegdien sten zijn niet bevoegd verantwoordelijkheid voor ver lies, vertraagde bezorging van of schade aan koop manschappen en goederen, noch den omvang en duur hunner verplichtingen en den bewijslast door eenig beding van den vrachtbriefdoor andere overeenkomt of bijzondere dienstreglementen uit te sluiten of te beperken, dan met inachtneming der grenzen door ons bij algemeenen maat regel van inwendig bestuur vast te steil n. De heeren Godefroi en Bredius hebben voorgesteld de cursief gedrukte woorden te vervangen door de vol gende: „anders dan bij overeenkomst uit te sluiten of te beperken." De heer Godefroi lichtte dit amendement toehetwelk beoogt te voorkomen een inbreuk op het burgerlijk recht om te contracteerenhetwelk ten doel heeft dui delijk uit te maken, dat afwijking van het algemeen recht ten aanzien van het vervoer van goederen niet anders kan plaats hebben dan bij overeenkomst. De minister van justitie trachtte aan te toonen, dat het artikel bedoelt te waken tegen krenking van de belangen van den vrijen handelomdat een overeenkomst in deze niet afhangt van den vrijen wil der beide con- tracteerende partgen. Bij aanneming van het amende ment zou de geheele bepaling van art. 3 geen waarde hebben, omdat dan de waarborg, dien de regeering wil voor het publiek, volstrekt illusoir zou worden. De minister van binnenlandsche zaken deed uitko men, dat alles zich oplost in de practische vraag of er reglementaire bepalingen noodig zijn voor het ver voer van goederen? De voorgangers dezer regeering hebben die vraag ook toestemmend beantwoord. In verband met de overige amendementen daarentegen wil men het publiek geheel afhankelijk stellen van deu willekeur der spoorwegdirectiën. Terwijl de regeering de wederzgdsche rechten wil besehermen, hebben de amendementen uitsluitend de belangen der spoorweg ondernemingen op het oog De heer Kappeyne van de Coppello bestreed ook het beginsel van het ontwerp. Moest het geheele Neder- landsche volk onbekwaam worden verklaard om met spoorwegdirectiën te contracteeren, dan is het in elk geval wenschelijk daaromtrent bepalingen vast te stel len bij de wet en de zaak niet over te laten aan het uitvoerend gezag. Brussel 2 Maart. Gij zult in onze bladen hebben gezien, dat de Bel gische academie voor geneeskunde zich in een van haar laatste zittingen heeft bezig gehouden met de beroemde gestigmatiseerde van Bois d' Haine. Deze handeling van het geleerde genootschap is uitgelokt door eene memorie van een jong Belgisch geneesheer, dr. Char- bonnier, waarin hij het boek van dr. Lefèvre, een orthodox hoogleeraar aan de universiteit te Leuven, over dit geval van stigmatisatiewederlegde. Jam mer is, dat de keus van de academie om aan dr. War- lomont op te dragen een rapport over deze merk waardige zaak uit te brengen verre van gelukkig was, en zij herinnert aan het bekende woord van Beaumarchais il fallait un mathematicience fut m danseur qui Vohtint. Dr. Warlomont is woordenrijk en heeft een zekere mate van brutaliteitmaar wat wetenschappelijke kennis betreftwat nauwgezet onderzoek aangaat, heeft hij slechts veel pretentie. Het is waar dat dr. Warlo mont naar Bois d' Haine is geweest en een onvolledig onderzoek heeft ingesteld met betrekking tot de be weerde heilige, maar de conclusiën van zijn rapport over de memorie van dr. Charbonnier sneden zoo weinig houtdat zijn onvolledige kennis en gebrekkige studie over de zaak waaromtrent hem een onderzoek was opgedragen, daaruit voldoende bleken. Dr. Charbonnier heeft zich dan ook verplicht geacht een tegenschrift tegen het rapport van dr. Warlomont openbaar te makenwaarin hij de vluchtigheid aantoont van den rapporteurdiens buitengewone luchthartigheid, waarmede hij hier en daar uit de memorie overgenomen brokstukken voor een analyse uitgeeft, zijn misleiding om aan dr. Charbonnier denkbeelden toe te schrijven, die deze nooit heeft gekoesterd en eindelijk het vol strekt onbeteekenende van zijne conclusies, die met groote satisfactie door de clericale bladen zijn geëxploiteerd Wat wilde dr. Charbonnier? Hij verlangde dat men het onderzoek zou materialiseeren. Alle theologische overwegingen ter zijde werpende, wilde hij dat de zuivere en onaf hankelijke wetenschap de zaak in het ware licht zou stellen. Om den weg daartoe te bereiden ging hij de geschiedenis der mystiek na en toonde in de eerste plaats aandat alle theologen het beginsel waren toegedaan dat onthouding leidde tot het zien van geesten. De jeugdige practicus was er verre van om te beweren, dat men onder onthouding zou moeten ver staan volstrekte onthouding van alle voedsel. Hij is er integendeel ten zeerste van overtuigd, dat Louise Lateau in het geheim en te midden van haar vasten eenig plantaardig voedsel neemt, hoewel dan ook in onvol doende matemaar toch in ieder geval voedsel. Want zegt hij indien, zooals men beweert, Louise Lateau leeft zonder koolstof dan zou het be langrijk zijn te onderzoeken welke rol de stikstof speelt die zij door de longen inademt. Er zou voor haar, zegt hijgeen enkel bezwaar wezen om te laten zien wat bij de ademhaling plaats heeft, op deze wijze zou men het warmtegevend equivalent van de stikstof kun nen nagaan. Er bestaan twee theorieën om de wondeD en verschij ningen te verklaren: de eene is die van den heer Lefèvre van Leuvendie verzekert dat zij bij een naar lichaam en ziel gezond persoon zijn voorgekomen zonder eenige rechtstreeksehe of zijdelingsche voorbereiding. De andere is door dr. Charbonnier ontwikkelddie be weert, dat de wonden en verschijningen nooit onvoor bereid voorkomen, maar altijd bij personen die sedert langen tijd aan verzwakking lijden. Hoewel dr. Lefèvre zich in zijn boek op de meest schromelijke wijze tegenspreekt en ook zonder het te willen rekenschap houdt met de wet der trapsgewijze opklimming, die geheel in overeenstemming is met de wetten der natuur en met de waarnemingen van alle physiologenheeft dr. Warlomont toch veel meer gecon cludeerd in den zin van dr. Lefèvre dan in dien van dr. Charbonnier. Is het zijn geheime bedoeling om de katholieken zooveel mogelijk te ontzien Of is hij niet in staat om het rationeele stelsel van dr. Charbonnier te begrijpen en aan te tasten? Ik weet het niet, maar leze beide redenen kunnen gepaard gaan. In ieder geval komt het mij onmogelijk voor, dat de Belgische academie van geneeskunde, aan welke d'. Charbonnier zijne wederlegging van het rapport aan dr. Warlomont heeft geadresseerd hiermede geen rekenschap zou houden en aan eerstgenoemden niet zou veroorloven om in eene vergadering der academie zijn theorieënzijne overtuiging en zijn onderzoekingen te verdedigen, die geheel nieuwe inzichten en waar nemingen aanbieden als zoovele vruchten van zijn pathologische en physiologische studiën over deze ma terie. Bereid volgens Professor LIEBIG van de beste Melk der Alpen koeien volledige voeding voor kin deren in het eerste leveosjaar vervanging der moe dermelk; de groote bus inhoudende k° a f 1 met gebruiksaanwijzing verkrijgbaar bij den Hoofd-depot- houder voor Zeeland P. L1HBACK Confiseur Groote Markt n° 5. VERWAARLOOSDE VERKOUDHEID. CHRONISCHE BRONCHITES. TEERING. door de Apotheker te Partye Deze capsules ter grootte van een gewone pil bevatten teer uit Noorwegen geheel zuiver en van de éérste qualiteit. De capsule smelt in de maag en de teer wordt gemakkelijk opgenomen en werkt spoedig. Het dagelijksche gctruik der teer is zeer aantebevelen voor herstellenden en zwakke personen. Het is tevens een zeer goed praeservatief voor eene menigte ziekten, vooral in tijden dat Epidemien heerschen. Annuairede thérapeutique du professeur Bomhardst.) a De teer zegt M' M. A. Cazenave, wordt met bijzonder succes gebruikt tegen, huiduitslag en longteering. Het is klaarblijkelijk door de ervaring bewezen, dat de teer een stimuleerenden invloed heeft, en dat bij matig maar geregeld gebruik, de teer de organen der spijsverteering zacht opwekt, en den goeden bloedsomloop bevordert. (Dictionnaire de médecine du docteur Fabre.) De werking der teer inwendig is als volgt. Zij ver- meerdert de urine afscheiding, wekt den eetlust op en bevordert de spijsverteering. Men schrijft de teer voor- al voor, bij chronische catharren van de blaas en Ion- n gen. Traité de Pharmacie du professeur Soubeibak.) Bij 't gebruik van één of twee capsules op 't oogenblik dat men gaat eeten, werkt de teer hoogst merkwaardig in de volgende gevallen bronchites. asthma. LONGAANDOENING. verwaarloosde verkoudheid. longontsteking en teerinq. KEELPIJNEN. slechte spijsverteering koude op de blaas. en in 't algemeen tegen alle aandoeningen der slijmvliezen. Jedere flacon van fr. 2. 50 bevat 60 capsules. Dit is genoeg gezegd om aan te toonen hoe wei nig deze geneeswijze kost van 5 tot 7 1/2 cent per dag. Omzichtegen 't hoopen van namaaksel te hoeden, moet men vooral letten opt witte etiquette, waarop de tekst met zwarte letters is afgedrukt en de onderte kening van GUÏOT in drie kleuren Hier tegenover bevindt zich het fac- simile der\ handtekening Depot voor Middelburg bij W. P. v. d. KA MER en vervolgens bij de meeste Apothekers. gedrukt bij de gebroeders abrahams te middelburg.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 6