MIDDELBURGSCHE
COURANT.
F 49.
Vrijdag
1875.
26 Februari.
Middelburg 25 Februari,
in
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 'Slm., franco is f 3.50.
a
De tweede kamer heeft in de laatste dagen aan velen,
die aan de langdradige bijblad-lectunr gewend waren,
verschillende verrassingen bereid. Voor heden vestigen
wij de aandacht op het eergisteren door haar aangeno
men wetsontwerp tot verhooging der pensioenen bij de.
zeemacht. Te meer vinden wij daartoe aanleiding,
omdat in ons kamer-telegram van eergisteren een erger
lijke drukfout is ingeslopen dienaar wij uit de Goesche
courant van heden zien, ook anderen op het dwaal
spoor heeft gebracht. Niet op 55 maar op f 15 is de
pensioensverhooging bepaald voor onderofficieren tot en
met den graad van sergeant, terwijl in het wetsont
werp voorgesteld werd f 7.50 toe te kennen aan alle
schepelingen en mariniers zonder onderscheid beneden
den rang van officier.
Door de spoedige aanneming van dit wetsontwerp, is
een einde gemaakt aan eene onbillijkheid, waarvan het be
staan door niemand meer ontkend werd. Onze zeeofficie
ren en schepelingen, die in onze koloniën dezelfde diensten
presteeren als hunne kameraden van het Indische leger,
onder omstandigheden welke in menig opzicht nog
ongunstiger geacht kunnen worden dan voor deze,
mochten niet langer zoo ver in pensioen achter hen
gesteld blijven als tot nu toe bet geval was. De
diensten door de marine in Atchin bewezen, waartoe
zooveel zelfopoffering en toewijding geëischt werden, heb
ben, zoover het nog noodig mocht zijn, de bestaande
overtuiging van de noodzakelijkheid een er wetsherzie
ning nog versterkt.
Niet ongegrond is de verwachting dat, door dezever
betering in de toekomst der officieren en mindere
schepelingen van de zeemacht, de mogelijkheid om ons
marinepersoneel voltallig te houden in het vervolg
grooter zal worden. Tot nu toe liet die mogelijkheid
te wenschen over. Staatsbetrekkingen zijn, misschien
meer rechtstreeks dan eenige andereonderworpen
aan de werking der wet van vraag en aanbod. Lief
hebbers voor zijne betrekkingen vindt de staat gewoon
lijk in overvloed: de soliditeit van het kantoor maakt
het werk zoeken bij dezen meester aantrekkelijk. Zoodra
echter de staat in de belooning van zijne dienaren be
neden het normale peil der arbeidsmarkt gaat, daalt,
niet zoozeer het getal, als wel het gehalte van zijn per
soneel. Wat zich eenigszins verheft boven de mid
delmatigheid, boven de eischen der gewone bruikbaar
heid, zoekt elders een goed heenkomen. Wat overblijft
zijn degenen die eigenlijk niet anders kunnen.
In de mindere rangen bij de marine was dit ver
schijnsel sedert geruimen tijd duidelijk waar te nemen.
En ofschoon wij niet geacht willen worden te gelooven
dat onder de officieren de eisch van belooning en beta
ling de quaestie uitsluitend beheerscht, zou toch een
blik op de namen van hen, die in de laatste jaren de
gelederen verlieten, duidelijk genoeg aantoonen dat het
niet de minst uitstekenden warenniet hen van wie
in de toekomst het minst verwacht werd, die in de
kracht van hun leven hunne bij de marine verkregen
rechten wegwierpenom elders betere vooruitzichten te
zoeken.
Daarom gelooven wij dat de staat zijn eigen belang,
te gelijk met de rechtvaardigheidbehartigd heeft door
die betere vooruitzichten voor het personeel in zijn
eigen dienst open te stellen.
Een gevaarlijke klip is het wetsontwerp ontweken
door de verwerping van een ander araéndement der
heeren Fabius en Nierstrasz, strekkende om aan de
wet terugwerkende kracht te verleenen, en aan alle
volgens de wet van 1859 gepensioneerde en nog levende
officieren (waarbij eene verhooging: van f 25 voor ieder
jaar Indischen dienst werd gesehonken) de thans be
paalde verhooging van f 75 toe te kennen. De heer
Smidt vooral toonde aan dat de kamer zich niet te
plaatsen had op het standpunt der voorstellers van het
amendement, die natuurlijk uit camaraderie hun vroe
gere wapenbroedoi's gaarne wenschten te bevoordeelen.
Maar het geven eener terugwerkende kracht was in
strijd met alle beginselen eener goede pensioenwet.
Ging men bovendien eenmaal terug tot 1859waarom
dan de vóór dien tijd gepensioneerden buitensloten
Datzelfde gevoelen werd door de ministers van
marine en van binnenlandsche zaken verdedigd, welke
laatste er nog op wees dat ook bij de regeling der
burgerlijke pensioenen aan de wet geen terugwerkende
kracht gegeven is.
De kamer verwierp met groote meerderheid, 59
tegen 11 stemmen, het voorgestelde amendement
en het is waarschijnlijk hieraan te danken dat de wet
ten slotte met algemeene stemmen werd aangenomen.
Voor de reeds gepensioneerde officieren is het onge
twijfeld hard dat zij voor dezelfde jaren, welke zij in
de koloniën hebben doorgebracht veel minder pen
sioen ontvangen dan hunne nog dienende wapenbroeders.
Ongelukkig zou het een onbegonnen werk zijn wanneer
de wetgever trachten moest aan al de grillen en zwaaien
van het rad der fortuin een einde te maken. Dat de
wereld vooruitgaatdat langzamerhandnu de eene,
dan de andera onbillijkheid verholpen wordt en de
jongere geslachten het dientengevolge steeds een weinig
beter krijgen dan hunne voorgangers, kan geen reden
wezen tot het aanwenden van onmogelijke middelen,
teneinde de gelijkheid ten behoeve van hendie wat
later komente herstellen
I
De gisteren avond gehoudene buitengewone verga
dering der Middelburgsche afdeeling van het Neder-
landsch Schoolverbond werd door slechts 12 leden
bijgewoond.
De voorzitter deed mededeeling dat de heer mr. P.
Romeijn door ongesteldheid verhinderd werd de verga
dering bij te wonen, en verslag uit te brengen omtrent
de algemeene vergadering, welke hij als afgevaardigde
heeft bijgewoond. Met het oog op die omstandigheid
achtte het bestuur het noodzakelijk, de behandeling
der vraag of de afdeeling nog beschouwd mag worden
als te behooren tot het Schoolverbond, uit te stellen.
Op die algemeene vergadering toch is in beginsel tot
invoering van den leerplicht besloten, terwijl bij de
oprichting der afdeeling Middelburg uitdrukkelijk ver
klaard is dat de afdeeling, indien tot leerplicht besloten
werdgeen deel meer zou uitmaken van het verbond.
Toen vervolgens de behandeling van het reglement
voor de afdeeling aan de orde werd gesteld, deed de
heer mr. G. A. Fokker de vraag of er geen termen
bestonden om de afdeeling te doen overgaan in eene
afdeeling der vereeniging voor Volksonderwijs in Neder
land. Hoewel toch het Schoolverbond ook hier ter
stede nuttig is werkzaam geweestachtte hij het noodig
•meer te doen dan het schoolvey-iuim te bestrijden. Het
openbaar neutraal onderwijs wordt door tal van tegen
standers bedreigd en het is dus alleszins noodig dat de
voorstanders op hunne beurt zich vereenigen en den
strijd aanvaarden. Men is overtuigd dat de wet op het
lager onderwijs verandering behoeftdat met name het
personeel der onderwijzers talrijker en beter bezoldigd
moet worden. Daarom achtte de heer Fokker zijne
vraag geen voorstel niet ongepast.
De heer W. J. J. Koole was van oordeel dat de
afdeeling de vraag van den heer Fokker niet in over
weging kon nemen, dewijl de Vereeniging den leerplicht
uitdrukkelijk niet in haar programma heeft opgenomen.
De heer van VisvlieKdeed opmerken dat hij in de
vereeniging voor Volksonderwijs veel vindt waarvoor
hij sympathie koestertmaar ook veel dat hem minder
toelacht.
De heer Pieké meende dat tusschen het schoolver
bond en de vereeniging voor Volksonderwijs te weinig
punten van aanraking zijn om de vraag van den heer
Fokker in bevestigenden zin te kunnen beantwoorden.
Intusschen deed hij den heer Koole opmerken dat Volks
onderwijs de bezwaren aan den leerplicht verbonden,
grondig wenscht te onderzoeken en tot opheffing daar
van werkzaam te zijndoch dat men nog ver verwij
derd is van invoering van den leerplicht. Hij was
overigens van gevoelen dat hier alleen de vaaag be
hoefde beslist te worden of de Middelburgsche afdeeling,
na het besluit der algemeene vergadering, al dan niet
nog deel uitmaakt van het Schoolverbond.
Na eenige discussie werd besloten deze vraag in eene
volgende vergadering te behandelen en tot die gele
genheid de beraadslaging over het reglement uit te
stellen.
De heer Koole kwam nog op tegen de benaming
„clericalén", welke in de voorafgegane discussie naar
zijne opvatting ten onrechteaan de voorstanders van
het bijzonder onderwijs gegeven was.
Nog werd door den voorzitter medegedeeld dat de
afdeeling van haar aanvankelijk genomen besluit om
zich de school F aan te trekken teruggekomen is, de
wijl gebleken was dat de hoofdonderwijzer dier school
de werkzaamheid der afdeeling op zijne school niet
wenschelijk acht en van hem dus geen medewerking
te verwachten is.
Bij eene bespreking die, na de sluiting der verga
dering tusschen al de aanwezigen plaats hadwerd
van verschillende zijden de wensch geuit dat de heer
Moens, lid van de tweede kamer, ook hier gelijk
elders mocht optreden teneinde de zaak van het onder
wijs te bespreken.
Bij de opening der vergadering van den gemeente
raad van Goes waren gisteren slechts zes leden tegenwoor
dig, zijnde van de heeren Pompe van Meerdervoortde
Witt Hamer, Callenfels, den Boer, vau Renterghem
en Fransen van de Putte berichten ingekomendat zij
verhinderd werden de vergadering bij te wonenter
wijl de heer Quist mede afwezig bleef.
Aangezien geen genoegzaam aantal leden tegenwoor
dig was werd de vergadering door den voorzitter ver
daagd tot een nader door hem te bepalen dag.
De heer G. J. Grasveld, Indisch ambtenaar met
verlof, heeft een „verkiezings manifest" in het licht
gegevenWaarbij hij zich candidaat stelt voor de
2C kamer. De bewoordingen van het stuk moeten zöo
algemeen zijn dat er niet veel van te zeggen valt.
De administratie van het Handelsblad verklaart
zich bereidzoolang nog geen officieele commissiën zich
gevormd hebben, giften voor de noodlijdenden tengevolge
v»n den watersnood op Java in ontvangst tenemen.
Bij de aanbestedingen voör den metalen bovenbouw
der spoorwegbruggen aan de Boompjes en de Stadsvest
te Rotterdam welke heden gehouden werdenwas de
minste inschrijver voor beiden het Actiënverein für
Bergbau te Sterkenraderespectievelijk vöor 210,200
en f 104,700.
Bij de loting vöor de militie te Kuilenburg bleek
dat van de 63 lotelingen 13 lezen noch schrijven en 3
alleen wat lezen konden. Meer dan 25 pet. alzoo der jonge
lingen van 20 jarendie aan de minst gestelde eischen
voor eenige ontwikkeling niet voldeden! Voegt men
daarbij het groot aantal van hen, die onmiddellijk op
dezen allerlaagstek trap der niet-onderwezenen volgen,
die slechts met moeite, in half leesbare trekken, hun
naam krabbelen en eenige gedrukte woorden ontcijferen
kunnendan ligt de vraag voor de handzou wel heel
veel meer dan de helft onzer jongelingschap uit den
minderen stand, in sommige streken des lands, eenig
onderwijs genieten, dat dien naam verdient en werke
lijk tot ontwikkeling van verstand en hart strekken kan
Waarlijk de heer van Eek had wel gelijk toen hij,
bij de jongste discussiën over de begrootingde onder
wijswet van 1857, beter nog den tegenwoordigen toe
stand van ons lager onderwijs, eene ramp voor het
land noemde. Mócht de overtuiging toch spoedig tot
wet worden, dat alleen door krachtige middelen die
ramp, het lage peil der volksontwikkeling, te keeren is
ESeisoemingen ea besluiten.
pbnsioenen. Pensioen verleend ten laste van den staat
aan m'. M. A. Hartman, gewezen substituut-griffier
bij den hoogen raad der Nederlandenten bedrage van
1334 's jaarsen aan mr. J. A. M. Bichon van IJssel-
mondegewezen president der arrondissements-recht-
bank te Rotterdam, ten bedrage van 1685 'sjaars.
belastingen. Eervol ontslag verleend op verzoek aan
J. A. van Iddekinge, uit zijne betrekking van ontvan
ger der directe belastingen en accijnsen te Winsum
c. a. behoudens aanspraak op pensioen.
waabbobg. Ingetrokken de benoeming van J. E. Simon
tot essayeurs van den waarborg, te Maastricht, en
hem als zoodanig bevestigd te Zwolle.
Onderwijs.
LEERPLICHT.
De commissie benoemd door het Nederlandsche school
verbond tot het uitbrengen van een rapport over den
leerplichtbestaande uit de heeren m'. R. C. Nieuwen-
huijsmr. P. Romeijnmr. B. H. Pekelharing, W. J. F.
Meiners en dr. F. G. B. van Bleeck van Rijsewijk,
heeft aan die opdracht voldaan. Een résumé van haren
arbeid vindt men in Het Vaderland. Zij geeft de vol
gende grondslagen aan voor eene eventueele wet op
den leerplicht.
1° Verplicht lager onderwijs van het 6e tot het 13°
jaar, met opdracht aan de gemeentebesturen om onder
goedkeuring van gedeputeerde staten de schooluren en
vacanties te regelen.
2° Verplicht herhalingsonderwijs voor allen, die geen
uitgebreid, lager, middelbaar of hooger onderwijs ge
nieten van het 13° tot het 16' jaar.
Hoewel dit herhalingsonderwijs zich nog hoofdzakelijk
zal moeten bepalen tot de vakken van gewoon lager
onderwijszal het echter zoodanig kunnen geregeld
worden, dat het in verband worde gebracht met het
a'anleereh van kundighedenvereischt voor de betrek
king die de leerling zich heeft verkozen. In die plaat-