COURANT.
T
I
Maandag
22 Februari.
F 46.
Middelburg 20 Februari,
2-
2,
2j
12.30
3.41
2.38
5.—
5.50
7.28
8.3
8.18
8.30
6.20
6.45
8.16
8.50
9.8
10.8
10.29
10.36
10.45
15
7.25
35
8.32
55
8.51
25
9.20
2
7—
35
7.50
53
8.10
10
8.30
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2eu Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs-per 3/m., franco is f' 3.50.
BIJ DEZE COURANT BEHOORT EEN BIJVOEGSEL,
bevattende: Gemengde berichten, Ingezonden stukken
en het vervolg der Advërtentiën.
Merkwaardig in vele opdichten mag een stuk ge
noemd worden, dat onder n° 94 van de bijlagen der
Handelingen van de tweede kamer is opgenomen. Het
is de memorie van toelichting bij het voorstel tot aan
vulling van het reglement van orde der kamer, in dien
zin, dat aan den voorzitter de bevoegdheid zal wor
den toegekend de beraadslagingen te sluiten, zoodra
hij van oordeel is dal de aanhangige quaestie voldoende
is toegelicht. Dat voorstel gaat uit van acht leden
van zeer uiteenloopende politieke richting: de heeren
Viruly YerbrSgge, van Naamen van Eemnes, Verheijen,
Jonckbloet, Lenting, vap Kappardde Jong en 's Jacob.
De voorstellers hebben in hunne memorie den om
vang onzer parlementaire veelbespraaktheid in cijfers
gebracht. Die vorm is droog, maar indrukwekkend.
Er blijkt uit' dat eerr lid bij de staatsbegrooting vati
1873 37 kolommen, van het bijblad volsprak èn daar
toe 21 malen het woord vroeg. Een ander sprak bij
de Indische begrooting 26 maal, telkens gemiddeld
éen kolom. Misschien was deze hetzelfde lid, dat in
het volgende jaar, bij hetzelfde onderwerp, voor 28
redevoeringen juist 29 kolommen noodig had. Bij de
Indische begrooting voor 1875 schijnt zijne welspre
kendheid aangenomen altijd dat het steeds dezelfde
geweest is, in nog breeder stroomen gevloeid te
hebben. Toen sprak hij in 21 keeren 29 kolommen vol.
Bij begrootingen echter bestaat tot veelbespraakt
heid groote, al is het ook misschien geen gewettigde,
aanleiding in de talrijkheid der onderwerpenwelke in
behandeling komen. Fabelachtig daarentegen lijkt het
feit dat een vertegenwoordiger over het wetsontwerp
der rechterlijke organisatie 56 maal gesproken en 74£
kolom in het bijblad gevuld heeft. Een ander lid sprak
Lij deze gelegenheid in 23 keeren 40 kolommen, een
derde 221, kolom in 20 redevoeringen en een vierde in
19 toespraken 34£ kolom.
Niet minder verbazing wekt het feit dat iemand over
een onderwerp als de muntwet 8 maal had te spreken
in 13 j kolom en dat er na die uitputtende woorden
rijkheid nog voor twee andere redenaars stof overbleef
tot het houden van vier redevoeringen, die te zamen
26 kolommen vulden. Indien het oude spreekwoord eenige
waarheid bevat dat „zwijgen goud is," dan is het, met
deze statistiek voor oogen, geen wonder dat onze ver
tegenwoordiging bij deze gelegenheid niet tot de in
voering van de gouden munt is kunnen geraken.
Voegen wij hier nog bij dat bij de discussiën over
de staatsbegrooting, over het hoofdstukbinnenlandsche
zaken alleen, vereenigd met de spoorwegbegrooting
in 1872 zijn uitgesproken 331in 1873 392 en in 1874
265 redevoeringen. Hoe talrijk ook de onderdeelen van
dit hoofdstuk zijn mogen, schijnt het echter onbegrij
pelijk dat in drie jaren tijd daarover 988 toespraken
gehouden konden worden.
Zal het door de acht kamerleden voorgestelde middel
doei treffen? Wij betwijfelen het. Het voorstel zal,
indien het tot artikel van het reglement van orde ver
heven wordt, de betrekking van voorzitter der kamer
onaangenaam maken, diens verantwoordelijkheid verzwa
ren zonder veel nut te stichten. Reeds nu toch hebben én
de leden der kamer ieder afzonderlijk èn de voorzitter
het recht om ieder oogenblik de sluiting der discussiën
over een bepaald onderwerp voor te stellen. De voor
zitter maakte echter tot dusverre van d:e bevoegdheid
nimmer gebruik en over een voorstel in dien zin van
een gewoon lid ontstonden altijd zooveel nieuwe dis
cussiën, dat het middel als erger dan de kwaal te be
schouwen was. Ook nu weder voegen de voorstellers
in hunne memorie aan hun ontwerp de beperkende
opheldering toe, dat een lid, wien de voorzitter het
zwijgen oplegt, altijd zich op de kamer beroepen en
van haar, bij stemming, uitspraak vragen kan. Na
tuurlijk. De kamer kan zich niet onder curateele
stellen van haren voorzitter. Maar wanneer vroeger
geen zelfbeperking genoeg in de kamer aanwezig was
om den voorzitter de zedelijke kracht te geven de
sluiting van bet debat in stemming te brengen, of om
aan een voorstel van een lid tot dat einde eene meer
derheid te verschaffen, zal die matiging dan op eens
uit de voorgestelde bepaling geboren worden
In iedere vergadering worden onverbeterlijke veel-
praters aangetroffen. Maar wanner in een parlement
bij een voldoend aantal leden het bewustzijn wordt
.aangetroffen dat zij niet door de natie worden afge
vaardigd tot het aankweeken en Taewonderen van elkan
ders welbespraaktheid, dat de tijd, dien zij verpraten,
nationale tijd is en zij met dat eigendom hunner com
mittenten dus zuinig moeten omgaandan is ook
gemakkelijk een middel te vinden om aan het onnoodig
redevoeren een einde te maken, zonder dat men den voor
zitter tot „mondstopper" der vergadering benoemt. De
Duitsche rijksdag levert daarvan het bewijs. Daar
vindt, men in het reglement van orde geen andere be
paling dan de reeds bij ons aan ieder lid toegekende
bevoegdheidom de sluiting van het debat voor te
stellen. Natuurlijk wordt dit voorstel echter ook daar
door een zeker aantal leden altijd.-met weerzin ontvan
gen en vindt men dan ook niet gemakkelijk leden die
de verantwoordelijkheid er voor op zich willen nemen.
Een is er echter de heer Valentin die zich altijd
voor het algemeen welzijn opoffert. Zoodra de discus
sie hem voorkomt zich ongeveer in 'a Blaue hinein te
verliezenstapt hij met zijn schriftelijk verzoek tot
sluiting op den voorzitter aan. In den regel vindt zijn
voorstel eene voldoende meerderheid in de vergadering
om de staking der discussier' te doen doorgaan.
In de eerste zitting van dit jaar vond de heer
Valentin een keurig paketje op zijn plaats in den
rijksdag liggen. Bij opening bleek het een 400tal ge
drukte voorstellen tot sluiting van het debat te bevat
ten. Deze verrassing was den Reichs-Schlussmacherals
een blijk van waardeering en erkentelijkheiddoor
zijne medeleden bereid. Men ziet dat het niet noodig
is, bij goeden wil en medewerking der vergadering, de
ScMwsmacherei als een schrikbeeld en een servituut
aan het presidium der kamer te verbinden.
Wat wij echter wenschen zouden is dat op de plaats
van ieder kamerlid, en op een aantal andere in het
oogvallende plaatsen der vergaderzaal de nu bekend
gemaakteverbazingwekkende cijfers met groote cijfers
werden aangeplakt. Misschien zouden de geachte sprekers
zich dan geroepen voelen om een weing beneden het ge
tal van ruim zevenhonderd redevoeringen te blijven,
dat nu ieder jaar alleen aan de staatsbegrooting be
steed wordt.
De kolonel Pelciviel en militair bevelhebber van
Atchinis bij koninklijk besluit benoemd tot generaal-
majoor.
Het bij het wetsontwerp tot wijziging der kiestabel
voorgestelde nieuwe kiesdistrict Amsterdam zal wor
den samengesteld uit gedeelten der districten Utrecht,
Amersfoort, Gouda en Haarlemmermeer. Het nieuwe
district Bergen op Zoom zal bestaan uit een gedeelte
van het district Breda, en voorts uit de gemeenten
Tholen, Oud-Vossemeer, Poortvliet, Sint Maartensdijk,
ScherpenisseSint Annaland, Stavenisse en Sint Phi-
lipsland, alle behoorende tot het kiesdisdriet Goes; en
uit de gemeenten Grauw en LangendamHulst en Clinge,
van het kiesdistrict Middelburg, dat bovendien de ge
meenten Ossenisse en Hontenisse aan het district Goes
afstaat.
De verkiezing der nieuwe leden voor de tweede
kamer zal in Juni a. plaats hebben.
Wij achten ons verplicht met een enkel woord terug
te komen op de, reeds oude, zaak der op den6,n dezer
alhier gehoudene bijeenkomst ter bespreking van de
lijken verbrandingmeer bijzonder op het door ons
'van die vergadering gegeven verslag.
Men heeft, ook in anderehladen, beweerd dat bedoeld
verslag onjuist was; dat de vergadering daarin ten
onrechte was voorgesteld als „zeer -coulant" te zijn
afgeloopendat daarentegen op de bijeenkomst eene
zóo vijandige stemming heerschte tegep de commissie,
welke zich geconstitueerd had, dat deze zich gehaast
had de bijeenkomst te sluiten, zoodat van gelegenheid
tot behoorlijke gedachtenwisseling geen sprake was
geweest.
Uit een ingezonden stuk in de Nieuwe Middelburgsche
courant van heden, dat ons voorkomt allekenteekenen
van nauwkeurigheid en onpartijdigheid te dragenblijkt
intusschen dat uitvoerige toespraken gehouden zijn,
zoowel door voor- als tegenstanders der lij ken verbran
ding en dat de vergadering eindelijk door den voor
zitter, dr. A. A. Fokker, gesloten is na de vraag of
nog iemand het woord verlangde, waarop zich eene
stem verhief „met d#bpmerking dat allen die gespró
ken hebben er tegen zijn en hij ook."
Legt men naast dit verslag het onze, in ons nommer
van 8 dezer voorkomendedan zal men tot het besluit
moeten komen dat dit laatste alleen te wenschen over
laat ten aanzien der volledigheidniet ten opzichte der
juistheid. Het blijkbaar oogmerk des verslaggevers is
geweest duidelijk te doen uitkomen welkende bedoelingen
der commissie, die de* vergadering belegd had, geweest
waren. Dé gemaakte tegenwerpingen heeft hij niet
verzwegen, maar, als van vrij algemeene bekendheid
voor ieder die eenigszins op de hoogte was van het
zoo algemeen (besproken vraagstukniet uitvoerig
vermeld.
De meerdere of mindere uitvoerigheid van een ver
slag nu hangt van vele omstandigheden af: van het
gewicht dat de verslaggever zelf aan de zaak hecht,
van de indrukken die hij ontvangt, van de gelegen
heid dre hij heeft om aanteekening te houden var het
gehoorde.
Eene hoofdreden voor de beknoptheid van ons ver
slag, wij wenschen dit tot ontlasting van onzen
verslaggever bepaaldelijk te vermelden, is echter
geweest de beperktheid onzer ruimte. Wie ons nom
mer van 8 Februari voor zich neemt zal erkennen dat
die reden eene gegronde was.
Tegen dat korte verslag wordt dan ook door den inzen
der in de N. M. C'. alleen ingebracht dat het te sober
is en dat daarin gezegd wordt dat de geopperde be
denkingen tegen lij ken verbranding op de vergadering
werden „wederlegd." Natuurlijk is echter onder dit
woord „wederlegd" alleen te verstaan „tegengespro
ken." De waarde eener wederlegging te beoordeelen,
behoort niet tot de taak eens verslaggevers. Wie eene
geuite meening tegenspreekt, tracht haar te wederleg
gen. In zooverre kan onze verslaggever met volkomen
recht zijne gebezigde uitdrukking handhaven.
Dat wij voor het overige het de moeite niet waard
geacht hebben melding te maken van eenige op straat
gezongen schimpliedjes waardoor alleen bewezen werd
dat het nog altijd, ook in ons land van vrije discussie,
voor sommige lieden onverdragelijk is te bemerken dat
anderen eene meening voorstaan, welke de hunne niet
is, wij vertrouwen dat onze lezers ons in dat op
zicht gelijk zullen geven. Straat-agitatie aan te moe
digen beschouwen wij niet als de roeping van èen
dagblad.
Aan de gisteren avond in het Schuttershof alhier
gegeven zanguitvoering door de kinderen der zang
school van den heer J. H. van Linschoten viel een
talrijk bezoek ten deel. De leerlingen kweten zich flink
van hunne taak en verwierven van het publiek her
haaldelijk blijken van waardeering hunner pogingen,
om zich meer en meer in de schoone zangkunst te
bekwamenen alzoo de zorg en moeite .van hun onder
wijzer te beloonen.
De tooneelvoorstelling in den schouwburg door
de rederijkerskamer „Vriendschap en vergenoeging" was
niet druk bezocht. De medewerkerszoowel manne
lijke als vrouwelijkededen hun best om de hun opge
dragen rollen naar gelang hunner krachten te vervul
len. Na de opvoering van het tooneelspel „Arthur of