BUITENLAND.
Algemeen Overzicht.
sommige onzer versterkingen was het water reeds meer
dan twee voeten hoog en Kotta-Radja geleek een mod
derpoel.
t>e Atjeh-rivier en Koerong-Daroe waren zeer gezwol
len en traden op sommige plaatsen buiten hare oevers
de twee over de Atjeh-rivier gebouwde bruggen hadden
veel te lijden. Het noodige werd gedaan om het weg
slaan dier brtjggen te beletten.
De zware buien maakten voortdurende herstellingen
aan de borstweringen onzer versterkingen noodzakelijk;
die arbeid was echter meermalen onmogelijk.
3 December. Des namiddags om l;.uur kwam het
water in de versterking te Penajoengde rivier was
buiten hare oevers getreden en net water was steeds
wassende.
Omstreeks 9 uur brak door dën zwaren stroom het
overvaarttouw van het vlot: en kort daarop rukte de
bandjir den paal aan den rechteroever uit den grond,
waardoor aan de monding de communicatie tusschen
de beide oevers gestremd werd. Alle pogingenwelke
van 's morgens 10 tot 's namiddags 5 uren in het werk
gesteld werden om eenig herstel in dit ongerief te bren
gen bleven vruchteloos. Ook de waterprauwdie 's na
middags om 3£ uur terugkwam, kon den rechteroever
niet halenzoodat de voor Kotta-Radja-Bedil bestemde
watervaatjes hunne bestemming niet konden bereiken.
Te Langkroek-west stond het water binnen de kazer
nes ruim 1 voet hoog.
Binnen en buiten de sterkte te Berouw wies het wa
ter tot circa 4 voeten hoog.
Van onze sterkte te Langkroek oost stortte een
gedeelte der borstwering door de vele regens in.
In de sterkte te Lamboeh-noordoost steeg het water
tot circa 4 voet; de manschappen waren slechts op de
baleh-baleh (de slaapplaatsen) vrij van het water.
Binnen Kotta-Loeng steeg het water tot aan de slaap
plaatsen der manschappen en wie3 nog steeds.
Gedurende den nacht steeg het water in de Atjeh-rivier
en in de Koerong-Daroe sterk; beide rivieren traden
buiten hare oeversin Kotta Radja was men genood
zaakt de artilleriepaarden uit de stallen te halen en
langs de oosterface te parkeeren.
Ook het personeel der bergbatterij moest weldra ver
huizen.
Weldra bereikte het water op sommige plaatsen een
hoogte van 1,5 meter.
Toen in de hospitaal-barakken het water zoo hoog
stond dat het de kribben der zieken bereikte, werden
deze ontruimd en de zieken overgebracht naar eenige
hooger gelegen kazernes.
Te Penajoeng was 's morgens om 6 uur bet water
tot circa 1 meter hoogte gestegende Ooster- en Zuider
bastions waren in de gracht weggezakt, en het Noorder
bastion begon te verzakken, terwijl de brug over de
Atjeh-rivier gedeeltelijk weggeslagen was.
In de rivier-benteng stond des morgens reeds 1/2 a
3/4 meter water.
Om 7 uren moest de bezetting de versterking verla
ten en op den Pedir-dijk een schuilplaats zoeken.
Ook het geschut werd buiten de versterking gebracht
en opgesteld zoodat alleen het noodige aantal man
schappen voor den wachtdienst daarin gelaten werd.
Het kruidmagazijn binnen Kotta-Radja bleef droog;
het artilieriemagazijn echter niet, zoodat eenige munitie
nat werd.
De borstwering der marine-benteng was op verschil
lende plaatsen ingezakt en gescheurdhet om die ben-
teng gelegen terrein stond i 1 meter onder water.
Bij Lamara liep om 11 uren voormiddags het water
over den Pedir dijkin de versterking stond op sommi
ge plaatsen het water ter hoogte van 1 meter.
Te Lamara noord-oost stond het water ter hoogte
van 3 palmen in de kazernes.
Ook in de sterkte te Lamara zuid-oost drong het
water binnen en was tegen middernacht tot eene hoogte
van 3 palmen gestegen.
In de versterking te Langkroek-west steeg in den
namiddag het water zoodanig, dat de bezetting haar
verlaten moest en zich op den Pedir-dijk opstellen.
In den loop van den avond steeg het water binnen
onze sterkte te Berouw tot 1,20 meter en stortte een
gedeelte der oosterface in.
Te Kotta-Loeng moest op de borstwering gekookt
worden.
In onze sterkte te Blang-Oe liep het water binnen,
maar bleven de ligplaatsen droog.
In de sterkte te Poe-Oe kwam 's middags om 12 uren
het water zoo snel opzetten, dat er geen tijd overbleef
om al de vivres en munitiën te beveiligen.
Hoezeer het omliggende terrein onder wat er lag, bleef
onze sterkte te Soerian geheel droog.
Een inlandsch fuselier die water wilde scheppen,
verdronk bij het Westerfrout van Kotta-Radja.
De bezettmg der sterkte te Lemboe-noord-oost was
des voormiddags van 10 uren verplicht om die benteng
te verlaten en iets westelijk daarvan te bivouakeren.
Een gedeelte der bezetting te Kotta-Allam was ver
plicht te verhuizen; munitie en vivres werden gered;
een deel der uit zandzakken opgerichte borstwering
stortte in.
5 December. Gedurende den nacht bezweek de brug
bij Penajoeng om 3 uren stond het water 2 duim bo
ven de ligplaatsen.
Van de bastions werd zoo veel mogelijk gebruik
gemaakt tot opberging van munitiën en levensmiddelen
terwijl te bezetting ook daar werd opgesteld.
Van verscheiden sterkten moesten de bezettingen den
nacht in regen en koude in de open lucht doorbrengen.
Van af 3 uren 's nachts begon het water langzaam
bijna niet merkbaar te vallen.
Tot 's avonds 6 uren was de waterstand ruim 1 voet
gedaald: aan onze oostersterkte stortte een gedeelte der
noorderface indoch werd door de manschappen
hersteld.
Te Langkroek-oost was men den vorigen dag bezig
om de ingestorte borstwering van zandzakken door eene
van zoden te vervangen, toen om 2 uur het water de
sterkte binnen stroomde, en het werk gestaakt moest
worden's avonds om 9 uren stond het water 0,6 meter
hoogdoch anderhalf uur later bespeurde men dat het
eenigzins zaktedes morgens 7 uren had het water nog
eene hoogte van 0.45 meter.
Te Kotta-Petjoet was mede een gedeelte der borst
wering ingestort, en door de bezetting weder opgezet.
Bij Kotta-Alam keerde het water des namiddags
weder binnen de rivieroevers terug; in eene der kazer
nes stond er nog 2 dm. water.
6 December. Niettegenstaande het den ganschen
nacht doorregendewas het water toch een weinig ge
vallen; het lijk van den op den 4en dezer verdronken
inlandschen fuselier werd heden opgevischt.
Last werd gegevenom tot nader order dagelijks aan
de manschappen een extra oorlam meer te verstrekken.
Te Penajoeng stond het water nog éen meter hoog
binnen de versterking; officieren en manschappen lo
geerden in de open lucht op het bastion; eenige lichte
materialen werden daarheen gezonden om hun zooveel
mogelijk tegen regen en koude te beveiligen.
In de sterkte te Lamara was het water circa 5 dm.
gezaktzoodat in beide kazernes de baleh-balehs weder
vrij van water waren.
Uit onze sterkten te Lamara-noord-oost en Lamara-
zuid-oost was het water geheel weggeloopenin laatst
genoemde sterkte had de borstwering veel van het
water geleden en herstelling noodig; in de eerste niet;
op beiden had de vijand van de overzijde der lagune
nu en dan eenige schoten gelost.
De sterkte te Langkroek-west washoezeer ook daar
het water vallende was, nog niet bewoonbaar; de be
zetting was op de Pedir-dijk gebivouakkeerd onder
afdakjes.
Te Langkroek-oost stond des morgens om 7 uren het
water nog ter hoogte van 2 dm. in de sterkte; de dag
werd besteed om zooveel mogelijk aan de borstwering
te arbeiden.
In de rivierbenteng zakte het water gedurende den
afgeloopen nacht slechts in geringe mate, zoodat de
bezetting onder afdakjes gebivouakkeerd moest blijven.
Bij herhaling was de communicatie tusschen die
sterkte en Kotta-Radja verbroken.
Uit de sterkte te Blang-Oe was het water bijna geheel
weg, de kazernes waren wederom droog; eene betere
communicatie werd gezocht met Lampasei en Oeleb-leh.
Uit de versterking te Poe-Oe was het water afgeleid,
en waren de kazernes weder vrij van het water.
In den namiddag brak een vrij zwaar onweder los,
gevolgd door zware regenbuien, welke de hoop dat
het water eerlang geheel zou afloopen, deden verdwij
nen. Binnen Kotta-Kadja werd de communicatie op
sommige plaatsen onderhouden met praauwtjes.
8 December. Gedurende den afgeloopen nacht daalde
het water aanmerkelijk in de Atjeh-rivier en in de
Koerong-Daroe; binnen Kotta-Radja konden sommige
barakken weder door officieren en minderen betrokken
worden; de modderpoelen, welke hier en daar gebleven
waren, verspreiden echter een verpestenden stank.
Ook in den omtrek onzer oostersterkle was het
water steeds zakkende.
Te Penajoeng was de rivier gedurende den nacht
binnen hare oevers teruggekeerd.
In de sterkte te Lamara stond in de zuidelijke kazerne
nog 2 duim water.
De weg van kampong Djawa tot Kotta-Radja was
wederom begaanbaar. Ook tusschen Kotta-Loeng en
de overige posten was de gemeenschap weder hersteld.
Van een sedert den vorigen dag vermisten inl. fuse
lier werd in de Koerang-Daroe het lijk opgevischt.
9 December. De rivier-benting kon door de daarin
aanwezige dikte modderlaag en de daar heerschende
verpestende stank, voorloopig niet bezet worden; de
bezetting bleef dus gebivouackeerd en eene sterke
wacht werd tot bewaking der sterkte geplaatst.
10 December. De gezondheidstoestand is zeer ongunstig.
De chef over den geneeskundigen dienst rapporteert,
dat bij de op 21 November 11. onder behandeling ge
bleven
'lijders, ten getale van i 676
zijn bijgekomen358 1034
Hiervan herstelden. 177
werden geëvacueerd176
en overleden 55 408
zoodat op 1 December onder behande
ling 'plegen 626 lijders.
Onder het aantal overledenen komen voor 29 niet-
militairen.
Een officier, die pas in Atchin was aangekomen schreef:
„Den 9e° December 's morgens 4 uren zijn wij op de
reede van Atchin aangekomen, en den volgenden dag
gedebarqneerd. Te Óleh-leh hebben wij den geheelen
dag niets te eten gehad. Wij liggen hier van alle
kanten omringd door strand, moerassen, kwalijk be
graven lijken, zoowel van den vijand als van ons. Er
heerschen kwaadaardige koortsen, buikziekten én
cholera; het gevolg hiervan is een groot aantal zieken."
De moordenaar van den heer Pietermaat te Sama-
rang is niet aan moord maar aan manslag schuldig
verklaard en tot 20 jaren dwangarbeid veroordeeld.
Het openbaar ministerie had van dit vonnis hooger
beroep aangeteekend.
Te Batavia was een tweede artesische put op eene
diepte van 180 meters geboord, welke 266 liters goed
water in de minuut geeft.
In de residentie Bantam was eene gouvernements-
inlandsche school, aanvankelijk met 18 leerlingen,
geopend.
Gemengde berichten.
Heden ochtend had een vijfjarig knaapje het ongeluk
ter hoogte van de Winterstraat al spelende in het kanaal
te vallen. Het kind werd echter door zijne oudere
speelmakkers gelukkig gered.
Aan boord van het driemastschip Philips van Mar-
nix, dat gisteren alhier is aangekomen, bevinden zich
twee tijgers, bestemd voor de Rotterdamsche dier
gaarde. Een panter isnaar wij vernemen op de reis
gestorven.
Een 23tal kanonniers met een officier, die Don
derdag middag van het fort Grèvecoeur naar 's Herto
genbosch moosten overvarenhadden het ongeluk met
hunne schuit bij de sluis om te slaan zoodat alle in het
water geraakten. Gelukkig konden zij zichzelven red
den, doch tengevolge der koude waren hun de kleederen
aan het lichaam gevroren zoodat verscheidene hunner
reeds naar het hospitaal vervoerd zijn moeten worden.
In den Haag heeft het Donderdag zoo geweldig
gesneeuwd, dat het verkeer in de stad er bijna door
verhinderd werd. Over het gemeentebestuur, dat den
volgenden dag, bij het invallen van den dooi, geen
maatregelen nam om de straten schoon te maken, wordt
hevig geklaagd. Een inzender in het Dagblad noemde
den toestand „verschrikkelijk" en verlangde dat men
tenminste met duizend man te gelijk aan het werk zou
gaan om daaraan een einde te maken.
De ingezetenen van Leiden zijn door burgemeester
en wethouders dier gemeente bedankt voor de betoonde
medewerking bij gelegenheid der academische feestvie
ring aldaarwaardoor zoowel de leden van het vorste
lijk huis als de in grooten getale van elders opgekomen
geleerden den gunstigsten indruk hebben ontvangen
van de wijze waarop men te Leiden de stichting der
beroemde en geliefde hoogeschool weet te gedenken.
De nachtboot van de Lemmer op Amsterdam is
Zaterdag nacht door het vele ijs in de Zuiderzee belet
te varen.
Een onbekend weldoenerdie sedert tien jaren
reeds een kapitaal van f 53,000 in onderscheidene gif
ten aan de Maatschappij van weldadigheid schonk, heeft
aan die maatschappij andermaal f 8000 als geschenk
doen toekomen.
Te Gorinchem is eene afdeeling der maatschappij
van geneeskunde opgericht. Voorzitter is dr. van Es
van den Andel en secretaris dr. Coert.
TTienmometerstand.
13 Feb. 's av. 11 u. 36 gr.
14 s morg. 7 u. 37 gr. ;s midd. 1 u. 40 gr. 's av. 11 u. 41 gr.
15 'smorg. 7 u. 38 gr. 'smidd.lu.47gr.'sav.6u.43gr.
Van alle republikeinschgezinde Parijsche dagbladen
is zeker de Temps een van de meest gematigde en
het oordeel dat dit orgaan uitspreekt over de houding
der nationale vergadering in hare zitting van Vrijdag jl.
geeft een denkbeeld van den indruk door die houding
in de republikeinsche kringen veroorzaakt. Men zou
over die zitting heel wat kunnen schrijven zegt de