F 36. MIDDELRURGSCHE Donderdag 1875. COURANT. 11 Februari. Middelburg 10 Februari. Het Leidsche academiefeest. Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/m., franco is f 3.50. In eene vergadering van hoofdingelanden van het waterschap „Schouwen" op 9 dezer te Zierikzee ge houden, is besloten het provenu van den verkoop der „Vrijmoeren" ten bedrage van f 18,000, te storten in de reservekas. Gedeputeerde staten hadden bezwaar gemaakt om hunne goedkeuring te verleenen aan een besluit der vorige vergadering om van die gelden een afzonderlijk fonds te maken voor een stoomgemaal, bij aldien besloten werd dit in werking te brengen. Het bestuur van het waterschap zal trachten in de najaars vergadering een afgerond plan ter tafel te brengen voor de stoombemaling. De mededeeling van onzen Rotterdamschen corres pondent dat de eerste opvoering van Multatuli's Vor stenschool in den schouwburg te Utrecht nog niet zeker zou zijn wordt in het Handelsblad voor onjuist verklaard. Er wordt echter in éen adem bijgevoegd dat de ^drukke onderhandelingen", die tusschen de heeren ie Gras, van Zuylen en Haspels en den admi nistrateur van den schouwburg gevoerd worden, z e e r- waarsehijnlijk tot het beoogde doel zullen leiden. Wij begrijpen dat over de opvoering van een nieuw stuk heel wat brieven geschreven kunnen worden. Maar als die drukke schrijverij op het oogenblik de opvoering nog maar „zeer waarschijnlijk" heeft gemaakt, dan mag menmeenen wijonzen correspondent het jsecht 'niet betwisten om vóór eenige dagen die opvoering als „nog niet geheel zeker" en den afstand van den schouwburg als „vrij onwaarschijnlijk" voor te stellen. Volgens het Utreehtsch Dagblad is de heer Douwes Dekker reeds uit Wiesbaden te Rotterdam aangekomen om de repetitiën van zijn drama te leiden en er de noodig blijkende verkortingen of wijzigingen in te brengen. De Staats-courant van heden bevat een koninklijk besluit van den 6"> dezer, waarbij de gratificatie voor eiviel-ingenieurs, die door den minister van koloniën ter beschikking worden gesteld van den gouverneur-gene raal van Nederlandsch-Indië, om te worden benoemd tot aspirant-ingenieur bij den waterstaat en den bur gerlijken dienst aldaar, wordt verhoogd tot 73000. In de Staats-courant van heden is opgenomen het verslag betreffende den aanleg van staatsspoorwegen van 1 Juli tot 31 December 1874. Benoemingen en besluiten. ridderorden. Vergunning verleend aan J. M. van Kempen te Voorschoten, tot het aannemen en dragen der versierselen van ridder der Leopoldsorde, hem door Z. M. den koning der Belgen geschonken. rechterlijke macht. Benoemd tot rechter in de ar- rondissements-rechtbank te Utrecht mr. D. A. graaf van Limburg Stirumthans substituut-griffier bij die rechtbank. Eervol ontslag verleendop verzoek, aan mr. R. C. Nieuwcnhuys, als procureur bij de arrondissements rechtbank te Deventer. .middelbaar onderwijs. Benoemd tot leeraar aan de rijkshoogere burgerschool te Warffum J. F. Drost, te Almelo. belastingen.. Benoemd tot ontvanger der in- en uit gaande rech'ten en accijnsen te Delft c. a., T. D. Ab- bing, thans controleur der directe belastingen, in- en uitgaande rechten en accijnsen aldaar, en tot contro leur der directe belastingen, in- en uitgaande rechten en accijnsen te Delft, G. P. van Vladeracken, thans controleur te Hoorn. Eervol ontslag verleend, op verzoek, aan J. A. Stnten, uit zijne betrekking van ontvanger der directe belas tingen, in- en uitgaande rechten en accijnsen te Does- 'JUrg c. a., behoudens aanspraak op pensioen. posterijen. Benoemd tot directeur van het postkan- t00r te Leeuwarden H. I. Vinckers, thans directeur van het postkantoor te Appingedam. Pensioen verleend aan den magazijnmeester l4 klasse (kapitein) van 't Nederlandseh-Indische leger ,J. H. Wouters wien door" den gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indiëna een zesmaandsch verlofmet 1 Februari 1875, eervol ontslag uit 2'. M>. militairen dienst werd verleendingaande met den datum van het hem verleende ontslag. Benoemd bij het wapen der artillerie bij den staf van het wapentot magazijnmeester der artillerie l4 klasse, de kapitein J. T. J. Jans, magazijnmeester der artillerie 2e klasse te Geertruidenbergtot kapitein magazijnmeester der artillerie 2e klassete Groningen, de le luitenant W. H. B. Paravicini di Capelli, van het 2e regiment vesting-artillerie. Verplaatst in rang en betrekking respectievelijk naar Utrecht, naar Deltt en naar Wierickerschansde 2° luitenants J. H. van Aanholt, J. M. Smeets en J. Schep pers, magazijnmeesters der artillerie 3* klasse respec tievelijk te Delft, te Wierickerschans en te Groningen. Benoemd bij het korps ingenieurs, mineurs en sap- peurstot kapitein 2e klasse (naar ouderdom cn rang), de le luitenant J. Scholtens, van het korps. Op nonactiviteit gesteld, in afwachting dat omtrent hem nader zal worden beschikt, de kapitein G. Z. P. Marcella, van genoemd korps, dienstdoende bij het bataljon mineurs en sappeurs. Benoemd bij het personeel van den geneeskundigen dienst der landmacht" in Ncderlandsch-Indië tot officier van gezondheid 2e klasse C. B. Köbke, civiel genees kundige. Onderwijs. De Delftsche afdeeling van het Schoolverbond heeft, onder meer middelen tot wering van het school verzuim, ook besloten alle ingezetenen ernstig aan te sporen geen kinderen in dienst te nemen, die niet voor zien zijn van een getuigschrift van hun hoofonderwijzer, ten bewijze dat zij met voldoenden uitslag de sehool bezocht hebben. De hoofdcommissie van het Nederlandseh School verbond heeft de tusschenkömst der inspecteurs van het lager onderwijs in de onderscheidene provinciën ingeroepenter verkrijging van de noodige gegevens voor de samenstelling eener statistiek van het school verzuim, door veldarbeid ontstaande, over het tijdvak van 15 Januari 1875 tot 15 Januari 1876. Hnnstnleaws. De uitvoering van Haydn's oratorium „die Jahres- zeiten" gisteren avond door de zangvereeniging „Tot Oefening en Uitspanning" alhier ten gehoore gebracht, mag alleszins voldoende genoemd worden. Eene goed gevulde zaal bewees dat het van ouds bekende toon werk voor het publiek zijne aantrekkelijkheid nog niet verloren bad. De begeleiding bestond uit een dubbel kwartet van strijkinstrumentendoor pianocontra-bas, een paar hoorns en oboë ondersteund. De koren waren niet zeer sterkdochin verhouding tot de grootte dei- concertzaal en het aantal begeleidende instrumenten, wellicht juist krachtig genoeg. De voordracht gaf blijken van zeer ijverige studie. Als glanspunt der koren noemen wij hét slotkoor der „Lente", waarin het Ptoigermachtigerqütiger Gottl", met het daarop volgende WireLob md Pr eis sei dir met buitengewoon ensemble en kracht werden gezongen. Ook het moeilijke koor in den „Zomer", waarin het onweder geschilderd wordt en het levendige wijnkoor in den „Herfst" werden zeer goed uitgevoerd. Daaren tegen miste het schilderachtige jachtkoor iets van zijn effect, was het invallen der koren bij de sopraan-solo in den „Winter" (het allerliefste verhaal der ont moeting van den jonker met het schalke landmeisje) niet net en juist genoeg, en liet de Slot-fuga (een moeilijk nommerdat vooralaan het einde van het geheele oratorium komende, zwaar valt) zoowel aan kracht als aan eenheid te wenschen over. Deze onvolkomenheden, welke wij alleen vermelden teneinde den schijn te vermijden alsof wij de pen slechts ter hand namen tot het bewierooken onzer stadgenooten, nemen echter niet weg dat de koren inderdaad ver dienstelijk gewerkt hebben en dat de directeur zoowel als de leden der zangvereeniging zich met den uitslag hunner studiënwelke alleen het mogelijk maken zulke toonwerken in ons midden te doen hooren, ten volle geluk mogen wenschen. Ook de solisten hebben zeer goed voldaan. De heer v. d. W.een Rotterdamsch dilettant, de eenige die bij deze gelegenheid hier zijn debuut maaktebezit een bijzonder liefelijk bas-, juister gesproken bariton-geluid. Wil men in de keuze dezer woorden een zweem van critiek zienwij zullen die opvatting niet weerspreken. Liefelijkheid, ofschoon eene aangename eigenschap in een kunstenaar, is juist niet het eerste wat men ineen baszanger verlangt. Wij willen ook gaarne gelooven dat de heer v. d. W. in groote lokalen, tegenover tal rijke koren, niet geheel voldoet aan de eischen die men aan solisten stelt. Maar in onze concertzaal en tegen over de koren, aan welke hij gisteren zijne medewer king verleende, maakten de fraaie stem en de nette voordracht van den solist een alleraangenaamst effect, waartoe zijn duidelijke uitspraak der woorden, een niet alledaagsche eigenschap in zangersniet weinig bijdroeg. Reeds hij zijn eerste groote aria in de „Lente", een lied zoo zangerig en liefelijk dat het is alsof de lente- koeltjes zelve vader Haydn hun tonen ia het oor hebben gefluisterd, ontlokte de heer v. d. W. aan zijne hoor ders warme toejuichingen. Niet minder was zulks het geval in de eerste solo van den „Zomer" en in de groote slot-solo van den „Winter", een nommer waarin alleen een buitengewoon fraaie voordracht en groote zeggingskracht van den solist in staat zijn het gewoonlijk reeds eenigszins vermoeide publiek tot be wondering op te wekken. Over het geheel is de ken nismaking met den heer v. d. W. als zanger ons uit stekend bevallen. Mejuffrouw de Nocker handhaafde den goeden naam dien zij zich hier reeds verworven had. Haar geluid, niet buitengewoon krachtig, is vol, jeugdig en frisch; hare voordracht net en juist. Hare grootste triomfen waren de solo in den „Zomer" „Willkmmen jetzto dunk- Ier Hainen (natuurlijk) in den „Winter" de vertelling, '„die neue Mcihrvan de ontmoeting tusschen den land jonker en het boerenmeisje. Als glanspunt der geheele uitvoering beschouwen wij echter het bewonderenswaar dige duo voor sopraan en tenor in den „Herfst," de ver heerlijking der liefde, bij welks bewerking aan Haydn, die zelf niet gelukkig in zijn huwelijk was, het ideaal eener betere wereld voor den geest gezweefd moet hebben. De beide solisten vertolkten ditschoone nommer op eene wijze, die den meester genoegen zou hebben gedaan. Hooger lof zijn wij niet in staat hun te geven. Wij zijn hiermede van zelf tot den heer de Goeij genaderd. Ook deze toonde zich, zooals wij hem in den „Bonifacius" hadden leeren kenneneen nauwgezet en geoefend zanger, met een aangenaam en frisch tenor-geluiddat vooral in de groote solo in den win ter Gefesselt sleht der Ireite See", helder aansprak en een goed effect maakte. Over de sehoono uitvoering van het duo in den „Herfst" spraken wij reeds. Ook het dankbare terzett in dezelfde afdeeling sopraan, tenor en bas, door het flinke koor O Fleissafge wisseld, verdient eene loffelijke vermelding. De geheele uitvoering van het oratorium levert aan allen die daartoe hebben medegewerktdirecteur, solis ten, koren en orkest, stof tot rechtmatige zelfvoldoe ning op. ii. Had de plechtigheid op Maandag in de Pieterskerk door het groote publiek dat daarbij was toegelaten, een eenigszins populair karakterdat zich ook in zooverre aan het officieele diner des middags mededeelde, dat dit in overvloed van toasten en in opgewondenheid dei- gasten op alle andere feestmalen geleek, de plech tigheid der promotie honoris causadie gisteren plaats had, droeg weder een echt academisch karakter. Het was een soort van professoraal „onder-onsje", dat alleen door de kernachtige inleidingsredevan den hoog leeraar Buijs een meer algemeen karakter verkreeg. De heer Buijs verdedigde in de eerste plaats, den eenvoud, dien men bij dit gedeelte van het feest betracht heeft. Oude ceremoniën en vormenzooals men ze vroeger bij dergelijke gelegenheden in acht nam voegen niet meer in onzen tijd. Aan deze beschouwing sloot zich van zelf aan een overzicht der toestanden van voorheen en die van thanshoe de wetenschapop andere grond slagen rustend, ook een geheel ander karakter bezit dan voorheen. Vervolgens werden de namen afgelezen van hen, wien het eere doctoraat werd toegekend, zijnde, behalve de reeds vroeger medegedeelde Nederlanders, de heeren: A. Coquerel, fils, te Parijs; B. Jowett, te Oxford«L Martineau, te LondenG. Volkmar, te Zurich W. Weiffenbach, te Giessen; E. W. Briike, te Wee- nenA. Cayleyte CambridgeA. D. O. Descloizeaux, te ParijsC. Gegenbauer, te HeidelbergE. Grimaux, te ParijsW. Huggins, te LondenJ. P. Joule, te Man chester; S. Newcomb, te Washington; W. Odling, te Oxford; H. V. Regnault, te Parijs; C. T. E. von Sie- bold, te München; J. S. Stas, te Brussel; L. Traube, te Berlijn; M. Amari, te Rome; C. Defrémery, te Pa rijs; E. W. Lane te Worthing, (Engeland); E. Littré,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 1