Het Leidsche academiefeest. BUITENLAND. Algemeen Overzicht. school W. F. R. Suringar; de hoogleeraar in de facul teit der bespiegelende wijsbegeerte en letteren aan die hoogeschool A. Rutgers; de hoogleeraar, directeur van 's rijks museum van natuurlijke historie te Leiden, H. Schlegel; de hoogleeraar aan de rijksinstelling van onderwijs in Indische taal-, land- en volkenkunde te Leiden, J. Pijnappel Gz. Bevorderd tot ridder-grootkruis in die orde de pre sident-curator der hoogeschool te Leiden jhr. mr. D. T. Gevers van Endegeest. Benoemd tot ridder in de orde van den Nederland- schcn Leeuw de hoogleeraar aan de hoogeschool te Kopenhagen J. N. Madvig. mimstemeele bepartemeiite;* Benoemd tot administra teur der domeinen aan het departement van financiën, m'. P. A. Holsboer, thans referendaris bij genoemd departement. Onderwijs. De heer J. Mol, te Hoorn, is benoemd tot leeraar aan de inrichtingen voor hoogcr en middelbaar onderwijs te Deventer. De gemeenteraad van Sneek heeft besloten tot het oprichten eener nieuwe schoolbestemd tot het geven van kosteloos onderwijs aan 600 leerlingen. Eene geldleening van 25,000 zal daartoe door de gemeente worden aangegaan. Kerknieuws. De heer G. C. Boomerpredikant te Ritthem, heeft voor het beroep naar Oostcrland bedankt. Uit het vroeger gemelde drietal is gisteren tot predikant bij de Nederduitsche hervormde gemeente te Amsterdam beroepen de heer A. H. de Hartóg, thans predikant te Rotterdam. Bij do Christelijk gereformeerde gemeente te Axel is tot predikant beroepen de heer G. A. KempfF, thans te Spijkenisse (Zuid-Holland). Koloniën. Bij beschikking van den minister van koloniën, van den 20eo Januari jl., zijn de heeren m". F. H. J. Taven- raatJ. N. A. Lion en P. de Vries jr. gesteld ter be schikking van den gouverneur-generaal van Nederlandsch Indië, om te worden benoemd tot rechterlijk ambtenaar daar te lande. Terwijl nationale feesten, die des zomers in Nederland gevierd worden, dikwijls door de onvriendelijkheid van ons klimaat njislukken, heeft de winter het er ditmaal op gezet om zich aan de vreemde gasten te Leiden op zijn gunstigst voor te doen. Wel wat koud zijn de Zondag en de Maandag geweest, maar dat wasvoorde couleur locale noodiganders hadden de heeren uit Spanje, uit Frankrijk en uit het Zuiden van Duitschland in 't geheel geen pleizier van hun reis naar 't grimmig Noorden gehad. Maar voor het overige waren het hel dere winterdagen, en vroolijk scheen de zon des Zon dag morgens door de ramen der Hooglandsehe kerk, waar de hoogleeraar Prins het feest op godsdienstige wijze zou inleiden. De tekstdoor den hoogleeraar gekozenwas Psalm 48 vers 10: „O God, wij gedenken Uwer weldadigheid in het midden Uws tempels". Hij schetste wat de hoogeschool voor Nederland en voor de wereld geweest isherinnerde aan de voornaamste beroemde mannen, die liaren luister gevestigd hebben en herdacht daarbij vooral de faculteit der letterkunde, welke naar zijne opvatting het meest tot den roem der academie heeft bijgedragen. Deze rede werd door de groote menigte toehoorders, waaronder zich vele autoriteiten en ook verscheidene buitenlandsche geleerden bevondenmet aandacht gevolgd. Buiten wapperden de vlaggen van publieke gebouwen en van bijna ieder woonhuis. Waar een hoogleeraar uit den vreemde logeerdezag mennaast de driekleur, ook de vlag der natietot welke de gast behoorde, op zusterlijke wijze hare kleuren met de onze dooreen mengen. Den geheelen dag heerschte in de anders zoo stille straten van Leiden eene ongewone drukte, welke tegen den avond zich vooral concentreerde in de nabijheid der stadsgehoorzaal, waar te half negen de plechtige ontvangst der afgevaardigden tot het feest zou plaats hebben. De zaal was fraai gedecoreerd met de vlaggen der veertien natiën, die vertegenwoordigd waren en met eene schoone verzameling bloemen en gewassen, waartusschen de borstbeelden van het huis van Oranje prijkten, zoomede een fraai beeld van Minerva, door een stralenkrans omgeven, dat door de academie van beeldende - kusten te Amsterdam voor deze gelegenheid was afgestaan. Nadat do afgevaardigden door dr. W. C. van den Brandeler, burgemeester van Leiden en als zoodanig lid van het college van curatoren der hoogeschool, in eene korte toespraak waren welkom geheetenwat door een anderen curator, den heer Gevers van Endegeest, inde Fransche taal herhaald werddeden omstreeks tien uren de tonen der serenade van de studenten zich voor de stads gehoorzaal hooren. Een vierhonderdtal jonge lieden de „hoop des vaderlands" door fakkeldragers, muziekkorpsen en het korps scherpschutters der aca demie vergezeld, plaatsten zich voor het gebouw. Daar weerklonken de welbekende tonen van het l'ó vivat, gevolgd door de volksliederen der verschillende natiën, terwijl van vele woningen vuurwerk werd afgestoken en het Bengaalsche vuur nu en dan aan het geheel zijn tooverachtigen glans verleende. De heer Heemskerk heette, namens het korps studenten, in het Latijn de gasten welkom, wat door den heer Modderman in de zelfde „officieele" taal beantwoord werd. Ook eenige buitenlandsche afgevaardigden voerden vervolgens het woord. Buitengewone opgewektheid en geestdrift ken merkten deze feestelijke inleiding, welke in de sociëteit Concordia tot laat in den nacht werd voortgezet, waar o. a. de heer Kappeyne van de Coppello in het Hollandsch en het Latijn eene sierlijke openingsrede hield, die door een aantal toasten, in schier alle beschaafde talen uit gebracht, beantwoord werd. Maandag morgen klonk weder het l'ó Vivat van den klokketorcn. De plechtige ontvangst der afgevaardig den in de senaatskamer der hoogeschool was niet voor het publiek toegankelijkevenmin als hunne voorstel ling aan Z. M. den koning. In de Pieterskerk verza melde zich reeds vroeg eene dicht opeengepakte menigte. Door de statige tonen van Meyerbeer's kroningsmarsch begroetnamen de vorstelijke personen de voor hen bestemde plaatsen in. Toen beklom dr. A. Ileynsius, hoogleeraar in de geneeskunde en altredend rector- magnificus der hoogeschool, den kansel en sprak eene belangrijke redevoering uit, van welke wij eenige hoofd punten zullen trachten weder te geven. Natuurlijk begon de spreker met, van nationale feesten in 't algemeen sprekendede stichting van Leiden's hoogeschool to herdenkenals een bij uitne mendheid nationale herinnering voor Nederland. Die stichting legde den grondslag tot ons zelfstandig volks bestaan dat wij in onzen tijd meer dan ooit op prijs stellen. In de strijdleus onzer vaderen lag eene onover winnelijke kracht en die leuze is nog in onze dagen het teeken van vrijheid en ontwikkeling. Alle volken rondom ons getuigen het. Nog steeds is Nederland het land der burgerlijke en godsdienstige vrijheid bij uit nemendheid ja in onzen tijd meer dan ooit te voren. „Wij zijn in dit opzicht nog altijd vele natiën vooruit. Onze voorspoed is daarmede ten nauwste verbonden, ook de bloei onzer hoogeschool. Op ons rust de dure verplichting, die leuze te handhaven. En terwijl in dit plechtige uur uit ons aller hart een dankgebed oprijst tot God, dat hij ons het voorrecht schenkt het derde eeuwfeest van Leiden's hoogeschool onder zoo gelukkige omstandigheden te vierenals ons dit heden te beurt valtvloeit gelijktijdig de heilige gelofte van onze lippen dat wij de leuze der vaderen zuilen hand haven in geest en in waarheid en der vrijheid trouw zullen blijven tot in den dood." Het vaderlandsch karakter van het herinnerings feest, zeide de hoogleeraTtr, werd ook uitgedrukt door de taal waarin hij sprak, welke de Nederlandsche was, niet de Latijnsche, hoe schoon die ook klinken moge. De sprekerdankbaar erkennende dat de hoogeschool zich in bloeienden staat bevindtsloeg vervolgens, teneinde den tegenwoordigen toestand der academie te doen uitkomen, een blik op de geschiedenis der ver schillende faculteiten ieder in het bijzonder. Die dei- godgeleerdheideenmaal de eerste der vier, zou naar het zich liet aanzien, weldra als zoodanig verdwijnen om als faculteit der godsdienstwetenschap, gezamenlijk arbeidende met do andere wetenschappen, een nieuwen levenskring in te treden en nieuwe vruchten te dragen. In de rechtsgeleerdheid herdacht de spreker met eere den naam van Thorbecke, en wat de faculteit dei- natuurwetenschappen de jongste der vierbetreft, zag hij in deze, welke menige dierbare, doch bedriegelijko illusie van weleer vernietigd heeft, den oorsprong van dien diepen zin voor waarheid, door welken de weten-- schap van onzen tijd zich onderscheidt. Spreker toonde nu de behoefte aan hervorming van het hooger onderwijs aanweike vooral ten opzichte van de gymnasiën zich doet gevoelen. Hij drukte zijn vertrouwen uit dat deze behoefte thans hare vervulling nabij zal zijn. „Aan het hoold van biunenlandsche zaken staat een minister des koningsaan wiens groote talenten wij allen recht laten wedervaren. Hij is een man van wetenschap. Hij heeft gewenscht, dat ook door zijn toedoen onze feestvreugde zou worden ver hoogd op dezen dag, en hij ziet zijn wensch ver vuld. Want ook hij heelt de leus: „dé wetenschap zij doel in de allereerste plaats" op zijn banier ge schreven." De hoogleeraar besloot zijne rede met eene huldebe tuiging aan den koning, in wiens belangstelling hij „de stichting van zijn grooten voorzaat" met eerbied aanbeval, en aan de verschillende autoriteiten en afge vaardigden van elders die door hunne tegenwoordigheid het feest opluisterden. Na afloop dezer plechtigheid verleende Z. M. de koning in de gehoorzaal audiëntie aan de vertegenwoordigers der buitenlandsche hoogescholen. In het vóórvertrek waren bij die gelegenheid opgehangen vier teekeningen van het nieuw ontworpen academie-gebouw, die een zeer gunstigen indruk maakten. Aan de illuminatie werd des avonds slechts door weinige particulieren deelgenomen, daarentegen was het vuurwerk schitterend. Ofschoon het weder zijn helderheid grootendeels verloren had en guurder ge worden was, waren echter duizenden op de been om vuurwerk en verlichting te beschouwen. Door den hoogleeraar Beets wordt hedenals verte genwoordiger der te Utrecht wonende Leidsche oud studenten, een fraai bewerkt adres van hulde aan rector en senaat aangeboden. Onder de onderteekenaars mer ken wij op den president van het hoog militair ge rechtshof, mr. J. H. Teldersden oud-gouverneur-gene raal mr. P. Mijer, de professoren Brill, van Herwerden, Fruin, de Jong, Halbertsma, Koster, Loncq, Engel- brecht enz. Gemengde berichten. Eenige schooljongens te Vlissingen die zich jl. Zater dag middag op straat vermaaktenkregen het in de gedachte om ook een der zware vloedplanken, die bij de straten voor de waterkeering gereed staanop te lichten. Na eenigen tijd daaraan gesjouwd en gelicht tc hebbenlieten zij die echter losmet het ongelukkig gevolg dat twee jongens, die haar liet langst vasthielden, er onder geraakten en de een een been brak, terwijl de ander een kneuzing aan het been bekwam. Daar het voorval dicht bij het garnizoens hospitaal plaats had, is eerstgenoemde daarheen gebracht en verpleegd geworden. De ander werd naar huis vervoerd. De feestdag te Leiden werd gisteren voor de armen aldaar geopend met eene uitdeeling van gesmeerde tarwebroodenspek, krentenbrood, rookworst en krui ken gerstebier, als eene feestgave van den oud-student in Indië, den heer Baud. Ter vervanging van de trekkracht door paarden bij de tramway wagens is een vindingrijk mande heer Leveaux, op het denkbeeld gekomen om deze voertuigen door sterke spiraalveeren in beweging te brengen, weike aan de hoofdstations door vaste machines samengerold worden en gedurende den rit de drijfassen der voer tuigen in beweging brengeD. Daar de grootste zwarigheid van dit systeemnl. het vervaardigen van genoegzaam lange en sterke veeren, is overwonnen, en door een der fabrikanten te Sheffield zulke veeren tor lengte van 18 meter gemaakt zijn, waarvan do spanningen van 400 tot 500 kilo kracht kunnen uitoefenen, zou deze uitvinding eene groote verbetering in het verkeer met de tramway's kunnen teweeg brengen. In Frankrijk is dezer dagen eene nieuwe wet uitge vaardigd betreffende den dienst der spoorwegen en de telegraaf in tijd van oorlog. De laatste oorlog heeft de behoefte doen inzien, om evenals in Duitschland spoorweg-bataljons op te richten. Vcrkoopingen en aanbestedingen. Ter provinciale griffie van Zeeland liggen ter lezing de voorwaardenwaarop door den directeur der artille rie- stapel- cn constructie-magazijnen .te Delft op den 16cn Februari a. zal worden aanbesteed de levering van gietijzer en zinkplaat, tot den aanmaak van materieel, ten behoeve van den dienst der marine over 1875. ThermomelerstmiL 8 Feb. 's av. 11 u. 33 gr. 9 'smorg. 7u. 33 gr. 'smidd. lu.36gr.'sav.6u.34gr. Bij do algemeene beraadslagingen over de begrooting is in Hongarije een ministerieele crisis uitgebroken, waaromtrent de aanleiding en de bijzonderheden in het hierachtervolgende artikel nader zijn uiteengezet. Eergisteren werd uit Pesth gemeld, dat de aftreding van liet ministerie aanstaande was, doch uit de heden ontvangen berichten blijkt, dat de toestand eenige verandering heeft ondergaan. Ware de door Koloman Tisza voorgestelde motie terstond in stemming gekomen, misschien ware zij dan met groote meerderheid aange nomen, doch toen de eerste indruk door zijne welspre kendheid te weeg-gebracht was verflauwd en men tot kalm nadenken kwam, legden vooral de leden der Deak-partij zich de vraag voorof de minister Ghyczy en zijn voorstellen wel aan het programma van Tisza moesten worden opgeofferd. Had het orgaan van ge noemde partij, de Pester Lloyd, eerst aan het ministerie den raad gegeven om vrijwillig af te treden, teneinde de door Tisza bedoelde coalitie tot stand zou kunnen gebracht worden, weldra begon het een andere taal te voeren, scheidde de eoalitie-quaestie van het ministerie af en beweerde dat het niet noodig was om de oppo sitie tegen de financieele politiek van den tegenwoor digen minister tot het uiterste te drijven. Al spoedig bleek dus dat de Deak-partij zich niet

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 2